Inhoudsopgave
- Inhoud
Het gemeenschapsleven is een essentieel element van het religieuze leven en "De religieuzen dienen in een eigen religieus huis te wonen, het gemeenschappelijk leven onderhoudend, en zij mogen dit niet verlaten tenzij met verlof van hun Overste." De ervaring van de laatste paar jaar heeft echter aangetoond dat situaties met betrekking tot onwettige afwezigheid van het religieuze huis plaatsvinden, waarin religieuzen zich onttrekken aan de macht van de legitieme Overste en soms niet kunnen worden getraceerd.
Het eist van de Overste dat hij de illegitieme afwezige religieuzen zoekt om hem te helpen terugkeren en in zijn roeping te volharden. Het gebeurt echter vaak dat de Overste de afwezige religieuzen niet kan traceren. Volgens het , is het na ten minste zes maanden onwettige afwezigheid mogelijk om het proces van wegzending bij het instituut te starten, volgens de vastgestelde procedure. Echter, als men niet weet waar de religieus verblijft, is het moeilijk met juridische zekerheid vast te stellen, hoe de zaak ervoor staat.
Daarom heb ik besloten, onverminderd de rechtsnorm dat een lid na zes maanden onrechtmatige afwezigheid weggezonden kan worden, om de instituten te helpen de noodzakelijke discipline te handhaven, zodat ze overgaan tot wegzending van een onrechtmatig afwezige religieus, vooral in gevallen van onvindbaarheid, een toevoeging te doen aan can. . Aan de gevallen van wegzending uit het instituut door het feit zelf, wordt toegevoegd de onrechtmatige, voortdurende afwezigheid uit het religieuze huis, gedurende tenminste twaalf aaneengesloten maanden; hierbij zal dezelfde procedure worden gevolgd, als beschreven in . De vaststelling van het feit door de hogere Overste, opdat de wegzending juridisch vaststaat, moet door de H. Stoel worden bekrachtigd; voor de instituten van diocesaan recht geldt, dat deze bekrachtiging moet gebeuren door de Bisschop van de hoofdzetel.
De introductie van dit nieuwe nummer in vereist ook een wijziging in met betrekking tot seculiere instituten, waarvoor de toepassing van de optie tot wegzending voor onwettige afwezigheid niet is voorzien.
Dit alles beschouwd, heb ik nu het volgende bepaald:
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Art. 1 wordt volledig vervangen door de volgende tekst:
§ 1 Als door het feit zelf uit het instituut weggezonden moet beschouwd worden een lid dat:
- op publiek gekende wijze van het katholiek geloof afgevallen is;
- een huwelijk gesloten heeft of dit, ook louter burgerlijk, gewaagd heeft.
- onwettig afwezig is uit het religieus huis, zoals gesteld in , rekening houdend met de onbereikbaarheid van de religieus zelf.
§ 2 In deze gevallen dient de hogere Overste met zijn raad zonder enig uitstel, nadat het bewijsmateriaal bijeen gebracht is, een vaststelling van het feit uit te vaardigen, opdat de wegzending juridisch vaststaat.
§ 3. Opdat een dergelijke vaststelling, als bedoeld in § 1 nr. 3, juridisch vaststaat, moet deze door de Heilige Stoel bevestigd worden; voor de instellingen van diocesaan recht is de bevestiging aan de bisschop van de hoofdzetel.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Art. 2 wordt volledig vervangen door de volgende tekst:
Een lid wordt uit het instituut weggezonden volgens de canones en ; daarenboven dienen de constituties de andere gronden tot wegzending te bepalen, mits zij verhoudingsgewijze ernstig zijn, uitwendig, aanrekenbaar en juridisch bewezen, en hierbij dient de procedure in acht genomen te worden die in de canones vastgesteld is. Op de weggezondene is het voorschrift van van toepassing.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Wat wij ook met dit Apostolisch Schrijven in de vorm van een Motu Proprio hebben bepaald, is naar onze aanwijzing zeker en geldig, ook wanneer er iets tegengesteld aan is en zelfs wanneer dit een bijzondere vermelding waard zou zijn, en bepalen dat dit wordt gepromulgeerd door middel van een publicatie in L'Osservatore Romano, en dat het op 10 april 2019 in werking treedt. en vervolgens gepubliceerd wordt in het officiële commentaar van de Acta Apostolicae Sedis.
Gegeven in Rome, bij Sint Pieter, op 19 maart 2019, Hoogfeest van St. Jozef, in het zevende jaar van mijn pontificaat.
FRANCISCUS
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/7345-communis-vita-nl