Notitie over het belang van het forum internum en de onschendbaarheid van het sacramentele zegel (of Biechtgeheim)
x
Informatie over dit document
Notitie over het belang van het forum internum en de onschendbaarheid van het sacramentele zegel (of Biechtgeheim)
Mauro Kard. Piacenza
Apostolische Penitentiarie
29 juni 2019
Curie - Notities
2019, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit de Franstalige vertaling (zenit.org)
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
29 juni 2019
Maranatha-gemeenschap
5 januari 2023
7458
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
1
“Door zijn menswording heeft de Zoon van God zich in zekere zin met elke mens verenigd” Gaudium et Spes [[575|22]]; door zijn woorden en daden heeft Hij de zeer grote en onschendbare waardigheid van de mens belicht; door zijn dood en verrijzenis heeft Hij de gevallen mensheid in zichzelf hersteld en de duisternis van zonde en dood overwonnen; voor hen die in Hem geloven heeft Hij de band met zijn Vader hersteld; door de uitstorting van de Heilige Geest heeft Hij de Kerk, de gemeenschap van gelovigen, gewijd als zijn waarachtig lichaam en deelgenote gemaakt aan zijn eigen profetische, Koninklijke en priesterlijke macht opdat zij in de wereld als de verlenging zou zijn van zijn eigen aanwezigheid en zending, door de waarheid te verkondigen aan de mensen van alle tijden, door hen te leiden naar de schittering van zijn licht, door hun leven er werkelijk door te laten raken en transfigureren.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
In deze periode van de zo gekwelde mensengeschiedenis, lijkt het dat de toenemende technische en wetenschappelijke vooruitgang niet gepaard gaat met een gepaste ethische en sociale ontwikkeling, doch eerder met een ware culturele en morele “regressie”, die God vergeet – voor zo ver zij Hem niet opzettelijk vijandig gezind is – en onbekwaam wordt om de essentiële coördinaten van het menselijk bestaan op alle domeinen en niveaus, te erkennen en te respecteren en daarmee ook het leven van de Kerk.
“Als de technische vooruitgang niet hand in hand gaat met vooruitgang in de morele vorming van de mens, met vernieuwing van het innerlijk leven (…), dan is er geen vooruitgang, doch een bedreiging voor mens en wereld”. Spe Salvi [[2067|22]] Zowel op het vlak van private communicatie als van de massa-media, ontwikkelen de “technische mogelijkheden” zich buitensporig, maar niet de liefde voor de waarheid, het engagement om haar te zoeken, de zin voor verantwoordelijkheid ten overstaan van God en de mensen. Er tekent zich een verontrustende disproportie tussen de middelen en de ethiek af. De overdreven communicatie lijkt zich tegen de waarheid te keren en bijgevolg tegen God en iedere mens; tegen Jezus Christus, de mens geworden God, en de Kerk die zijn historische en reële aanwezigheid is.
“Als de technische vooruitgang niet hand in hand gaat met vooruitgang in de morele vorming van de mens, met vernieuwing van het innerlijk leven (…), dan is er geen vooruitgang, doch een bedreiging voor mens en wereld”. Spe Salvi [[2067|22]] Zowel op het vlak van private communicatie als van de massa-media, ontwikkelen de “technische mogelijkheden” zich buitensporig, maar niet de liefde voor de waarheid, het engagement om haar te zoeken, de zin voor verantwoordelijkheid ten overstaan van God en de mensen. Er tekent zich een verontrustende disproportie tussen de middelen en de ethiek af. De overdreven communicatie lijkt zich tegen de waarheid te keren en bijgevolg tegen God en iedere mens; tegen Jezus Christus, de mens geworden God, en de Kerk die zijn historische en reële aanwezigheid is.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In de loop van de voorbije decennia, heeft zich een zekere “honger” naar informatie verspreid, die haast abstractie maakt van de betrouwbaarheid en opportuniteit ervan, zodanig dat “de wereld van de communicatie” de plaats lijkt te willen innemen van de werkelijkheid, hetzij door de waarneming van de werkelijkheid te beïnvloeden, hetzij door het begrip ervan te manipuleren. Een bepaalde kerkgemeenschap die in de wereld leeft en er soms de criteria van integreert, is helaas niet gevrijwaard van deze tendens die verontrustende aspecten kan aannemen van een ziekelijke pathologie. Ook onder gelovigen, wordt dikwijls kostbare energie aan de dag gelegd op zoek naar “nieuwe” – of echte “schandalen” – die in de lijn liggen van de gevoeligheid van een bepaalde publieke opinie, met doeleinden en objectieven die zeker niet tot de theandrische natuur van de Kerk behoren. Dat alles tot grote schade van de verkondiging van het Evangelie aan ieder schepsel en de eisen die de zending stelt. Men dient nederig te erkennen dat zelfs de rangen van de geestelijken tot in de hoogste sferen van de hiërarchie, van deze tendens soms niet gevrijwaard zijn.
Door het oordeel van de publieke opinie als ultieme rechtspraak in te roepen, wordt te dikwijls allerlei informatie gepubliceerd, die zelfs tot de meest private en gereserveerde sfeer behoren, wat onvermijdelijk het kerkelijk leven aangaat, en roekeloze oordelen bewerken – of ten minste in de hand werken – zodat de eer van de ander onwettelijk en onherstelbaar geschaad wordt, evenals het recht van elke persoon om zijn intimiteit te bewaren. vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|220]]] De woorden van de heilige Paulus tot de Galaten klinken in dergelijke omstandigheden bijzonder actueel : “Broeders, gij werdt geroepen tot vrijheid. Alleen, misbruik de vrijheid niet als voorwendsel voor de zelfzucht (…) Maar als ge elkaar blijft bijten en klauwen, vrees ik dat ge elkaar in het eind zult verslinden” (Gal. 5, 13-15) [b:Gal. 5, 13-15]. In deze context lijkt zich een verontrustend “negatief vooroordeel” over de katholieke Kerk te ontwikkelen, wiens bestaan cultureel wordt voorgesteld en sociaal geherinterpreteerd, enerzijds in het licht van de spanningen die zich kunnen voordoen binnen de hiërarchie zelf en anderzijds van de recente en verschrikkelijke misbruikschandalen, begaan door leden van de geestelijkheid. Dit vooroordeel, waarbij de ware aard van de Kerk, haar authentieke geschiedenis en de reële en weldadige invloed vergeten wordt die zij in het leven van de mensen gehad heeft en nog heeft, wordt soms omgezet in een niet te rechtvaardigen “aanspraak” dat de Kerk haar eigen wetgeving over deze domeinen zou afstemmen op die van de Staten waarin zij leeft, als enig mogelijke “waarborg van correctheid en rechtschapenheid”.
Door het oordeel van de publieke opinie als ultieme rechtspraak in te roepen, wordt te dikwijls allerlei informatie gepubliceerd, die zelfs tot de meest private en gereserveerde sfeer behoren, wat onvermijdelijk het kerkelijk leven aangaat, en roekeloze oordelen bewerken – of ten minste in de hand werken – zodat de eer van de ander onwettelijk en onherstelbaar geschaad wordt, evenals het recht van elke persoon om zijn intimiteit te bewaren. vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|220]]] De woorden van de heilige Paulus tot de Galaten klinken in dergelijke omstandigheden bijzonder actueel : “Broeders, gij werdt geroepen tot vrijheid. Alleen, misbruik de vrijheid niet als voorwendsel voor de zelfzucht (…) Maar als ge elkaar blijft bijten en klauwen, vrees ik dat ge elkaar in het eind zult verslinden” (Gal. 5, 13-15) [b:Gal. 5, 13-15]. In deze context lijkt zich een verontrustend “negatief vooroordeel” over de katholieke Kerk te ontwikkelen, wiens bestaan cultureel wordt voorgesteld en sociaal geherinterpreteerd, enerzijds in het licht van de spanningen die zich kunnen voordoen binnen de hiërarchie zelf en anderzijds van de recente en verschrikkelijke misbruikschandalen, begaan door leden van de geestelijkheid. Dit vooroordeel, waarbij de ware aard van de Kerk, haar authentieke geschiedenis en de reële en weldadige invloed vergeten wordt die zij in het leven van de mensen gehad heeft en nog heeft, wordt soms omgezet in een niet te rechtvaardigen “aanspraak” dat de Kerk haar eigen wetgeving over deze domeinen zou afstemmen op die van de Staten waarin zij leeft, als enig mogelijke “waarborg van correctheid en rechtschapenheid”.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Ten overstaan van dit alles heeft de apostolische Penitentiarie [d:208] deze Notitie opportuun geacht, om te herinneren aan het belang en een beter begrip mogelijk te maken van concepten, die eigen zijn aan de kerkelijke en sociale communicatie, die vandaag vervreemd lijken van de publieke opinie en soms zelfs van burgerlijke rechtsinstanties: het biechtgeheim, de plicht van terughoudendheid eigen aan het forum internum buiten het sacrament, het beroepsgeheim, de criteria en limieten die eigen zijn aan iedere andere communicatie.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het sacramentele zegel of biechtgeheim
5
Onlangs, toen de Heilige Vader over het sacrament van de verzoening sprak, heeft hij willen herinneren aan het onmisbaar en onaanraakbaar karakter van het Biechtgeheim: “De verzoening is een weldaad die de wijsheid van de Kerk altijd met heel haar morele en juridische kracht beschermd heeft door het Biechtgeheim. Ook al wordt het door de moderne mentaliteit niet altijd begrepen, het is onmisbaar voor de heiligheid van het sacrament en voor de gewetensvrijheid van de boeteling; deze laatste moet er op elk ogenblik van verzekerd zijn dat het sacramenteel gesprek het geheim van de Biechtstoel blijft, tussen zijn geweten dat zich opent voor de genade van God en de noodzakelijke bemiddeling van de priester. Het geheimgeheim is onmisbaar en geen enkele menselijke macht heeft er rechtsmacht over of kan er aanspraak op maken”. Tot de deelnemers aan de 30e cursus over het forum internum georganiseerd door de Apostolische Penitentiarie [[7459|4]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Het onschendbaar geheim van de Biecht komt rechtstreeks voort uit het goddelijk geopenbaard recht en heeft zijn wortels in de aard zelf van het Sacrament, zodanig dat op kerkelijk vlak geen enkele uitzondering kan toegelaten worden, en nog minder op burgerlijk vlak. De toediening van het Sacrament van de Verzoening bevat namelijk de essentie zelf van het christendom en van de Kerk: de Zoon van God is mens geworden om ons te redden en heeft besloten om de Kerk als “noodzakelijk instrument” te laten delen in dit heilswerk, en in de Kerk degenen die Hij gekozen heeft, geroepen en aangesteld als Zijn bedienaars.
Om deze waarheid uit te drukken heeft de Kerk altijd geleerd dat de priesters in de viering van de Sacramenten optreden “in persona Christi capitis”, dat wil zeggen in de persoon van Christus zelf die het Hoofd is : “Christus laat ons toe gebruik te maken van zijn “ik”, wij spreken met het “ik” van Christus, Christus “trekt” ons “in Hem” en laat ons met Hem verenigen, Hij verenigt ons met zijn “ik”. (...) Het is deze vereniging met zijn “ik” die zich realiseert in de woorden van de consecratie. Zo ook, is in het “ik vergeef u” – want niemand onder ons zou zonden kunnen vergeven – het “ik” van Christus, van God, die als enige kan vergeven”. Gesprek van de Paus met de priesters [[3666|3]]
Iedere boeteling die nederig naar een priester gaat om zijn zonden te belijden, getuigt aldus van het grote mysterie van de Menswording en van de bovennatuurlijke essentie van de Kerk en het ambtelijk priesterschap, waardoor de verrezen Christus de mensen tegemoet gaat, hun leven sacramenteel – dat wil zeggen reëel – raakt en hen redt. Dat is de reden waarom de bescherming van het Biechtgeheim door de Biechtvader, en indien nodig usque ad sanguinis effusionem, niet alleen een plicht van “loyaliteit” is tegenover de boeteling, maar meer dan dat: het is een noodzakelijk en direct getuigenis – een “martyrium” – van de uniciteit en heilzame universaliteit van Christus en de Kerk. vgl: Dominus Iesus [[[78]]]
Om deze waarheid uit te drukken heeft de Kerk altijd geleerd dat de priesters in de viering van de Sacramenten optreden “in persona Christi capitis”, dat wil zeggen in de persoon van Christus zelf die het Hoofd is : “Christus laat ons toe gebruik te maken van zijn “ik”, wij spreken met het “ik” van Christus, Christus “trekt” ons “in Hem” en laat ons met Hem verenigen, Hij verenigt ons met zijn “ik”. (...) Het is deze vereniging met zijn “ik” die zich realiseert in de woorden van de consecratie. Zo ook, is in het “ik vergeef u” – want niemand onder ons zou zonden kunnen vergeven – het “ik” van Christus, van God, die als enige kan vergeven”. Gesprek van de Paus met de priesters [[3666|3]]
Iedere boeteling die nederig naar een priester gaat om zijn zonden te belijden, getuigt aldus van het grote mysterie van de Menswording en van de bovennatuurlijke essentie van de Kerk en het ambtelijk priesterschap, waardoor de verrezen Christus de mensen tegemoet gaat, hun leven sacramenteel – dat wil zeggen reëel – raakt en hen redt. Dat is de reden waarom de bescherming van het Biechtgeheim door de Biechtvader, en indien nodig usque ad sanguinis effusionem, niet alleen een plicht van “loyaliteit” is tegenover de boeteling, maar meer dan dat: het is een noodzakelijk en direct getuigenis – een “martyrium” – van de uniciteit en heilzame universaliteit van Christus en de Kerk. vgl: Dominus Iesus [[[78]]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De kwestie van het Biechtgeheim is momenteel onderworpen en gereglementeerd door can. 983-984 en 1388, § 1 CIC [30|983-984.1388] en can. 1456 CCEO [574|(1456)], evenals door nr. 1467 van de Catechismus van de Katholieke Kerk [1|1467], waar men veelbetekenend kan lezen dat de Kerk uit kracht van haar eigen gezag, niet “bepaalt” maar eerder “verklaart” – dat wil zeggen dat zij het als een onwrikbaar gegeven erkent, dat juist voortvloeit uit de heiligheid van het Sacrament dat Christus heeft ingesteld – “dat elke priester die Biecht hoort, onder zeer strenge straffen verplicht is tot absolute geheimhouding van de zonden die zijn boetelingen hem beleden hebben”.
Een Biechtvader kan om geen enkele reden “met woorden of op welke andere wijze en om welke reden ook over de boeteling ook maar iets bekend maken” ( can. 983, §1 CIC [30|983]), en evenmin “gebruik maken van de kennis uit een belijdenis verkregen, op een wijze die bezwarend is voor de boeteling, ook al is elk gevaar van bekendmaking uitgesloten”. vgl: vgl. can. 984, §1 CIC [[[30|984]]] De doctrine heeft vervolgens de inhoud van het Biechtgeheim verder gepreciseerd, en dit houdt in: “alle zonden zowel van de boeteling als van andere personen, die gekend worden door de zondenbelijdenis van de boeteling, zowel doodzonden als dagelijkse zonden, verborgen of publieke, voor zover zij bekend gemaakt werden met het oog op de absolutie, en die aldus door de Biechtvader uit kracht van het sacrament gekend zijn”. V. De Paolis – D. Cito, Les.. V. De Paolis – D. Cito, Les sanctions dans l’Eglise. Commentaire au Code de droit canonique. Libro VI, Città del Vaticano, Urbaniana University Press, 2000, p. 345. Het Biechtgeheim betreft dus iedereen die door de boeteling beschuldigd werd, zelfs in het geval dat de Biechtvader geen absolutie gegeven heeft. Hoe het ook zij, het Biechtgeheim moet ook dan bewaard worden.
Een priester neemt namelijk kennis van de zonden van de boeteling “non ut homo, sed ut Deus” – niet als mens, maar als God” Suppl q. 11 a. 1 ad 2 [[t:Suppl q. 11 a. 1 ad 2]], zodanig dat hij gewoon “negeert” wat hem in de Biecht gezegd geweest is, omdat hij niet als mens geluisterd heeft maar precies in de naam van God. Een Biechtvader zou zelfs kunnen “zweren”, zonder enig nadeel voor zijn geweten, “niet te weten” wat hij alleen weet als bedienaar van God. Door zijn eigen natuur, gaat het Biechtgeheim zover dat het de Biechtvader ook “innerlijk” bindt. Het is hem namelijk verboden vrijwillig aan de Biecht terug te denken en hij is gehouden iedere onvrijwillige herinnering eraan van zich te houden. Aan het Biechtgeheim is eveneens iedereen gehouden die op welke manier ook, kennis gekregen heeft van de zonden van een Biecht: “Tot de verplichting om het geheim te bewaren zijn ook gehouden een eventuele tolk en alle anderen, die op welke wijze ook uit een belijdenis zonden te weten zijn gekomen” ( can. 983, §2 CIC [30|983])
Een Biechtvader kan om geen enkele reden “met woorden of op welke andere wijze en om welke reden ook over de boeteling ook maar iets bekend maken” ( can. 983, §1 CIC [30|983]), en evenmin “gebruik maken van de kennis uit een belijdenis verkregen, op een wijze die bezwarend is voor de boeteling, ook al is elk gevaar van bekendmaking uitgesloten”. vgl: vgl. can. 984, §1 CIC [[[30|984]]] De doctrine heeft vervolgens de inhoud van het Biechtgeheim verder gepreciseerd, en dit houdt in: “alle zonden zowel van de boeteling als van andere personen, die gekend worden door de zondenbelijdenis van de boeteling, zowel doodzonden als dagelijkse zonden, verborgen of publieke, voor zover zij bekend gemaakt werden met het oog op de absolutie, en die aldus door de Biechtvader uit kracht van het sacrament gekend zijn”. V. De Paolis – D. Cito, Les.. V. De Paolis – D. Cito, Les sanctions dans l’Eglise. Commentaire au Code de droit canonique. Libro VI, Città del Vaticano, Urbaniana University Press, 2000, p. 345. Het Biechtgeheim betreft dus iedereen die door de boeteling beschuldigd werd, zelfs in het geval dat de Biechtvader geen absolutie gegeven heeft. Hoe het ook zij, het Biechtgeheim moet ook dan bewaard worden.
Een priester neemt namelijk kennis van de zonden van de boeteling “non ut homo, sed ut Deus” – niet als mens, maar als God” Suppl q. 11 a. 1 ad 2 [[t:Suppl q. 11 a. 1 ad 2]], zodanig dat hij gewoon “negeert” wat hem in de Biecht gezegd geweest is, omdat hij niet als mens geluisterd heeft maar precies in de naam van God. Een Biechtvader zou zelfs kunnen “zweren”, zonder enig nadeel voor zijn geweten, “niet te weten” wat hij alleen weet als bedienaar van God. Door zijn eigen natuur, gaat het Biechtgeheim zover dat het de Biechtvader ook “innerlijk” bindt. Het is hem namelijk verboden vrijwillig aan de Biecht terug te denken en hij is gehouden iedere onvrijwillige herinnering eraan van zich te houden. Aan het Biechtgeheim is eveneens iedereen gehouden die op welke manier ook, kennis gekregen heeft van de zonden van een Biecht: “Tot de verplichting om het geheim te bewaren zijn ook gehouden een eventuele tolk en alle anderen, die op welke wijze ook uit een belijdenis zonden te weten zijn gekomen” ( can. 983, §2 CIC [30|983])
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Het absoluut verbod dat het Biechtgeheim oplegt, is zodanig dat het de priester verhindert buiten het Sacrament met de boeteling zelf over de inhoud van de Biecht te spreken, “tenzij de boeteling expliciet toestemming geeft, en beter nog indien deze toestemming niet gevraagd werd”. De priester kijkt naar het persoonlijk geweten "in persona Christi" [[7464|(4)]] Het Biechtgeheim vloeit dus niet voort uit de wil van de boeteling, die na het ontvangen van het Sacrament, geen macht heeft om de Biechtvader te ontslaan van de plicht tot Biechtgeheim, want deze plicht komt rechtstreeks van God zelf.
De bescherming van het Biechtgeheim en de heiligheid van de Biecht zullen nooit het voorwerp kunnen uitmaken van eender welke vorm van samenspanning met het kwaad maar zijn integendeel het enige echte tegengif voor het kwaad dat de mens en heel de wereld bedreigt; zij zijn de reële mogelijkheid om zich over te geven aan de liefde van God, zich door deze liefde te laten bekeren en transformeren, door er in zijn leven concreet aan te leren beantwoorden. In het geval van zonden, misdaden inbegrepen, is het nooit toegelaten als voorwaarde voor de absolutie, de verplichting op te leggen om zich tot de burgerlijke rechtspraak te wenden, krachtens het natuurlijk principe dat in alle wetgevingen aanvaard is, “nemo tenetur se detegere”.
De bescherming van het Biechtgeheim en de heiligheid van de Biecht zullen nooit het voorwerp kunnen uitmaken van eender welke vorm van samenspanning met het kwaad maar zijn integendeel het enige echte tegengif voor het kwaad dat de mens en heel de wereld bedreigt; zij zijn de reële mogelijkheid om zich over te geven aan de liefde van God, zich door deze liefde te laten bekeren en transformeren, door er in zijn leven concreet aan te leren beantwoorden. In het geval van zonden, misdaden inbegrepen, is het nooit toegelaten als voorwaarde voor de absolutie, de verplichting op te leggen om zich tot de burgerlijke rechtspraak te wenden, krachtens het natuurlijk principe dat in alle wetgevingen aanvaard is, “nemo tenetur se detegere”.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Nochtans behoren het oprecht berouw en het vaste voornemen zich te beteren en het bedreven kwaad niet opnieuw te stellen, tot de “structuur” zelf van het sacrament van de verzoening, als voorwaarde van geldigheid. In het geval dat zich een boeteling aandient die het slachtoffer is van het kwaad van iemand anders, zal de Biechtvader ervoor zorgen hem in te lichten over zijn rechten en de juridische middelen die hij kan aanwenden om het feit bij de burgerlijke of kerkelijke rechtbank aan te klagen en om hem recht te doen wedervaren.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Iedere politieke activiteit of initiatief van de wetgeving dat de onschendbaarheid van het Biechtgeheim wil “forceren”, zou een onaanvaardbare aantasting zijn van de libertas Ecclesiæ, die haar gegrondheid niet ontvangt van de staten, maar van God; het zou eveneens een geweldpleging zijn op de godsdienstvrijheid die iedere andere vrijheid juridisch fundeert, de gewetensvrijheid van de burgers inbegrepen, of zij nu boeteling of Biechtvader zijn. Schending van het Biechtgeheim zou neerkomen op schadeberokkening van een arme, die de zondaar is.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Forum internum buiten het sacrament en geestelijke leiding
11
Tot het juridisch-moreel domein van het forum internum behoort ook wat men het “forum internum buiten het Sacrament” noemt, eveneens geheim, maar buiten het Boetesacrament. Ook hier oefent de Kerk haar zending en heilsmacht uit: niet door zonden te vergeven maar door genaden te verlenen, door juridische banden te breken (zoals censuur, bijvoorbeeld) en door zorg te dragen voor al wat de heiliging van de zielen en dus de eigen, intieme en persoonlijke sfeer van iedere gelovige betreft.
Tot het buiten-sacramentele forum internum behoort in het bijzonder de geestelijke leiding, waarbij een gelovige zijn weg van bekering en heiliging toevertrouwt aan een bepaalde priester, mannelijke of vrouwelijke godgewijde of leek.
Tot het buiten-sacramentele forum internum behoort in het bijzonder de geestelijke leiding, waarbij een gelovige zijn weg van bekering en heiliging toevertrouwt aan een bepaalde priester, mannelijke of vrouwelijke godgewijde of leek.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
De priester oefent dit ambt uit krachtens zijn zending om Christus te vertegenwoordigen, dat hem door het Wijdingssacrament verleend werd en dat in de hiërarchische gemeenschap van de Kerk moet uitgeoefend worden door middel van de tria munera: de taak om te onderrichten, te heiligen en te besturen. Leken oefenen het uit krachtens het priesterschap van het volk Gods door het doopsel en de gave van de Heilige Geest.
In geestelijke leiding legt een gelovige het geheim van zijn geweten vrijwillig open voor de geestelijke leider/begeleider, om in het beluisteren en vervullen van Gods wil geleid en gesteund te worden.
In geestelijke leiding legt een gelovige het geheim van zijn geweten vrijwillig open voor de geestelijke leider/begeleider, om in het beluisteren en vervullen van Gods wil geleid en gesteund te worden.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Dit bijzonder domein vereist eveneens een zekere geheimhouding ad extra, inherent aan de inhoud zelf van de geestelijke gesprekken en voortvloeiend uit het recht van elke persoon op respect van zijn intimiteit. vgl: vgl. can. 220 CIC [[[30|220]]] Alhoewel uitsluitend “analoog” met wat voor het Biechtsacrament gebeurt, heeft de geestelijke leider deel aan het geweten van de gelovige, krachtens de “eigen” band met Christus, die hij door de heiligheid van zijn leven heeft, en – als hij priester is – door het Wijdingssacrament dat hij ontving.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Om de bijzondere terughoudendheid van geestelijke leiding te begrijpen, dient men het door het recht bevestigd verbod onder ogen te nemen, om niet alleen aan de Biechtvader, maar ook aan de geestelijke leider raad te vragen om toegelaten te worden tot het priesterambt of omgekeerd, op het seminarie geweigerd te worden als kandidaat voor het priesterschap. vgl: §2 [[[30|240]]] vgl: §2 [[[574|(339)]]] Op gelijkaardige manier, verbiedt de instructie Sanctorum Mater [2178] van 2007 over het diocesaan en eparchiaal onderzoek van heiligverklaringen, niet alleen het getuigenis van Biechtvaders ten einde het Biechtgeheim te bewaren, maar ook van de geestelijke leiders van een Dienaar Gods, eveneens van al wat zij zouden kunnen vernomen hebben op het vlak van het geweten, buiten het sacrament van de Biecht. vgl: §2 [[[2178|(101)]]]
Deze noodzakelijke terughoudendheid zal nog “natuurlijker” zijn voor de geestelijke leider, wanneer hij het mysterie leert kennen van de vrijheid van een gelovige die zich door zijn bemiddeling tot Christus richt en hij erdoor “bewogen wordt”; een geestelijke leider zal zijn zending en leven uitsluitend ten overstaan van God moeten opvatten, ten dienste van Zijn glorie, voor het welzijn van de persoon en van de Kerk en voor het heil van de hele wereld.
Deze noodzakelijke terughoudendheid zal nog “natuurlijker” zijn voor de geestelijke leider, wanneer hij het mysterie leert kennen van de vrijheid van een gelovige die zich door zijn bemiddeling tot Christus richt en hij erdoor “bewogen wordt”; een geestelijke leider zal zijn zending en leven uitsluitend ten overstaan van God moeten opvatten, ten dienste van Zijn glorie, voor het welzijn van de persoon en van de Kerk en voor het heil van de hele wereld.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Geheimen en beperkingen die eigen zijn aan communicatie
15
Van een andere aard en met betrekking tot het domein van het forum internum binnen en buiten het Sacrament, zijn confidenties die gebeuren onder geheimhouding, evenals het “beroepsgeheim” dat sommige categorieën van personen bezitten, zowel in de burgerlijke samenleving als in de kerkgemeenschap, en dat uitgeoefend wordt op grond van hun bijzondere functie ten overstaan van personen of de collectiviteit.
Deze geheimen moeten op grond van het natuurrecht geëerbiedigd worden, “tenzij – aldus de Catechismus van de Katholieke Kerk in nr. 2491 [1|2491] – in de uitzonderlijke gevallen, wanneer het bewaren van het geheim zeer zware schade zou berokkenen aan hem die het meedeelt, aan hem aan wie het wordt toevertrouwd of aan een derde persoon; het moet dan gaan om schade die alleen vermeden kan worden door het bekendmaken van de waarheid”.
Deze geheimen moeten op grond van het natuurrecht geëerbiedigd worden, “tenzij – aldus de Catechismus van de Katholieke Kerk in nr. 2491 [1|2491] – in de uitzonderlijke gevallen, wanneer het bewaren van het geheim zeer zware schade zou berokkenen aan hem die het meedeelt, aan hem aan wie het wordt toevertrouwd of aan een derde persoon; het moet dan gaan om schade die alleen vermeden kan worden door het bekendmaken van de waarheid”.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Een apart geval van geheimhouding is het “pauselijk geheim”, dat berust in een plicht krachtens de eed verbonden aan de uitoefening van bijzondere functies ten dienste van de apostolische Stoel. Als de eed om een geheim te bewaren, degene die hem heeft afgelegd altijd coram Deo verplicht, is de ultieme ratio van deze eed, verbonden aan het “pauselijke geheim”, het openbaar welzijn van de Kerk en het salus animarum. Het veronderstelt dat dit welzijn en de eisen van het salus animarum, met inbegrip van het gebruik van informatie die niet onder het Biechtgeheim valt, correct kunnen en moeten geïnterpreteerd worden door de ene apostolische Stoel, in de persoon van de Pontifex van Rome, die de Heer Jezus Christus heeft aangesteld als principe en zichtbaar fundament van de eenheid van het geloof en van de gemeenschap van heel de Kerk. vgl: Lumen Gentium [[[617|18]]]
Voor de andere domeinen van de communicatie, zowel publieke als private, met al haar vormen en uitingen, heeft de wijsheid van de Kerk als fundamenteel criterium altijd naar de “regola aurea” verwezen, door de Heer uitgesproken en door het Evangelie van Lucas meegedeeld: “Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij het hun doen” (Lc. 6, 31) [b:Lc. 6, 31]. Wanneer iemand naar de waarheid vraagt en het recht niet heeft haar te kennen, dient men zowel in het meedelen ervan als in het zwijgen erover, zijn leven altijd in overeenstemming te brengen met het voorschrift van de broederlijke liefde, waarbij men het welzijn en de veiligheid van de ander, de eerbied voor het privé-leven en het algemeen welzijn voor ogen houdt. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|2489]]]
Voor de andere domeinen van de communicatie, zowel publieke als private, met al haar vormen en uitingen, heeft de wijsheid van de Kerk als fundamenteel criterium altijd naar de “regola aurea” verwezen, door de Heer uitgesproken en door het Evangelie van Lucas meegedeeld: “Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij het hun doen” (Lc. 6, 31) [b:Lc. 6, 31]. Wanneer iemand naar de waarheid vraagt en het recht niet heeft haar te kennen, dient men zowel in het meedelen ervan als in het zwijgen erover, zijn leven altijd in overeenstemming te brengen met het voorschrift van de broederlijke liefde, waarbij men het welzijn en de veiligheid van de ander, de eerbied voor het privé-leven en het algemeen welzijn voor ogen houdt. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|2489]]]
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Een bijzondere plicht om de waarheid mee te delen, opgelegd door de broederlijke liefde, is die van de “broederlijke vermaning” op haar verschillende niveaus, door de Heer onderricht. Zij blijft de referentie waar zij noodzakelijk is en overeenkomstig hetgeen de concrete omstandigheden toelaten en vereisen: “Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht. Luistert hij naar u, dan hebt gij uw broeder gewonnen. Maar luistert hij niet, haal er dan nog een of twee personen bij, opdat alles beruste op de verklaring van twee of drie getuigen. Als hij naar hen niet wil luisteren, leg het dan voor aan de Kerk” (Mt. 18, 15-17) [b:Mt. 18, 15-17].
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
In deze tijd van massacommunicatie, waar iedere informatie “verteerd” wordt en helaas, met haar ten dele ook het leven van personen, dient men de kracht van het woord opnieuw te leren, zijn constructieve kracht, maar ook zijn potentiële destructieve kracht; wij dienen erover te waken dat het Biechtgeheim nooit geschonden wordt door wie ook, en dat de nodige terughoudendheid verbonden aan de uitoefening van de bediening van de Kerk, altijd jaloers zou bewaard blijven, met als enige horizont de waarheid en het integraal welzijn van de persoon.
Vragen wij aan de Heilige Geest voor heel de Kerk, een vurige liefde voor de waarheid op alle domeinen en in alle levensomstandigheden; de bekwaamheid om haar integraal te bewaren in de verkondiging van het Evangelie aan heel de schepping, de beschikbaarheid voor het martelaarschap om de onschendbaarheid van het Biechtgeheim te beschermen, evenals de nodige voorzichtigheid en wijsheid om ieder georkestreerd en verkeerd gebruik van informatie uit het privé-, sociaal en kerkelijk leven te vermijden, dat zich zouden kunnen keren tegen de waardigheid van de persoon en de Waarheid zelf, die Christus, Heer en Hoofd van de Kerk, toch is.
Vragen wij aan de Heilige Geest voor heel de Kerk, een vurige liefde voor de waarheid op alle domeinen en in alle levensomstandigheden; de bekwaamheid om haar integraal te bewaren in de verkondiging van het Evangelie aan heel de schepping, de beschikbaarheid voor het martelaarschap om de onschendbaarheid van het Biechtgeheim te beschermen, evenals de nodige voorzichtigheid en wijsheid om ieder georkestreerd en verkeerd gebruik van informatie uit het privé-, sociaal en kerkelijk leven te vermijden, dat zich zouden kunnen keren tegen de waardigheid van de persoon en de Waarheid zelf, die Christus, Heer en Hoofd van de Kerk, toch is.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
In het zorgvuldig bewaren van het Biechtgeheim en de nodige onderscheiding, verbonden aan het forum internum buiten het Sacrament en aan andere bedieningen van het ambt, schittert de bijzondere harmonie tussen de petrinische en mariale dimensie van de Kerk.
Met Petrus behoudt de bruid van Christus, tot het einde van de geschiedenis, het institutioneel ambt van “de sleutelmacht”: zoals de Allerheiligste Maagd Maria, bewaart de Kerk “alles in haar hart” (Vgl. Lc. 2, 51; b) [[b:Lc. 2, 51]], wetend dat in haar dit licht straalt dat iedere mens verlicht, en dat moet bewaard, beschermd en bewaakt worden in de heilige ruimte tussen het persoonlijk geweten en God.
Met Petrus behoudt de bruid van Christus, tot het einde van de geschiedenis, het institutioneel ambt van “de sleutelmacht”: zoals de Allerheiligste Maagd Maria, bewaart de Kerk “alles in haar hart” (Vgl. Lc. 2, 51; b) [[b:Lc. 2, 51]], wetend dat in haar dit licht straalt dat iedere mens verlicht, en dat moet bewaard, beschermd en bewaakt worden in de heilige ruimte tussen het persoonlijk geweten en God.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Slot
20
De heilige vader paus Franciscus heeft deze Mededeling op 21 juni 2019, goedgekeurd en de publicatie ervan bevolen.
Gegeven te Rome, op de zetel van de apostolische Penitentiarie [d:208], op 29 juni van het jaar des Heren 2019, op het hoogfeest van de heilige apostelen Petrus en Paulus.
Mauro Kardinaal Piacenza
Hoofdpenitentiaris
Monseigneur Krzysztof Nykiel
Regent
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/7458-notitie-over-het-belang-van-het-forum-internum-en-de-onschendbaarheid-nl