
Paus Pius XI - 11 december 1925
Willen dus de staatshoofden hun eigen gezag onaangetast handhaven en de welvaart van hun land bevorderen en vergroten, dan moeten zij niet weigeren zowel voor hun eigen persoon als in hun volk openlijk eerbiedige gehoorzaamheid te betonen aan Christus' gezag. Wij hebben immers al bij den aanvang van ons pausschap een klacht neergeschreven over de ernstige verzwakking van de achting voor het recht en van de eerbied voor het gezag; en die woorden hebben tegenwoordig niets van hun actualiteit en toepasselijkheid verloren:
„Men had God en Jezus Christus uit wetgeving en staatsbestuur verbannen, en dientengevolge leidde men het gezag niet meer af van God maar van de mensen. Maar het gevolg dáárvan was.... de omverwerping van de grondslagen zelf van het gezag. Men had immers de principiële reden laten vallen, waarom de enen het recht hebben om te bevelen en de anderen den plicht om te gehoorzamen. Dit moest als onvermijdelijk gevolg hebben een wankelen van de gehele maatschappij, die nu zonder enige hechte stut en zonder enige verdediging was.” Paus Pius XI, Encycliek, Over de vrede van Christus in het Koninkrijk van Christus, Ubi Arcano Dei Concilio (23 dec 1922)