Instructie betreffende het houden van Synodevergaderingen en de werkzaamheden van het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode

Art. 1 - Het gezag van de Paus van Rome
§ 1. Aan de paus van Rome, onder wie de bisschoppensynode direct ressorteert, komt het toe:

1. telkens wanneer hij het opportuun acht, de bisschoppensynode bij elkaar te roepen en de plaats aan te geven waar de Vergaderingen moeten worden gehouden;
2. op ieder gepast tijdstip het te behandelen thema of de te behandelen thema’s te bepalen, waarbij hij ook zijn toevlucht neemt tot het raadplegen van het episcopaat op de wijze die hij het meest passend zal achten;
3. de verkiezing van de Leden te bevestigen en andere te kiezen;
4. de Synodevergaderingen persoonlijk of door middel van anderen voor te zitten;
5. te beslissen over het Slotdocument
6. het Slotdocument te ratificeren en eventueel te promulgeren, wanneer hij in bepaalde gevallen de Synode beslissingsbevoegdheid heeft verleend;
7. de Synode af te sluiten, te actualiseren, verplaatsen, op te schorten en te ontbinden.

§ 2. In geval van het vacant of verhinderd zijn van de Apostolische Stoel na het bijeenroepen van de Synodevergadering of gedurende het houden ervan wordt deze onmiddellijk opgeschort tot de beslissing van de nieuwe Paus van Rome.

Art. 2 - Leden van de Gewone Algemene Vergadering
Leden van de Gewone Algemene Vergadering zijn:

1. 1. de Patriarchen, de Hogere Aartsbisschoppen, de Metropolieten van de Metropolitane Kerken sui iuris van de Oosterse Katholieke Kerken of, in geval van verhindering, de Bisschop, mogelijk bevoegd inzake het te behandelen thema, aangewezen door de Patriarch, de Hogere Aartsbisschop, de Metropoliet van de Metropolitane Kerken sui iuris met instemming van de Bisschoppensynodes of van de Raad van Hiërarchen van de Kerk aan het hoofd waarvan zij staan;
   2. de Bisschoppen, gekozen door de Bisschoppensynode en de Raden van de Hiërarchen van de Oosterse Katholieke Kerken;
   3. de Bisschoppen, gekozen door de Bisschoppenconferenties;
2. de Leden van de Gewone Raad van het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode;
3. de Hoofden van de decasteries van de Romeinse Curie, bekleed met het bisschoppelijke munus, aangewezen door de Paus van Rome;
4. tien Clerici, behorend tot Instituten van gewijd leven, gekozen door de respectievelijke organen van vertegenwoordiging van de Algemene Oversten;
5. enkele anderen, door de Paus van Rome benoemd.

Art. 3 - Leden van de Buitengewone Algemene Vergadering
Leden van de Buitengewone Algemene Vergadering zijn:

1. 1. de Patriarchen, Hogere Aartsbisschoppen, Metropolieten van de Metropolitane Kerken sui iuris van de Oosterse Katholieke Kerken of in geval van verhindering de Bisschop, aangewezen overeenkomstig art. 2, 1o, a);
   2. de Voorzitters van de Bisschoppenconferenties of in geval van verhindering de eerste van de Vice-voorzitters;
2. de Bisschoppen die lid zijn van de Raad van het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode voor de voorbereiding van de Buitengewone Algemene Vergadering;
3. de Hoofden van de Decasteries van de Romeinse Curie, bekleed met het bisschoppelijke munus, aangewezen door de Paus van Rome;
4. drie Hoogste Moderatoren van de Instituten van gewijd leven, gekozen door de respectievelijke organen van vertegenwoordiging van de Hogere Oversten;
5. enkele anderen, door de Paus van Rome benoemd.

Art. 4 - Leden van de Bijzondere Vergadering
Leden van de Bijzondere Vergadering zijn:

1. 1. de Patriarchen, Hogere Aartsbisschoppen, Metropolieten van de Metropolitane Kerken sui iuris van de Oosterse Katholieke Kerken of in geval van verhindering de bisschoppen, aangewezen overeenkomstig art. 2, 1o a. [al:2], die kerkelijke districten hebben in de gebieden waarvoor de Vergadering is bijeengeroepen;
   2. de Bisschoppen, die behoren tot de gebieden waarvoor de Bisschoppensynode is bijeengeroepen, aangewezen volgens de door de Paus van Rome bepaalde criteria;
2. de Bisschoppen die lid zijn van de Raad van het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode voor de voorbereiding van de Bijzondere Vergadering;
3. de Hoofden van de decasteries van de Romeinse Curie, bekleed met het bisschoppelijke munus, aangewezen door de Paus van Rome;
4. enkele Clerici die behoren tot Instituten van gewijd leven, gekozen door de respectievelijke organen van vertegenwoordiging van de Algemene Oversten, in aantal en volgens de door de Paus van Rome bepaalde criteria aangewezen;
5. enkele anderen, benoemd door de Paus van Rome.

Art. 5 - Leden van anderen soorten van Vergadering
In het geval dat overeenkomstig art. 1 § 3 van de Apostolische Constitutie Episcopalis Communi [7046|1] de Paus van Rome een Synodevergadering overeenkomstig andere, door hemzelf vastgestelde modaliteiten, heeft bijeengeroepen, komt het hem toe de criteria voor de benoeming van de Leden te bepalen.

Art. 6 - Leden met een pauselijke benoeming in alle Vergaderingen
Aan de afzonderlijke Vergaderingen nemen ook de Leden, Bisschoppen of Clerici deel die behoren tot Instituten van gewijd leven, of ook andere deskundige clerici, benoemd door de Paus van Rome, tot 15% van het aantal ex officio en ex electione aangewezen Leden.

Art. 7 - De Verkiezing van de Leden
§ 1.

1. De Leden van de Gewone Algemene Vergadering, over wie in art. 2, 1o, b. en c. [al:2], worden evenals hun vervangers gekozen in een voltallige zitting en in de geheime stemming door de respectievelijk Bisschoppensynodes, Raden van de Hiërarchen van de Oosterse Katholieke Kerken en Bisschoppenconferenties.
2. Deze verkiezingen worden gehouden volgens de C.I.C., can. 119, 1o [30|119], en van de C.C.E.O., can. 956, § 1 [574|(956)]. Mochten er meer Leden gekozen moeten worden, dan dient men voor iedere verkiezing een stemming te houden.
3. Het aantal te kiezen Leden wordt als volgt bepaald:
   1. voor iedere Bisschoppensynode of Raad van de Hiërarchen van de Oosterse Katholieke Kerken die 26 tot 50 leden heeft, een vertegenwoordiging (of vervanger); als deze meer dan 50 leden heeft, twee vertegenwoordigers (en een vervanger);
   2. voor iedere Bisschoppenconferentie die niet meer dan 25 leden heeft, een vertegenwoordiger (en een vervanger); als deze 51 tot 100 leden heeft, drie vertegenwoordigers (en twee vervangers); als deze 101 tot 200 leden heeft, vier vertegenwoordigers (en twee vervangers); als deze meer dan 200 leden heeft, vijf vertegenwoordigers (en drie vervangers).
4. Bij de verkiezing van de Bisschoppen zal men niet alleen nauwkeurig hun kunde en prudentie in het algemeen in overweging moeten nemen, maar ook de theoretische en praktische kennis van het onderwerp die in de Vergadering zal worden behandeld.
5. De Hoofden van de Oosterse Katholieke Kerken en de Voorzitters van de Bisschoppenconferenties zullen minstens vijf maanden voor de opening van de Vergadering de namen van de gekozenen meedelen aan het Algemeen Secretariaat via de Pauselijke Vertegenwoordiger van de respectievelijke natie.

§ 2.

1. De verkiezing van de Leden van de Instituten van gewijd leven voor de verschillende soorten Vergadering geschiedt volgens § 1, 2. van dit artikel.
2. Bij de verkiezing van de Leden van de Instituten van gewijd leven zal men niet alleen rekening moeten houden met hun kunde en prudentie in het algemeen, maar ook met de theoretische en praktische kennis van het onderwerp die in de Vergadering zal worden behandeld.
3. De Voorzitter van de Unie van Algemene Oversten zal minstens vijf maanden voor de opening van de Vergadering de namen van de gekozenen aan het Algemeen Secretariaat meedelen.

§ 3.

1. Alle verkiezingen moeten door de Paus van Rome worden bevestigd.
2. De namen van de gekozenen komen niet eerder ter beschikking van het publiek domein dan wanneer hun verkiezing is bevestigd door de Paus van Rome.

Art. 8 - De Algemeen Secretaris
§ 1. De Algemeen Secretaris, benoemd door de Paus van Rome overeenkomstig art. 22, § 3 van de Apostolische Constitutie Episcopalis Communio [7046|22], leidt de werkzaamheden van het Algemeen Secretariaat, waarbij hij in geval van afwezigheid van de Paus van Rome de vergaderingen ervan voorzit en de akten ervan ondertekent.

§ 2. De Algemeen Secretaris benoemt de Ambtenaren van het Secretariaat, die onder hem ressorteren.

§ 3. Het is de taak van de Algemeen Secretaris de Paus van Rome van alles mededeling te doen wat de werkzaamheden van het Algemeen Secretariaat betreft.

§ 4. In de voorbereidende fase van de Synodevergadering komt het de Algemeen Secretaris toe:

1. overeenkomstig art. 6 van de Apostolische Constitutie Episcopalis Communio [7046|6] de Documenten te publiceren die noodzakelijk zijn voor de voorbereidende fase van de Synodevergadering en overeenkomstig art. 7 van dezelfde Apostolische Constitutie [7046|7] de resultaten van de kerkelijke raadpleging te verzamelen.
2. de pre-synodale Vergadering bijeen te roepen overeenkomstig art. 8 van de Apostolische Constitutie Episcopalis Communio [7046|8];
3. de voorbereidende Commissie te benoemen en voor te zitten overeenkomstig art. 10 van de Apostolische Constitutie Episcopalis Communio [7046|10];
4. de door de Paus van Rome gedane benoeming van de Gedelegeerde Voorzitter, de Algemene Relator en de Bijzondere Secretaris mee te delen en te publiceren;
5. de Paus van Rome de lijst voor te leggen van de Leden, gekozen overeenkomstig art. 3 van onderhavige Instructie [al:3], voor de noodzakelijke bevestiging.
6. de namen van de door de Paus van Rome bevestigde of benoemde Synodevaders mee te delen en te publiceren;
7. na het horen van de Algemene Relator en de Bijzondere Secretaris, de Deskundigen, de Auditoren en, als die er zijn, de Bijzondere Genodigden te benoemen;
8. de namen te publiceren van de Gedelegeerden van onze Broeders, benoemd door de respectievelijke Kerken en Kerkgemeenschappen die nog niet in volledige eenheid met de Katholieke Kerk leven.
9. gepast op tijd de Synodevaders de Stukken betreffende de Synodevergadering te doen toekomen;
10. zorg te dragen voor de uitwerking en publicatie van het Reglement van de Synodevergadering.

§ 5. In de fase van het houden van de Synodevergadering komt het de Algemeen Secretaris toe:

1. aan het begin een uiteenzetting een Verslag te geven de werkzaamheden van de voorbereidende fase uiteen te zetten en de procedures toe te lichten die in de loop van de Vergadering gevolgd zullen worden;
2. de agenda van de werkzaamheden voor te bereiden en mee te delen en volgens een passend criterium de Algemene Bijeenkomsten en de Zittingen van de Kleinere Kringen te verdelen overeenkomstig art. 14 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|14];
3. de orde en de maximale duur te bepalen van de interventies van de Synodevaders gedurende de Algemene Bijeenkomsten;
4. de Kleinere Kringen te vormen en de samenstelling ervan mee te delen overeenkomstig art. 14 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|14];
5. mededelingen te doen om informatie te verschaffen over procedurele aspecten;
6. ervoor te zorgen dat in de loop van de werkzaamheden de normen nauwkeurig in acht worden genomen;
7. zich erom te bekommeren dat alle Leden actief kunnen deelnemen en dat de taken adequaat worden verdeeld;
8. het bewaren te regelen van de akten in daarvoor bestemde archieven.

§ 6. In de uitvoerende fase van de Synodevergadering komt het de Algemeen Secretaris toe:

1. samen te werken met het Hoofd van het Decasterie van de Romeinse Curie dat bevoegd is voor het thema overeenkomstig art. 20 van de Apostolische Constitutie Episcopalis Communio [7046|20];
2. de Commissie samen te stellen en voor te zitten voor de verwezenlijking overeenkomstig art. 21 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|21].

Art. 9 - De Ondersecretaris
§ 1. De Ondersecretaris werkt met de Algemeen Secretaris samen in al zijn functies.

§ 2. Het komt de Ondersecretaris toe middels zijn medewerkers de akten en de stukken van de Synodevergadering te verzamelen en te verspreiden.

§ 3. De Ondersecretaris ontvangt persoonlijk de meldingen van afwezigheid bij de vergaderingen en leidt ze door naar de Gedelegeerde Voorzitter en de Algemeen Secretaris.

Art. 10 - De Gewone Raad van het Algemeen Secretariaat
§1. De Gewone Raad van het Algemeen Secretariaat bestaat uit een en twintig Leden.

§ 2. Overeenkomstig art. 24 § 2 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|24] wordt een Lid gekozen onder de Hoofden en de eparchiale Bisschoppen van de Oosterse Katholieke Kerken, leden van de Gewone Algemene Vergadering.

§ 3. Vijftien Leden worden gekozen onder de diocesane Bisschoppen van de Latijnse ritus, leden van de Gewone Algemene Vergadering: twee van wie de zetel zich bevindt in Noord-Amerika; drie van wie de zetel zich bevindt in Latijns-Amerika; drie van wie de zetel zich bevindt in Europa; drie van wie de zetel zich bevindt in Afrika; drie van wie de zetel zich bevindt in Azië; een van wie de zetel zich bevindt in Oceanië.

§ 4. Overeenkomstig art. 24 § 2 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|24] worden aan hen toegevoegd het Hoofd van het Decasterie van de Romeinse Curie dat bevoegd is voor het door de Paus van Rome vastgestelde thema van de Synode, evenals vier door de Paus van Rome benoemde Bisschoppen.

§ 5. Bovengenoemde verkiezingen worden gehouden vóór de afsluiting van de Gewone Algemene Vergadering door een geheime stemming overeenkomstig de C.I.C., can. 119, 1. [30|119], en van de C.C.E.O., can. 956, § 1 [574|(956)], waarbij voor iedere verkiezing afzonderlijk een stemming wordt gehouden.

§ 6. De gewone Raad wordt bijeengeroepen door de Algemeen Secretaris, telkens wanneer dit opportuun lijkt.

Art. 11 - De andere Raden van het Algemene Secretariaat
§ 1. De Raden voor de voorbereiding van de Buitengewone Algemene Vergadering en de Bijzondere Vergadering, waarover bij art. 25 § 1 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|25], worden bijeengeroepen door de Algemeen Secretaris, telkens wanneer dat opportuun lijkt.

§ 2.

1. De Raden van het Algemene Secretariaat voor de verwezenlijking van de Buitengewone Algemene Vergadering en de Bijzondere Vergadering, waarover bij art. 25 § 3 van de Apostolische Constitutie Episcopalis Communio [7046|25],bestaan uit vijftien Leden, van wie twaalf worden gekozen door de respectievelijke Vergadering volgens de door de Paus van Rome vastgestelde criteria en de anderen door de Paus van Rome worden genoemd.
2. Deze Raden worden door de Algemeen Secretaris bijeengeroepen, telkens wanneer dat opportuun lijkt.

Art. 12 - De Gedelegeerde Voorzitter
§ 1. De Gedelegeerde Voorzitter zit de Synodevergadering voor namens en op gezag van de Paus van Rome.

§ 2. Als de Paus van Rome meer dan één ermee belast heeft de Vergadering voor te zitten, zullen zij hun taak verrichten, elkaar opvolgend overeenkomstig de door dezelfde Paus van Rome in de benoemingsbrief vastgestelde volgorde.

§ 3. Wanneer de Vergadering is ontbonden, houdt de functie van de Gedelegeerde Voorzitter op.

Art. 13 - De Algemene Relator
§ 1. De Algemene Relator geeft aan het begin van de Synodevergadering een verslag om te behandelen onderwerp uiteen te zetten, het Werkdocument toe te lichten en de punten te preciseren waarover de discussie zal gaan.

§ 2. Dit verslag zal de Algemeen Secretaris tijdig met betrekking tot het begin van de Synodevergadering moeten bereiken.

§ 3. Gedurende de werkzaamheden van de Vergadering zit de Algemene Relator de voorbereiding van het Slotdocument voor, dat ter goedkeuring aan de Vaders moet worden voorgelegd, en hij presenteert dit in de Algemene Vergadering.

§ 4. Als de omstandigheden hierom vragen, doet de Algemene Relator andere mededelingen gedurende de werkzaamheden van de Vergadering om de door het debat in de Aula naar voren gekomen onderwerpen samen te vatten, enkele punten te verduidelijken, de vorderingen bij de uitwerking van het Slotdocument toe te lichten.

§ 5. Wanneer de Vergadering is ontbonden, houdt de functie van Algemene Relator op.

Art. 14 - De Bijzondere Secretaris
§ 1. De Bijzondere Secretaris staat de Algemene Relator in al zijn functies bij krachtens zijn bevoegdheid inzake het thema van de Synode, waarbij hij onder diens leiding het werk van de Deskundigen coördineert en zorgt voor de redactie van het Slotdocument.

§ 2. Als de omstandigheden hierom vragen, kunnen er meer Bijzondere Secretarissen worden benoemd.

§ 3. De Bijzondere Secretaris staat ter beschikking van de Paus van Rome, de Gedelegeerde Voorzitter, de Algemene Relator en de Algemeen Secretaris om documenten in gereedheid te brengen en mededelingen te doen ten overstaan van de Synodevaders. Ook een bijzonder bevoegde Deskundige inzake de in de Aula besproken onderwerpen kan een bijdrage leveren, indien hij uitdrukkelijk hiermee belast is.

§ 4. Wanneer de Vergadering is ontbonden, houdt de functie van Bijzondere Secretaris op.

Art. 15 - De Informatiecommissie
§ 1. De Informatiecommissie bestaat uit: de Voorzitter en de Secretaris, benoemd door de Paus van Rome, de Algemeen Secretaris, de Ondersecretaris, de Bijzondere Secretaris, de Prefect van het Decasterie voor Communicatie [d:428], de Directeur van het Persbureau, evenals vijf leden, gekozen door de Vergadering overeenkomstig het Reglement van de Synodevergadering.

§ 2. Het komt de Commissie toe criteria en wijzen vast te stellen voor de verspreiding van de berichten.

§ 3. Over de afzonderlijke onderwerpen kunnen door de Synodevaders, aangewezen door de Voorzitter van de Commissie, persconferenties worden gehouden.

Art. 16 - De Commissie voor de redactie van het Slotdocument
§ 1. Aan het begin van de Synodevergadering wordt de Commissie gevormd voor de redactie van het Slotdocument, waarover in art. 17 § 2 van de Apostolische Consitutie Episcopalis communio [7046|17].

§ 2. De Commissie voor de redactie van het Slotdocument wordt gevormd door: de Algemene Relator, die haar voorzit; de Algemeen Secretaris; de Bijzondere Secretaris, die er de secretaris van is; vijf Leden, gekozen ter vertegenwoordiging van de vijf verschillende continenten (een voor Amerika, een voor Europa, een voor Afrika, een voor Azië, een voor Oceanië); enkele Leden, benoemd door de Paus van Rome.

§ 3. De verkiezing van de Leden van de Commissie voor de redactie van het Slotdocument geschiedt overeenkomstig de C.I.C., can. 119, 1o [30|119], en van de C.C.E.O., can. 956, § 1 [574|(956)], waarbij voor iedere verkiezing afzonderlijk een stemming plaatsvindt.

Art. 17 - De Studiecommissies
§ 1. De Studiecommissies, waarover bij art. 16 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|16], worden gevormd door elf Leden en andere, in het onderwerp deskundige Deelnemers, van wie er acht worden gekozen door de Vergadering en er drie worden benoemd door de Paus van Rome.

§ 2. De verkiezing van de Leden van de Studiecommissies geschiedt overeenkomstig de C.I.C., can. 119, 1o [30|119], en van de C.C.E.O., can. 956, § 1 [574|(956)], waarbij voor iedere verkiezing afzonderlijk een stemming plaatsvindt.

§ 3. De Voorzitter en de Secretaris van de Studiecommissies worden door en onder hun leden gekozen overeenkomstig de C.I.C., can. 119, 1o [30|119], en de C.C.E.O., can. 956 § 1 [574|(956)].

§ 4. Wanneer de Studiecommissie tot haar conclusies is gekomen, worden deze toegelicht voor de Synodevergadering door de Voorzitter van de Commissie.

Art. 18 - Vorming en taken van de Geschillencommissie
Aan het begin van iedere Vergadering wordt door de Paus van Rome een Commissie van drie Leden gevormd met de taak adequaat de gepresenteerde geschillen te onderzoeken en deze aan de Paus zelf voor te leggen.

Art. 19 - Verkiesbare Leden in de Commissies
Tot lid van iedere Commissie kan elke Synodevader worden gekozen, met uitzondering van de Gedelegeerde Voorzitter, de Algemeen Secretaris, de Ondersecretaris, de Algemene Relator en de Bijzondere Secretaris, waarmee een opeenstapeling van functies wordt vermeden.

Art. 20 - Taken en organen voor de Bijzondere Vergadering en andere soorten van Vergadering
Het Reglement van de Bijzondere Vergadering of van de Vergadering, waarin wordt voorzien door art. 1 § 3 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|1] kan afwijken van het instellen van bovengenoemde taken en organen en vaststellen welke andere er eventueel moeten worden ingesteld.

Art. 21 - Liturgievieringen gedurende de Vergadering
§ 1. De Synodevergadering wordt geopend met een eucharistieviering, de intronisatie van het Evangelieboek en het gezang Veni, Creator Spiritus [663|611].

§ 2. De Synodevergadering, bijeen in de Algemene Vergadering of in de Kleinere Kringen, wordt iedere dag geopend met de viering van het Getijdengebed.

§ 3. De Synodevergadering wordt afgesloten met het gezang Te Deum [663|610] en een Eucharistieviering.

Art. 22 - De in een vergadering gebruikelijke kleding
In de Algemene Vergadering dragen de Leden die dat toekomt, de “eenvoudige kleding”; de anderen de eigen kleding.

Art. 23 - De volgorde van voorrang
Wat de voorrang betreft, worden de canonieke en gewone voorschriften gevolgd.

Art. 24 - De officiële talen van de Vergadering
De officiële talen van de Vergadering worden tijdig bekend gemaakt aan de Leden door het Algemene Secretariaat.

Art. 25 - De verplichting kennis te geven van afwezigheid
Wie niet kan deelnemen aan de afzonderlijke vergaderingen dient via de Ondersecretaris de Gedelegeerde Voorzitter en de Algemeen Secretaris in kennis te stellen van de reden van zijn afwezigheid.

Art. 26 - De plicht tot geheimhouding
Degenen die deelnemen aan de Synode zijn gebonden aan het pauselijk geheim voor wat de standpunten en de stem van ieder afzonderlijk betreft.

Art. 27 - Het stemmen over de procedures
Telkens wanneer men de procedurekwestie stelt, moet de oplossing worden aangenomen met een absolute meerderheid van stemmen.

Art. 28 - Wijzen om een stem uit te brengen
De wijzen om een stem uit te brengen worden bepaald door het Algemene Secretariaat.

Art. 29 - Bespreking van de onderwerpen in de Algemene Vergaderingen
§ 1.

1. Na de Verslagen van de Algemeen Secretaris en de Algemene Relator en aan het begin van iedere volgende Algemene vergadering kondigt de Gedelegeerde Voorzitter het te bespreken onderwerp aan en nodigt de Leden uit die hierom hebben gevraagd, te spreken overeenkomstig de door het Algemene Secretariaat opgestelde lijst.
2. De Vaders die het woord hebben gevraagd, zijn gehouden zich nauwkeurig te houden aan het door de Algemene Relator gepresenteerde Werkdocument, hun bijdragen tijdig schriftelijk in te dienen bij het Algemene Secretariaat en met hun bijdragen te blijven binnen de door de Algemeen Secretaris vastgestelde maximale duur.
3. Hoewel er geen mandaatsverplichting bestaat, is het goed dat de Synodevaders, ambtelijk of bij verkiezing aangewezen, dragers zijn van het standpunt dat tot uitdrukking is gebracht door de organen die ze vertegenwoordigen en van de raadpleging die is uitgevoerd bij de particuliere Kerken waar ze vandaan komen, in de zin van art. 6 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|6].
4. Laat met betrekking tot eenzelfde kwestie één Vader namens het orgaan dat hij vertegenwoordigt, spreken.

§ 2. Mochten er velen om het woord hebben gevraagd, dan wordt de Vaders verzocht niet te herhalen wat anderen reeds hebben uiteengezet, zich beperkend tot een korte vermelding van hetgeen al is gezegd.

§ 3. De bij het Algemene Secretariaat schriftelijk ingediende bijdragen worden, ook al worden ze niet uitgesproken, op dezelfde wijze beschouwd als die welke in de Aula worden uitgesproken.

§ 4.

1. De tijd die wordt gewijd aan een uitwisseling van meningen tussen de Leden over de onderwerpen die worden behandeld, waarover bij art. 15 § 2 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|15], vinden plaats op de door de Algemeen Secretaris in samenwerking met de Gedelegeerde Voorzitter vastgestelde wijze.
2. Bij die gelegenheid kan een Vader, ná de opvattingen van anderen te hebben gehoord, antwoorden of tegenwerpingen maken.
3. De sprekers kunnen interveniëren namens meer Leden, waarbij zij hun namen aangeven.

§ 5. Het komt de Gedelegeerde Voorzitter toe het woord te geven aan Auditoren, Gedelegeerden van de Broeders en, als die er zijn, aan Bijzondere Genodigden overeenkomstig art. 15 § 3 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|15].

Art. 30 - Bespreking van de onderwerpen in de Kleinere Kringen
§ 1. Behalve in de Algemene Vergaderingen gaat de bespreking van de onderwerpen verder in de Kleinere Kringen, gevormd overeenkomstig art. 14 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|14]. Deze Kringen komen bijeen voor een passend aantal zettingen.

§ 2. De Kleinere Kringen worden op onderscheiden talen gevormd. De Synodevaders afzonderlijk nemen deel aan de Kring die hun wordt toegewezen, rekening houdend met de door henzelf gekozen taal. Alle afzonderlijke Kringen behandelen dezelfde onderwerpen.

§ 3. De Auditoren, Gedelegeerden van de Broeders en, als die er zijn, Bijzondere Genodigden nemen zonder stemrecht deel aan de Kleinere Kringen, waarbij zij interveniëren op uitnodiging van de Moderator. Ook de Deskundigen nemen eraan deel en geven toelichtingen, wanneer dat op grond van hun bevoegdheid noodzakelijk is.

§ 4. In de Kleinere Kringen heeft de ontmoeting tussen de Synodevaders tot doel te leiden tot een algemene of hoe dan ook zo breed mogelijke consensus, die tot uitdrukking komt in de uitwerking van voor het Werkdocument gemeenschappelijke modi. Men zal echter altijd rekening moeten houden met iedere tegengestelde of andere mening.

Art. 31 - De Moderator, de Relator en de Secretaris van de Kleinere Kringen
§ 1. In iedere Kleinere Kring kiezen de Synodevaders onderling een Moderator en een Relator. Deze verkiezingen hebben aan het begin van de eerste zitting plaats overeenkomstig de C.I.C., can. 119, 1o [30|119], en van de C.C.E.O., can. 956, § 1 [574|(956)].

§ 2. Het komt de Moderator van iedere Kleinere Kring toe:

• de voorgestelde onderwerpen te formuleren;
• de discussie te leiden;
• ervoor te zorgen dat de discussie niet van het thema of de vastgestelde onderwerpen afwijkt;
• de actieve deelname van de Leden te bevorderen;
• te beslissen welk onderwerp eerder dan andere moet worden behandeld, mocht deze of gene noodzaak door gebrek aan tijd zich voordoen, en de tijd vast te stellen die voor de interventies wordt toegestaan;
• de stemming voor te zitten.

§ 3. Het komt de Relator van iedere Kleinere Kring toe:

• aan het einde van de afzonderlijke zittingen een samenvatting te maken van de tot uitdrukking gebrachte zowel overeenstemmende als tegengestelde standpunten;
• het uitwerken van de modi voorzitten die de overheersende standpunten onder de Leden van de Kring weerspiegelen;
• aan het einde van de bespreking een Verslag voor te bereiden dat alle zowel overeenstemmende als tegengestelde standpunten bevat;
• het Verslag voorlezen in de Vergadering.

§ 4. Secretaris van iedere Kleinere Kring zal een Assistent zijn van het Algemene Secretariaat van de Bisschoppensynode.

Het komt de Secretaris van iedere Kleinere Kring toe:

• de Moderator en de Relator bij te staan;
• aan alle eventuele verzoeken van de kant van de Leden van de Kring te voldoen;
• het verslag van de zittingen van de Kring op stellen dat bij het Algemene Secretariaat moet worden ingeleverd.

Art. 32 - De stemming in de Kleinere Kringen en het Verslag in de Aula
§ 1.

1. Aan het einde van de bespreking van het toegewezen thema stemmen de Leden van de Kleinere Kring over de modi, waarover bij art. 30 § 4 [al:30].
2. De stemmen over de modi worden tot uitdrukking gebracht met de formule placet, non placet.
3. De modi worden goedgekeurd met een absolute meerderheid van de Synodevaders die deel uitmaken van de Kleinere Kring, aanwezig bij de stemming, en vervolgens doorgegeven aan het Algemene Secretariaat met het aangeven van de stemmen voor en tegen.

§ 2.

1. Vóór het hervatten van de Algemene Vergaderingen stemmen de Leden van de Kleinere Kring over het door de Relator uitgewerkte Verslag.
2. De stemmen over het Verslag worden tot uitdrukking met de formule placet, non placet.
3. Het Verslag wordt goedgekeurd met de absolute meerderheid van de Synodevaders die deel uitmaken van de Kleinere Kring, aanwezig bij de stemming, en vervolgens doorgegeven aan het Algemene Secretariaat.

§ 3. Op het door de Gedelegeerde Voorzitter vastgestelde ogenblik lezen de Relatoren namens de Leden van iedere Kleinere Kring in de Algemene Vergadering het verslag voor.

§ 4. Aan het einde van het voorlezen van de Verslagen van de Kleinere Kringen in de Algemene Vergadering kan de Gedelegeerde Voorzitter de gelegenheid geven te interveniëren aan de Synodevaders die het voor noodzakelijk houden aanvullingen, amendementen of uitleg omtrent de inhoud van de Verslagen aan te brengen.

§ 5. Na de presentatie in de Algemene Vergadering is de Gedelegeerde Voorzitter bevoegd in de Aula een discussie te bevorderen over de voorstellen van de Kleinere Kringen.

Art. 33 - Uitwerking en presentatie van het ontwerp van het Slotdocument
§ 1. Rekening houdend met de interventies van de Vaders in de Aula en de door de kleinere Kringen goedgekeurde modi, zit de Algemene Relator met de hulp van het Bijzondere Secretariaat, eventueel terzijde gestaan door de Deskundigen, de uitwerking van het ontwerp van het Slotdocument van de Synode voor.

§ 2. Het komt de Commissie voor de uitwerking van het Slotdocument toe het ontwerp van het Slotdocument te amenderen en goed te keuren. De stemmen worden tot uitdrukking gebracht met placet, non placet. Het ontwerp wordt goedgekeurd met absolute meerderheid.

§ 3. Het komt de Algemene Relator toe aan de Synodevaders het ontwerp van het Slotdocument te presenteren.

Art. 34 - Bespreking van het ontwerp van het Slotdocument
§ 1. Nadat de Synodevaders de passende tijd hebben gekregen voor een beoordeling van het ontwerp van het Slotdocument, heeft het debat in de Aula plaats.

§ 2. De Gedelegeerde Voorzitter nodigt overeenkomstig de te voren door het Algemene Secretariaat opgestelde lijst, de Leden uit die erom hebben gevraagd, te spreken.

§ 3. De Vaders kunnen aan het Algemene Secretariaat de modi bij het Slotdocument presenteren die zij noodzakelijk achten. Niets verhindert dat meer Vaders zich verenigen voor de presentatie van de modi.

Art. 35 - De uitwerking en de presentatie van en de stemming over het Slotdocument
§ 1. Rekening houdend met de gepresenteerde modi, brengt de Algemene Relator met de hulp van de Bijzondere Secretaris en van de andere Leden van de Commissie voor de redactie van het Slotdocument het Slotdocument in gereedheid.

§ 2. Het komt de Algemene Relator toe aan de Synodevaders het Slotdocument te presenteren

§ 3. De stemmen over het Slotdocument worden bij geheime stemming tot uitdrukking gebracht met de formule placet, non placet.

§ 4. Het Slotdocument wordt goedgekeurd door tweederde van de Synodevaders, aanwezig bij de stemming.

§ 5. Eenmaal goedgekeurd, wordt het Slotdocument aan de Paus van Rome overeenkomstig art. 18 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|18] aangeboden.

Art. 36 - Het opstellen van het Verslag van de werkzaamheden van de Synode
§ 1. Aan het einde van de werkzaamheden van de Vergadering wordt, verzorgd door het Algemene Secretariaat, een Verslag opgesteld waarin de werkzaamheden worden beschreven die betreffende de onderzochte onderwerpen zijn verricht, en de conclusies waartoe de Vaders zijn gekomen, worden gepresenteerd.

§ 2. Dit Verslag wordt door de Algemeen Secretaris aan de Paus van Rome gepresenteerd.

Slotverordening
Het Algemene Secretariaat van de Bisschoppensynode heeft overeenkomstig art. 26 van de Apostolische Constitutie Episcopalis communio [7046|26] onderhavige Instructie goedgekeurd en bepaald dat deze op 1 oktober 2018 met de publicatie in L’Osservatore Romano van kracht wordt.

Gegeven te Rome, vanuit de Vestiging van het Algemene Secretariaat van de Bisschoppensynode, 1 oktober 2018.

Lorenzo Kard. Baldisseri
Algemeen Secretaris

+ Fabio Fabene
Titulair Bisschop van Montefiascone
Ondersecretaris