
H. Paus Johannes XXIII - 25 december 1961
Indien deze verblijdende tegenwoordigheid van Christus zich in de H. Kerk steeds op levendige en doeltreffende wijze heeft gemanifesteerd, heeft zij toch vooral uitgeblonken, toen de menselijke gemeenschap door woestere stormen werd belaagd. Gedurende die tijden immers heeft de Bruid van Christus zich in al haar luister de leermeesteres van de waarheid en de bedienares van het heil getoond en voor het oog van iedereen heeft zij laten zien over welk een grote kracht haar liefde, haar vurig gebed en haar door de goddelijke genade toegestane moeilijkheden en leed beschikten; haar bovennatuurlijke middelen zijn zeker absoluut onovertrefbaar, daar deze haar door de goddelijke Stichter Zelf zijn verleend, toen Hij op een plechtig ogenblik van Zijn leven sprak: "Hebt goede moed: Ik heb de wereld overwonnen" (Joh. 16, 33).