Aan moderne mannen en vrouwen, vaak ontevreden met een oppervlakkig en kortstondig bestaan en op zoek naar echt geluk en liefde, biedt Christus zichzelf als voorbeeld aan en nodigt hen uit Hem te volgen. Hij vraagt aan hen die naar Zijn stem luisteren hun leven aan anderen te geven. Deze opoffering is een bron van zelfbevrediging en vreugde, zoals te zien is in de duidelijke voorbeelden van die mannen en vrouwen die, alle zekerheid achter zich latende, niet hebben geaarzeld hun leven te riskeren als missionarissen in verschillende delen van de wereld. Het kan ook worden gezien in het antwoord van de jonge mensen die, ingegeven door het geloof, de roeping hebben aanvaard van priester of religieuze om Gods heilsplan te dienen. Het is evenzo de ervaring van een groeiende aantal vrijwilligers die zichzelf graag toewijden aan het helpen van de armen, de ouderen, de zieken, en al degenen die in nood verkeren.
Onlangs hebben we prijzenswaardige uitingen van solidariteit gezien voor de slachtoffers van de overstromingen in Europa, aardbevingen in Latijns-Amerika, epidemieën in Afrika, vulkaanuitbarstingen op de Filipijnen, en ook voor andere gebieden in de wereld die getroffen worden door haat, geweld en oorlog.
In deze situaties speelt de media een belangrijke rol door ons in staat te stellen ons te vereenzelvigen met en daadwerkelijke hulp te bieden aan de lijdenden en nooddruftige. Het is niet altijd het christelijke gebod van de liefde, maar meer een aangeboren gevoel van betrokkenheid die ons motiveert anderen te helpen. Maar ook dan zal eenieder die hulp biedt aan wie in nood verkeren altijd de genade van God genieten. In de Handelingen van de Apostelen lezen we dat de leerlinge Tabita gered werd omdat zij goede werken had gedaan. De honderdman Cornelius verkreeg eeuwig leven op grond van zijn edelmoedigheid.
Voor hen, die nog ver van het geloof af staan, kan de dienst aan de naaste een gunstige weg zijn naar een ontmoeting met Christus, daar de Heer overvloedig de goede daden die men aan de naaste deed, zal vergoeden.
Het is mijn vurige hoop dat de gelovigen deze Veertigdagentijd een vruchtbare tijd zullen vinden om het evangelie van liefdadigheid overal uit te dragen, daar de roeping tot liefdadigheid het hart is van de echte evangelisatie. Hierbij roep ik de voorspraak in van Maria, Moeder van de Kerk, en bid dat zij ons zal vergezellen op onze reis door de Veertigdagentijd. Met deze wens zegen ik u allen van harte.
Vanuit het Vaticaan, 7 januari 2003
Johannes Paulus II