
Paus Franciscus - 28 februari 2018
Zeker, onze offergave stelt weinig voor, maar Christus heeft dit weinige nodig. De Heer vraagt ons weinig en geeft ons veel. Hij vraagt ons weinig, in het gewone leven, goede wil; Hij vraagt ons een open hart; Hij vraagt ons beter te worden om Hem te ontvangen die zich aan ons geeft in de Eucharistie; Hij vraagt ons deze symbolische gaven die daarna zijn Lichaam en zijn Bloed worden. Een beeld van deze biddende offerbeweging is de wierook die, vernietigd door het vuur, geurige rook vrijgeeft die opstijgt. De gaven bewieroken, zoals op feestdagen gebeurt, het kruis bewieroken, het altaar, de priester en het priesterlijke volk bewieroken toont zichtbaar de offer - verbondenheid die heel de werkelijkheid verenigd met het offer van Christus. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 75 En niet vergeten: Christus is het altaar maar altijd verwijzend naar het eerste altaar dat het Kruis is. Op het altaar dat Christus is, brengen wij het weinige van onze gaven, het brood en de wijn, die daarna zoveel worden: Jezus zelf die Zich aan ons geeft.
Dit is wat het gebed over de gaven uitdrukt. Hierin vraagt de priester aan God de gaven te aanvaarden die Kerk Hem aanbiedt, verwijzend naar de vrucht van de wonderlijke ruil tussen onze armoede en zijn rijkdom. In het brood en de wijn bieden we Hem ons leven aan, opdat het door de Heilige Geest zou veranderd worden in het offer van Christus en samen met Hem een geestelijk offer zou worden dat aangenaam is aan de Vader. Terwijl op deze wijze de bereiding van de gaven wordt beëindigd, bereiden we ons voor op het Eucharistisch gebed. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 77