Informatie over dit document
De grootste promotie: Christus dienen in het volk Gods
Gebedsdienst bij gelegenheid van het publieke gewone consistorie voor de creatie van 14 nieuwe kardinalen - Sint-Pietersbasiliek
Pauselijke geschriften - Homilieën
2018, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit het Frans (zenit.org): maranatha-gemeenschap; alineaverdeling en -nummering: redactie
Toon meerReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzicht
Extra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord
Reageer op dit document
Deel op social media
Inhoudsopgave
- Inhoud
1
“De leerlingen trokken voort, op weg naar Jeruzalem, en Jezus ging voor hen uit” . Het begin van deze passage, die kenmerkend is voor Marcus, nodigt ons uit altijd te zien dat de Heer zorg draagt voor Zijn volk dank zij een onvergelijkbare pedagogie. Op weg naar Jeruzalem, laat Jezus niet na de Zijnen voor te gaan (primerear).
Jeruzalem vertegenwoordigt het uur van grote vastberadenheid en grote beslissingen. Wij weten allen dat de belangrijke en cruciale momenten in het leven, het hart doen spreken en de bedoelingen evenals de spanningen in ons laten zien. Deze kruispunten van het bestaan interpelleren ons en brengen vragen naar boven evenals verlangens van het mensenhart, die niet altijd transparant zijn. Dat is wat de passage uit het Evangelie die we zojuist hoorden, met grote eenvoud en realisme te kennen geeft. Ten overstaan van de derde en hardste aankondiging van het lijden, is de evangelist niet bang om bepaalde hartsgeheimen van de leerlingen bekend te maken: de eerste plaats willen, jaloezie, begeerte, intrige, overeenkomsten en afspraken. Een logica die de onderlinge relaties niet alleen ondermijnt en uitholt maar hen bovendien opsluit en engageert in nutteloze gesprekken van weinig belang. Toch blijft Jezus daar niet bij stilstaan, maar gaat Hij verder. Hij gaat hen voor (primerea) en zegt hun met klem, “dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn” . Door die houding probeert de Heer de blik en het hart van Zijn leerlingen terug tot de kern te brengen, en verhindert zo dat er in de gemeenschap plaats is voor steriele en op zichzelf betrokken gesprekken. Waartoe dient het heel de wereld te winnen als men van binnen bedorven is? Waartoe dient het de wereld te winnen als men in beslag genomen wordt door verstikkende intriges die het hart en de zending uitdrogen en steriel maken? Iemand deed opmerken dat men in deze situatie reeds de intriges aan het hof kan herkennen en in de curies van de Kerk.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
“Dit mag bij u niet het geval zijn”: een antwoord van de Heer dat vooral een uitnodiging eninspanning is om het beste in de leerlingen te recupereren zodat zij zich niet laten bederven en gevangen nemen door de logica van de wereld die de blik afleidt van het wezenlijke.
“Dit mag bij u niet het geval zijn”: het is de stem van de Heer die de gemeenschap behoedt te veel naar zichzelf te kijken in plaats van de blik, de hulpbronnen, de verwachtingen en het hart te richten naar wat telt: de zending. Zo leert Jezus ons dat bekering, omvorming van het hart en hervorming van de Kerk altijd vanuit een missionair standpunt gebeuren en zullen gebeuren, want dit veronderstelt dat men niet langer zijn eigenbelang ziet en nastreeft maar de belangen van de Vader ziet en zoekt. De bekering van onze zonden, van ons egoïsme is en zal nooit een doel op zich zijn, maar beoogt hoofdzakelijk de groei in trouw en beschikbaarheid omwille van de zending. En dit zodanig, dat wij in het uur van de waarheid, vooral wanneer onze broeders het moeilijk hebben, de juiste ingesteldheid en beschikbaarheid zouden hebben om hen te begeleiden en allen en ieder afzonderlijk te aanvaarden, en niet bedreven worden in het uitstellen van de dingen hetzij door bekrompenheid of erger nog, omdat wij in discussie gaan en denken aan wie onder ons de belangrijkste zal zijn.
Wanneer wij de zending vergeten, wanneer wij het concrete gelaat van de broeders vergeten, sluit ons leven zich op in het nastreven van eigenbelang en eigen zekerheden. Zo beginnen wrevel, droefheid en weerzin toe te nemen. Stilaan verdwijnt de ruimte voor de anderen, de Kerkgemeenschap, de armen envoor de stem van de Heer. Op die manier verliest men de vreugde en zal het hart uiteindelijk verdrogen.
“Dit mag bij u niet het geval zijn”, zegt de Heer ons, (....) “wie onder u de eerste wil zijn moet de slaaf van allen zijn” . Het is de zaligheid van het magnificat die wij dagelijks geroepen zijn aan te heffen. Het is de uitnodiging die de Heer tot ons richt opdat wij niet zouden vergeten dat gezag in de Kerk groeit met de capaciteit om de waardigheid van de ander te bevorderen, de ander te zalven, zijn wonden en zijn hoop te genezen die zo dikwijls beledigd werd. Het is ons herinneren dat wij hier zijn omdat wij uitgenodigd zijn “aan de armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer” .
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Dierbare broeders kardinalen en nieuwe kardinalen, nu wij op weg zijn naar Jeruzalem, gaat de Heer ons voor om ons er nogmaals aan te herinneren dat de enige geloofwaardige autoriteit voortkomt uit het feit zich aan de voeten van de anderen te zetten om Christus te dienen. Een gezag dat komt door het feit, niet te vergeten dat Jezus niet bang was voor Zijn leerlingen te buigen en hun de voeten te wassen, voor Hij het hoofd boog op het kruis. Het is de hoogste onderscheiding die wij kunnen krijgen, de grootste promotie die ons kan gegeven worden: Christus dienen in het gelovige Godsvolk, in wie honger heeft, in wie vergeten wordt, in een gevangene, een zieke, een drugsverslaafde, een verlaten persoon, in de concrete mensen met hun geschiedenis en hoop, met hun verwachtingen en ontgoochelingen, met hun lijden en kwetsuren. Alleen zo zal het gezag van een herder de smaak van het Evangelie hebben en zal het niet slechts “een galmend bekken, een schellend cimbaal” zijn . Niemand onder ons moet zich superieur voelen ten overstaan van een ander. Niemand onder ons moet anderen uit de hoogte bekijken. Wij mogen iemand alleen zo bekijken wanneer we hem helpen opstaan.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Met u, zou ik willen herinneren aan een deel van het van de heilige Johannes XXIII, die op zijn weg kon zeggen:
“Arm geboren maar van eenvoudige en eerbare mensen, ben ik bijzonder gelukkig arm te sterven en volgens de verschillende eisen en omstandigheden van mijn simpel en bescheiden leven, ten dienste van de armen en de Heilige Kerk die mij gevormd heeft, uitgedeeld te hebben wat ik in de hand had – in eerder geringe mate trouwens – tijdens de jaren van mijn priesterschap en mijn bisschopsambt. De schijn van welstand verborg dikwijls de dorens van een pijnlijke armoede en heeft mij altijd verhinderd te geven met de gulheid die ik gewenst had. Ik dank God voor die genade van de armoede, waarvan ik in mijn jeugd een gelofte heb afgelegd, arm van geest als priester van het Heilig Hart, en reële armoede die mij hielp om nooit iets te vragen: noch een functie, noch geld, noch een gunst, nooit, noch voor mij, noch voor mijn ouders of vrienden”
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/6976-de-grootste-promotie-christus-dienen-in-het-volk-gods-nl