Placuit Deo
x
Informatie over dit document
Placuit Deo
Het heeft God behaagd - Over het christelijke heil
Aartsbisschop Luis F. Ladaria, S.J.
Congregatie voor de Geloofsleer
22 februari 2018
Curie - Brieven
2018, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. vanuit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
maart 2018
Drs. H.M.G. Kretzers
14 januari 2023
6846
nl
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Brief Placuit Deo
aan de bisschoppen van de Katholieke Kerk
over enkele aspecten van het christelijk heil
aan de bisschoppen van de Katholieke Kerk
over enkele aspecten van het christelijk heil
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Inleiding
1
“Het heeft God in zijn goedheid en wijsheid behaagd, zich zelf te openbaren en het geheim van zijn raadsbesluit bekend te maken (Ef. 1, 9) [[b:Ef. 1, 9]], waardoor de mensen door Christus, het vleesgeworden Woord, in de Heilige Geest de toegang hebben tot de Vader en deel krijgen aan de goddelijke natuur. (Ef. 2, 18; 2 Pt. 1, 4) [[b:Ef. 2, 18; 2 Pt. 1, 4]] ... Door deze openbaring verschijnt ons in Christus, die tegelijk Middelaar en de volheid van de gehele openbaring is, de meest innerlijke waarheid is, zowel over God als over het heil van de mens”. Dei Verbum [[576|2]] De leer over het heil in Christus richt zich met moederlijke liefde tot alle mensen om hun het hele plan van een Verbond van de Vader te verkondigen, die door de Heilige Geest “het heelal in Christus onder één hoofd” wil “brengen” (Ef. 1, 10) [b:Ef. 1, 10]. Onderhavige brief wil in het spoor van de grote traditie van het geloof en met een bijzondere verwijzing naar het onderricht van paus Franciscus enkele aspecten van het christelijk heil naar voren brengen die tegenwoordig moeilijk te begrijpen zijn vanwege de recente culturele veranderingen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De invloed van de huidige culturele veranderingen op de betekenis van het christelijk heil
2
De tegenwoordige wereld wordt niet zonder problemen de belijdenis van het christelijk geloof gewaar, die Jezus verkondigt als enige Heiland van heel de mens en heel de mensheid. (Hand. 4, 2; Rom 3, 23-24; 1 Tim. 2, 4-5; Tit. 2, 11-15) [[b:Hand. 4, 2; Rom 3, 23-24; 1 Tim. 2, 4-5; Tit. 2, 11-15]] vgl: Dominus Iesus [[[78|6]]] Enerzijds neigt het individualisme, dat gericht is op het autonome subject, ertoe de mens te zien als een wezen waarvan de verwerkelijking alleen maar afhangt van zijn krachten. vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|67]]] In deze visie beantwoordt de figuur van Christus met zijn woorden en daden meer aan een model dat inspireert tot edelmoedige daden, dan aan Hem die de menselijke omstandigheden verandert door ons in te lijven bij een nieuw bestaan, verzoend met de Vader en onder ons door de Geest. (2 Kor. 5, 19; Ef. 2, 18) [[b:2 Kor. 5, 19; Ef. 2, 18]] Anderzijds verspreidt zich de idee van een puur innerlijke heil, dat weliswaar een sterke persoonlijke overtuiging, of een intens gevoel opwekt met God verenigd te zijn, maar zonder onze relaties met de anderen en de geschapen wereld aan te nemen, te genezen en te vernieuwen. Met dit perspectief wordt het moeilijk de zin te begrijpen van de menswording van het Woord, waardoor Hij lid is geworden van de menselijke familie door ons vlees en onze geschiedenis aan te nemen voor ons mensen en ons heil.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De Heilige Vader Franciscus heeft vaak in zijn gewoon leergezag verwezen naar twee tendensen die de zoëven aangeroerde twee afwijkingen vertegenwoordigen en die in sommige aspecten lijken op twee oude ketterijen, het pelagianisme en het gnosticisme. vgl: Lumen Fidei [[[4200|47]]] vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|93-94]]] vgl: Tot de deelnemers aan het vijfde algemene vergadering van de Italiaanse Kerkprovincie [[[6847]]] In onze tijd gedijt een neo-pelagianisme volgens hetwelk het radicaal autonome individu pretendeert zichzelf te redden zonder te erkennen dat hij in het diepste van zijn wezen afhankelijk is van God en de anderen. Het heil wordt dan toevertrouwd aan de krachten van de enkeling of aan louter menselijke structuren, die niet in staat zijn het nieuwe van Gods Geest te aanvaarden. vgl: Tot de deelnemers aan het vijfde algemene vergadering van de Italiaanse Kerkprovincie [[[6847]]] Een zeker neo-gnosticisme laat daarentegen een puur innerlijk heil zien, opgesloten in het subjectivisme. vgl: "de aantrekkingskracht van het gnosticisme, een in subjectivisme opgesloten geloof, waar alleen maar een bepaalde ervaring of een reeks redeneringen en vormen van kennis van belang zijn, die, naar men denkt, kunnen troosten en verlichten, maar waar het subject uiteindelijk opgesloten blijft in de immanentie van zijn eigen rede en zijn gevoelens." [[[4984|94]]] vgl: Jezus Christus, de drager van het levende water. Een Christelijke reflectie op "New Age" [[[2398]]] Dit heil bestaat erin zich te verheffen “met het verstand boven het vlees van Christus tot de mysteries van de onbekende goddelijkheid”. Lumen Fidei [[4200|47]] Men pretendeert zo de persoon te bevrijden van het lichaam en de materiële kosmos, waarin men niet meer de sporen van de zorgzame hand van de Schepper ontdekt, maar alleen maar een zinloze werkelijkheid ziet, vreemd aan de laatste identiteit van de persoon en manipuleerbaar overeenkomstig de belangen van de mens. “in deze wereld waar men de mens negeert, men de voorkeur eraan geeft de weg van het gnosticisme te gaan, (...) van “geen vlees” - een God die geen vlees is geworden (...)”. [[6848|(3)]] in deze wereld waar men de mens negeert, men de voorkeur eraan geeft de weg van het gnosticisme te gaan, (...) van “geen vlees” - een God die geen vlees is geworden (...)”. Volgens de pelagiaanse.. Volgens de pelagiaanse ketterij, die zich ontwikkelde gedurende de 5de eeuw rond Pelagius, heeft de mens om de geboden van God te vervullen en gered te worden alleen maar behoefte aan de genade als een hulp die buiten zijn vrijheid staat (zoals licht, voorbeeld, kracht), maar niet als genezing en radicale wedergeboorte van zijn vrijheid, zonder voorafgaande verdienste, om het goede te kunnen doen en het eeuwige leven te bereiken. Ingewikkelder is de beweging van het gnosticisme, opgekomen in de 1ste en 2de eeuw, dat zeer veel onderling verschillende vormen kent. Over het algemeen geloofden de gnostici dat het heil wordt verworven door een esoterische kennis of “gnosis”. Deze gnosis openbaart aan de gnosticus zijn ware wezen, dat wil zeggen een vonk van de goddelijke Geest die in zijn binnenste woont dat moet worden bevrijd van het lichaam, dat vreemd is aan zijn ware mens zijn. Alleen zo keert de gnosticus terug naar zijn oorspronkelijk zijn in God, van wie hij zich door een val aan het begin had verwijderd. Omdat gnosticisme en pelagianisme eeuwige gevaren van een misverstaan van het Bijbels geloof vertegenwoordigen, is het echter mogelijk een zekere verwantschap met de hedendaags, zoëven beschreven bewegingen te vinden.
Referenties naar alinea 3: 1
Samaritanus Bonus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Zowel het neo-pelagiaanse individualisme als de neo-gnostische minachting voor het lichaam verminken de belijdenis van het geloof in Christus, de enige en universele Heiland. Hoe zou Christus kunnen bemiddelen bij het tot stand brengen van het Verbond van de hele menselijke familie, als de mens een geïsoleerd individu zou zijn dat zichzelf alleen maar op eigen kracht verwezenlijkt, zoals het neo-pelagianisme voorstelt? En hoe zou het heil tot ons kunnen komen door de menswording van Jezus, zijn leven, dood en verrijzenis in zijn ware lichaam, als wat telt, alleen maar zou zijn het innerlijk van de mens te bevrijden van de beperkingen van het lichaam en de materie volgens de neo-gnostische visie? Ten opzichte van deze tendensen wil onderhavige Brief opnieuw bevestigen dat het heil bestaat in onze vereniging met Christus, die met zijn menswording, leven, dood en verrijzenis een nieuwe orde van relaties met de Vader en onder de mensen heeft geschapen en ons in deze orde heeft binnengeleid dankzij de gave van zijn Geest, opdat wij ons als kinderen in de Zoon kunnen verenigen met de Vader en één lichaam worden in de “eerstgeborene onder vele broeders” (Rom. 8, 29) [b:Rom. 8, 29].
Referenties naar alinea 4: 1
Gaudete et Exsultate ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het menselijk streven naar het heil
5
De mens wordt direct of indirect gewaar dat hij een raadsel is: Wie ben ik die besta, maar heb ik niet in mij het beginsel van mijn bestaan? Iedere persoon zoekt op zijn manier het geluk en tracht dit te bereiken door de middelen die hij ter beschikking heeft, te gebruiken. Dit universele streven wordt echter niet noodzakelijkerwijze tot uitdrukking gebracht of kenbaar gemaakt; integendeel, het is meer geheim en verborgen dan het kan lijken en kan zich in bijzondere noodsituaties op ieder ogenblik openbaren. Zeer vaak valt het samen met de hoop op fysieke gezondheid, soms neemt het de vorm aan van een verlangen naar economisch welzijn, het komt op grote schaal tot uitdrukking door de behoefte aan innerlijke vrede en een vreedzame samenleving met de naaste. Terwijl de vraag naar heil zich voordoet als een inzet voor een groter goed, behoudt deze anderzijds toch ook het karakter van verzet en het overwinnen van pijn. Bij de strijd voor het veroveren van het goede komt nog strijd van de bescherming tegen het kwaad: tegen onwetendheid en dwaling, broosheid en zwakte, ziekte en dood.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Betreffende dit streven wijst het geloof in Christus iedere aanmatiging van zelfverwezenlijking af en leert ons dat dit alleen ten volle kan worden vervuld, als God zelf dat mogelijk maakt door ons naar Hem toe te trekken. Het volledige heil van de persoon bestaat niet in de dingen die de mens zelf zou kunnen verkrijgen, zoals bezit en materieel welzijn, wetenschap of techniek, macht over of invloed op anderen, een goede naam of zelfvoldaanheid. vgl: ia-iiae q. 2 [[[t:ia-iiae q. 2]]] Niets van het geschapene kan de mens geheel bevredigen, omdat God ons heeft bestemd voor de gemeenschap met Hem en ons hart onrustig zal blijven, totdat het rust vindt in Hem. vgl: I, 1: Corpus Christianorum, 27, 1. [[[850]]] “Er is voor alle mensen slechts één uiteindelijke roeping, namelijk een goddelijke”. Gaudium et Spes [[575|22]] De openbaring beperkt zich zo niet ertoe het heil te verkondigen als antwoord op een eigentijdse verwachting. “Als de verlossing daarentegen beoordeeld of gemeten zou moeten worden naar de existentiële behoeften van de menselijke wezens, hoe zou men dan de verdenking kunnen vermijden dat men eenvoudigweg een God heeft geschapen als Heiland, gemaakt naar het beeld van onze behoefte?” vgl: Enkele vraagstukken over God als Verlosser [[[3987|2]]]
Referenties naar alinea 6: 1
Samaritanus Bonus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Bovendien is het noodzakelijk te stellen dat overeenkomstig het Bijbels geloof de oorsprong van het kwaad niet gelegen is in de materiële en lichamelijke wereld, die wordt ervaren als een beperking of een gevangenis waarvan wij bevrijd zouden moeten worden. Integendeel, het geloof verkondigt dat heel de kosmos goed is, omdat hij door God is geschapen (Gen. 1, 31; Wijsh. 1, 13-14; 1 Tim. 4, 4) [[b:Gen. 1, 31; Wijsh. 1, 13-14; 1 Tim. 4, 4]], en dat het kwaad dat de mens het meest schaadt, het kwaad is dat uit zijn hart komt. (Mt. 15, 18-19; Gen. 3, 1-19) [[b:Mt. 15, 18-19; Gen. 3, 1-19]] Door te zondigen heeft de mens de bron van de liefde verlaten en verliest hij zich in valse vormen van liefde, die hem steeds meer in zichzelf opsluiten. Deze scheiding van God - van Hem die bron van gemeenschap en leven is - leidt tot het verlies van de harmonie onder de mensen en van de mensen met de wereld door hem in het rijk van de desintegratie en de dood (Rom. 5, 12) [[b:Rom. 5, 12]] te brengen. Dientengevolge betreft het heil dat het geloof ons verkondigt, niet alleen ons innerlijk, maar ons hele wezen. Heel de persoon in lichaam en ziel is immers geschapen door Gods liefde naar zijn beeld en gelijkenis en geroepen te leven in gemeenschap met Hem.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Christus, Heiland en Heil
8
Op geen enkel moment van de weg van de mens heeft God opgehouden zijn heil aan de kinderen van Adam aan te bieden (Gen. 3, 15) [[b:Gen. 3, 15]], door met alle mensen in Noach (Gen. 9, 9) [[b:Gen. 9, 9]] en later met Abraham en zijn nageslacht (Gen. 15, 18) [[b:Gen. 15, 18]] een verbond te sluiten. Het goddelijk heil krijgt zo een scheppingsorde die door alle mensen wordt gedeeld, en gaat zo hun concrete weg gaat in de geschiedenis. Door een volk te kiezen waaraan Hij de middelen heeft aangeboden om tegen de zonde te strijden en tot Hem te naderen heeft God de komst voorbereid van “een reddende kracht, in het huis van David, zijn dienaar” (Lc. 1, 69) [b:Lc. 1, 69]. In de volheid van de tijd heeft de Vader zijn Zoon naar de wereld gezonden, die het rijk Gods heeft verkondigd, iedere soort ziekte genezend. (Mt. 4, 23) [[b:Mt. 4, 23]] De door Jezus bewerkstelligde genezingen, waarbij de voorzienigheid van God tegenwoordig werd gesteld, waren een teken dat verwees naar zijn persoon, naar Hem die zich ten volle heeft geopenbaard als Heer van leven en dood in zijn paasgebeuren. Volgens het Evangelie begint het heil voor alle volken bij het ontvangen van Jezus: “Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen” (Lc. 19, 9) [b:Lc. 19, 9]. De blijde boodschap van het heil heeft een naam en een gezicht: Jezus Christus, Zoon van God de Heiland. “Christen zijn wordt niet in eerste instantie bepaald door een ethische beslissing of een hoogstaand idee, doch door een ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon, die ons leven een nieuwe horizon en daarmee de beslissende richting geeft”. Deus Caritas Est [[715|1]] vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|3]]]
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Het christelijk geloof heeft in zijn eeuwenoude traditie door veel figuren dit heilswerk van de mens geworden Zoon belicht. Het heeft dit gedaan zonder ooit het genezende aspect van het heil waardoor Christus ons verlost uit de zonde, te scheiden van het verheffende aspect waardoor Hij ons maakt tot kinderen van God, deelgenoten aan zijn goddelijke natuur. (2 Pt. 1, 4) [[b:2 Pt. 1, 4]] Wanneer wij het heilsperspectief in overweging nemen in neerdalende zin (uitgaande van God die de mensen komt verlossen), dan is Jezus degene die verlicht en openbaart, verlosser en bevrijder is, Hij die de mens vergoddelijkt en hem rechtvaardigt. Wanneer wij kijken naar het opstijgende perspectief (uitgaande van de mensen die zich richten tot God), dan is Hij Degene die als Hogepriester van het Verbond, in naam van de mensen aan de Vader de volmaakte eredienst aanbiedt: Hij offert zich, boet de zonden uit en blijft altijd levend om voor ons ten beste te spreken. Op deze manier wordt in het leven van Jezus een wonderbaarlijke synergie zichtbaar van het goddelijk handelen met het menselijk handelen, dat de ongegrondheid van een individualistisch perspectief laat zien. Enerzijds getuigt de neerdalende zin immers van het primaatschap van het belangeloze handelen van God; nederigheid bij het ontvangen van Gods gaven, vóór ieder handelen onzerzijds, is wezenlijk om op zijn heilzame liefde te antwoorden. Anderzijds herinnert de opgaande zin ons eraan dat door het volledig menselijk handelen van zijn Zoon de Vader ons handelen tot nieuw leven heeft willen wekken, opdat wij, gelijk geworden aan Christus, “in ons leven de goede daden” kunnen verrichten “die God al voor ons bereid heeft” (Ef. 2, 10) [b:Ef. 2, 10].
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Het is bovendien duidelijk dat het heil dat Jezus in eigen persoon heeft gebracht, niet alleen op innerlijke wijze geschiedt. Om de heilzame gemeenschap met God aan iedere persoon te kunnen meedelen is de Zoon immers mens geworden . (Joh. 1, 14) [[b:Joh. 1, 14]] Juist door het vlees aan te nemen (Rom. 8, 3; Hebr. 2, 14; 1 Joh. 4, 2) [[b:Rom. 8, 3; Hebr. 2, 14; 1 Joh. 4, 2]], door uit een vrouw geboren te worden (Gal. 4, 4) [[b:Gal. 4, 4]], “is de Zoon mensenzoon geworden” III, 19, 1: Sources Chrétiennes, 211, 374. [[848]] en onze broeder. (Hebr. 2, 14) [[b:Hebr. 2, 14]] Zo is Hij in de wereld binnengekomen om deel uit te maken van de menselijke familie, “heeft Hij zich in zekere zin met iedere mens verenigd” Gaudium et Spes [[575|22]] en heeft Hij een nieuwe orde van relaties met God, zijn Vader, en met de mensen gevestigd, waarbij wij kunnen worden ingelijfd om in hetzelfde leven te delen. Dientengevolge maakt het aannemen van het vlees, verre van het heilzame handelen van Christus te beperken, het Hem mogelijk om op concrete wijze te bemiddelen bij het tot stand brengen van het heil van God voor alle kinderen van Abraham.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Ten slotte is het om een antwoord te geven op hetzij het individualistische reductionisme van de pelagiaanse tendens, hetzij het neo-gnostische reductionisme noodzakelijk eraan te herinneren hoe Jezus Heiland is. Hij heeft zich niet ertoe beperkt ons de weg om God te ontmoeten te laten zien, een weg die wij vervolgens zelf zouden kunnen afleggen door aan zijn woorden te gehoorzamen en zijn voorbeeld na te volgen. Christus is veeleer om voor ons de deur van de bevrijding te open zelf de weg geworden: “Ik ben de weg” (Joh. 14, 6) [b:Joh. 14, 6]. 13, 4: Corpus Christianorum, 36, 132: “'Ik ben de weg, de waarheid en het leven' (Joh. 14, 6). Als je de waarheid zoekt, volg dan de weg; want de weg is hetzelfde als de waarheid. Het doel waarnaar je streeft, en de weg die je moet afleggen, zijn hetzelfde. Je kunt de eindstreep niet halen door een andere weg te volgen; langs een andere weg kun je niet tot Christus komen: tot Christus kun je alleen maar komen door middel van Christus. In welke zin kom je tot Christus door middel van Christus? Je komt tot Christus door middel van de mens Christus; door middel van het vlees geworden Woord kom je tot het Woord dat in het begin bij God was”. [[859]] Bovendien is deze weg niet een louter innerlijke weg, aan de rand van onze relatie met de ander en de geschapen wereld. Integendeel, Jezus heeft ons “een nieuwe levende weg die Hij in zijn eigen lichaam voor ons heeft gebaand”, (Hebr. 10, 20) [b:Hebr. 10, 20]gegeven. Kortom, Christus is Heiland, omdat Hij ons hele mens zijn heeft aangenomen en een volledig menselijk leven heeft geleefd in gemeenschap met de Vader en zijn broeders en zusters. Het heil bestaat erin zich bij dit leven van Hem in te lijven door zijn Geest te ontvangen. (1 Joh. 4, 13) [[b:1 Joh. 4, 13]] Hij is zo “op een bepaalde wijze het beginsel van iedere genade overeenkomstig het mens zijn” q. 29, a. 5, co. [[6849]] geworden. Hij is tegelijkertijd Heiland en Heil.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het Heil in de Kerk, lichaam van Christus
12
De plaats waar wij het door Jezus gebrachte heil ontvangen, is de Kerk, gemeenschap van hen die, ingelijfd bij de door Christus ingestelde nieuwe orde van relaties, de volheid van de Geest van Christus kunnen ontvangen. (Rom. 8, 9) [[b:Rom. 8, 9]] Dit heilzaam middelaarschap van de Kerk begrijpen is een wezenlijke hulp om iedere reductionistische tendens te overwinnen. Het heil dat God ons biedt, verwerft men immers niet op eigen kracht, zoals het neo-pelagianisme zou willen, maar door middel van relaties die uit Gods mens geworden Zoon worden geboren en de gemeenschap van de Kerk vormen. Bovendien is de Kerk een zichtbare gemeenschap, gegeven dat de genade die Christus ons schenkt, niet een louter innerlijk heil is, zoals de neo-gnostische visie wil, maar een heil dat ons invoert in de concrete relaties die Hij zelf heeft ervaren: in haar raken wij op een bijzondere wijze in de armste en meest lijdende broeders en zusters het vlees van Christus aan. Kortom, het heilzame middelaarschap van de Kerk, “universeel sacrament van het heil”, Lumen Gentium [[617|48]] garandeert ons dat het heil niet bestaat in de zelfverwezenlijking van het geïsoleerde individu en evenmin in zijn innerlijke versmelting met het goddelijke, maar in de inlijving bij een gemeenschap van personen die deelheeft aan de gemeenschap van de Drie-eenheid.
Referenties naar alinea 12: 1
Samaritanus Bonus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Zowel het individualistische als het louter innerlijke idee van het heil zijn ook tegenstrijdig met de sacramentele economie waardoor God de menselijke persoon heeft willen redden. De deelname in de Kerk aan de door Jezus ingestelde nieuwe orde van relaties geschiedt door middel van de Sacramenten, waaronder het Doopsel de deur iiia q. 63 a. 3 [[t:iiia q. 63 a. 3]] en de Eucharistie bron en hoogtepunt is. vgl: Lumen Gentium [[[617|11]]] vgl: Sacrosanctum Concilium [[[570|10]]] Zo ziet men enerzijds de ondeugdelijkheid van de aanspraken op het zelf verwezenlijken van het heil zelfredzaamheid die alleen maar rekenen op menselijke krachten. Het geloof belijdt integendeel dat wij worden gered door het doopsel, dat op ons het onuitwisbaar stempel drukt van het behoren aan Christus en de Kerk en waaruit de verandering voortvloeit van de manier waarop wij concreet de relatie met God, de mensen en de schepping beleven. (Mt. 28, 19) [[b:Mt. 28, 19]] Zo worden wij, gereinigd van de erfzonde en van iedere zonde, geroepen tot een nieuw bestaan dat gelijkvormig is met Christus. (Rom. 6, 4) [[b:Rom. 6, 4]] Met de genade van de zeven sacramenten groeien de gelovigen voortdurend en komen tot nieuw leven, vooral wanneer de weg moeilijker wordt en het niet ontbreekt aan ogenblikken dat wij vallen. Wanneer zij door te zondigen hun liefde voor Christus verlaten, kunnen zij door het sacrament van de boetedoening weer worden ingevoerd in de door Jezus ingestelde orde van relaties om de weg te gaan, zoals die gegaan is . (1 Joh. 2, 6) [[b:1 Joh. 2, 6]] Op deze wijze kijken wij met hoop naar het laatste oordeel, waarbij iedere persoon zal worden geoordeeld naar de concreetheid van zijn liefde (Rom. 13, 8-10) [[b:Rom. 13, 8-10]],vooral jegens de zwaksten. (Mt. 25, 31-46) [[b:Mt. 25, 31-46]]
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
De sacramentele heilseconomie verzet zich ook tegen tendensen die een louter innerlijk heil voorstellen. Het gnosticisme gaat immers gepaard met een negatieve blik op de scheppingsorde, opgevat als een beperking van de absolute vrijheid van de menselijke geest. Dientengevolge wordt het heil gezien als een bevrijding van het lichaam en de concrete relaties waarin de persoon leeft. Omdat wij integendeel gered worden “door het offer van het lichaam van Jezus Christus” (Hebr. 10, 10) [b:Hebr. 10, 10] (Kol. 1, 22) [[b:Kol. 1, 22]], sluit het ware heil, verre van een bevrijding van het lichaam te zijn, ook de heiliging ervan in. (Rom. 12, 1) [[b:Rom. 12, 1]] Het menselijk lichaam is door God gevormd, die daarin een taal heeft geschreven die de menselijke persoon uitnodigt de gaven van de Schepper te erkennen en in gemeenschap met zijn broeders en zusters te leven. vgl: Laudato Si' [[[5000|155]]] De Heiland heeft met zijn menswording en zijn passmysterie deze oorspronkelijke taal hersteld en ons meegedeeld in de lichamelijke economie van de sacramenten. Dankzij de sacramenten kunnen de christenen leven in trouw aan het vlees van Christus en dientengevolge in trouw aan de concrete orde van de relaties die Hij ons heeft geschonken. Deze orde van relaties vraagt op een bijzondere wijze om de zorg voor de lijdende mensheid zijn van alle mensen door middel van lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid. vgl: Misericordia et Misera [[[6534|20]]]
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Slot: in afwachting van de Heiland het geloof meedelen
15
Het bewustzijn van het volle leven waarin Jezus de Heiland ons binnenleidt, brengt de christenen tot de missie om aan alle mensen de vreugde en het licht van het Evangelie te verkondigen. vgl: Redemptoris Missio [[[4|40]]] vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|9-13]]] Bij deze inzet zullen zij ook bereid zijn een oprechte en constructieve dialoog tot stand te brengen met de gelovigen van andere religies, in het vertrouwen dat God “alle goedwillende mensen, in wier hart de genade op een onzichtbare wijze werkt,” Gaudium et Spes [[575|22]] leiden naar het heil in Christus. Terwijl de Kerk zich met al haar krachten wijdt aan de evangelisatie, blijft zij de definitieve komst van de Heiland afsmeken, omdat “wij in deze hoop gered zijn” (Rom. 8, 24) [b:Rom. 8, 24]. Het heil van de mens zal alleen dan worden vervuld, wanneer wij na de laatste vijand, de dood (1 Kor. 15, 26) [[b:1 Kor. 15, 26]], te hebben overwonnen op volmaakte wijze deel zullen hebben aan de heerlijkheid van de verrezen Christus, die onze relatie met God, onze broeders en zusters en heel de schepping tot volheid zal brengen. Het integrale heil, van ziel en lichaam, is de eindbestemming waartoe God alle mensen roept. Naar het voorbeeld van Maria, de moeder van de Heiland en de eerste van hen die zijn gered, gegrondvest in het geloof, gesteund door de hoop, werkend in de liefde, zijn wij er zeker van dat “ons vaderland in de hemel is, en uit de hemel verwachten wij onze verlosser, de Heer Jezus Christus. Hij zal ons armzalig lichaam herscheppen en het gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam, met dezelfde kracht die Hem in staat stelt het heelal aan zich te onderwerpen” (Fil. 3, 20-21) [b:Fil. 3, 20-21].
Paus Franciscus heeft op 16 februari 2018 deze brief, waartoe was besloten in de plenaire zitting van deze Congregation [d:106] op 24 januari 2018, goedgekeurd en de publicatie ervan gelast.
Gegeven te Rome, vanuit de vestiging van de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106], 22 februari 2018, Feest van Sint Petrus’ Stoel.
+ Luis F. Ladaria, S.I.
Titulair Aartsbisschop van Thibica
Prefect
+ Giacomo Morandi
Titulair Aartsbisschop van Cerveteri
Secretaris
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/6846-placuit-deo-nl