
Paus Pius XI - 11 december 1925
Wat nu de grondslag betreft, waarop deze waardigheid en macht berust, deze geeft de heilige Cyrillus van Alexandrië zeer juist aan met de opmerking: „Want Hij bezit - in één woord gezegd - de heerschappij over alle schepselen, zonder dat Hij ze door geweld heeft afgedwongen of van buiten heeft ontleend, maar als Zijn eigen recht krachtens Zijn wezen en natuur.” H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Lucas, Commentarii in Lucam. 10 Zijn oppermacht namelijk steunt juist op die wonderbare vereniging, die men de hypostatische vereniging noemt; immers uit deze vereniging vloeit voort, dat Christus niet alleen als God moet aanbeden worden, door engelen en mensen, maar ook dat aan Zijn gezag als mens de engelen zowel als de mensen onderworpen zijn en moeten gehoorzamen. Dat wil dus zeggen, dat Christus alleen al op titel van de hypostatische vereniging macht over alle schepselen bezit.