
Synodevaders - 26 oktober 2019
Volgens het Tweede Vaticaans Concilie is de deelname aan de Eucharistieviering de bron en de top van het hele christelijke leven; het symboliseert de eenheid van het Mystieke Lichaam; het is het centrum en het hoogtepunt van het hele leven van de christelijke gemeenschap. De Eucharistieviering bevat al het geestelijk welzijn van de Kerk; zij is de bron en het hoogtepunt van alle evangelisatie. Laten we de zin van Johannes Paulus II herhalen: "De Kerk put haar leven uit de Eucharistie". H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 1 De Instructie Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Redemptionis Sacramentum
Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie
(25 maart 2004) (2004) van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst dringt erop aan dat de gelovigen het recht hebben op Eucharistievieringen zoals vastgelegd in de liturgische boeken en normen. Maar het lijkt vreemd om te spreken over het recht om een Eucharistieviering te houden volgens wat is voorgeschreven zonder het meest fundamentele recht op toegang tot de Eucharistieviering voor iedereen te noemen: "In de Eucharistieviering is de volheid al bereikt; het is het levende centrum van het universum, de overvloeiende kern van de liefde en van het onuitputtelijke leven. Samen met de vleesgeworden Zoon, aanwezig in de Eucharistie, geeft de hele kosmos dank aan God. De Eucharistie is inderdaad zelf een daad van kosmische liefde". Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 236
Placet: 154 – Non placet: 13
De gemeenschap heeft recht op de viering van de Eucharistie, die voortvloeit uit haar essentie en haar plaats in de heilseconomie. Het sacramentele leven is de integratie van de verschillende dimensies van het menselijk leven in het Paasmysterie, dat ons versterkt. Daarom roepen de levende gemeenschappen op tot de viering van de Eucharistie. Het is zonder twijfel het eindpunt (hoogtepunt en voltooiing) van de gemeenschap; maar het is tegelijkertijd het vertrekpunt voor ontmoeting, verzoening, leren en catechese, opbouw van de gemeenschap.
Placet: 156 – Non placet: 14
Veel van de kerkgemeenschappen in het Amazonegebied hebben enorme problemen met het bijwonen van de eucharistieviering. Soms duurt het niet alleen maanden, maar zelfs enkele jaren voordat een priester kan terugkeren naar een gemeenschap om de Eucharistie te vieren, het sacrament van de verzoening aan te bieden of de zieken in de gemeenschap te zalven.
Wij waarderen het celibaat als een gave van God H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over het priestercelibaat, Sacerdotalis Caelibatus (24 juni 1967), 1 voor zover deze gave de missionaire leerling, gewijd aan het priesterschap, in staat stelt zich volledig te wijden aan de dienst van het Heilig Volk van God. Het stimuleert de pastorale naastenliefde en we bidden dat er veel roepingen zijn die het celibatair priesterschap beleven. We weten dat deze discipline 'niet wordt geëist door de aard van het priesterschap' 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 16, hoewel er veel praktische redenen voor zijn. In zijn encycliek over het celibaat van de priesters handhaafde de heilige Paulus VI deze wet en gaf hij theologische, geestelijke en pastorale motivaties die deze wet ondersteunen. In 1992 bevestigde de postsynodale exhortatie van Johannes Paulus II over de priesteropleiding deze traditie in de Latijnse Kerk Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 29
In aanmerking genomen dat de legitieme verscheidenheid de gemeenschap en de eenheid van de Kerk niet schaadt, maar deze juist tot uitdrukking brengt en dient Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 6, getuigenis aflegt van de pluraliteit van de bestaande riten en disciplines, stellen wij voor dat het bevoegde gezag, in het kader van 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964), criteria en bepalingen vaststelt om priesters te wijden als geschikte en gerespecteerde mannen van de gemeenschap met een legitiem gevormd en stabiel gezin, die een vruchtbaar permanent diaconaat hebben gehad en een adequate vorming voor het priesterschap ontvangen, teneinde het leven van de christelijke gemeenschap in stand te houden door middel van de prediking van het Woord en de viering van de Sacramenten in de meest afgelegen gebieden van het Amazonegebied. In dit verband waren sommigen voorstander van een meer universele benadering van het onderwerp.
179 Synodevaders stemmend: placet - 128; non placet - 41 -> met 71,5 % van de stemmen aangenomen.