
11 oktober 1551
Tenslotte echter vermaant, vraagt en bezweert de heilige Synode, onder vaderlijke toeneiging, "door de innigste barmhartigheid van onze God" (Lc. 1, 78) dat alles en iedereen, die tot de christenen gerekend worden,
in het teken van eenheid en in deze band van liefde, Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. tract. 26, 13, PL 35, 1613 in dit symbool van eendracht,
eindelijk eens samenkomen en overeenstemmen en gedenken, de zó grote verhevenheid en buitengewone liefde van onze Heer Jezus Christus, die Zijn geliefde ziel tot losgeld van ons heil en Zijn vlees aan ons heeft gegeven,om te eten. Vgl. Joh. 6, 48-58
Dit heilig geheim van zijn Lichaam en Bloed, wordt, vanuit een constant geloof, met standvastigheid en genegenheid van hart, met zo'n godsvrucht (pietate) en verzorging (cultus) vereerd, dat zij dikwijls dit wezensnoodzakelijke (supersubstantialem) Vgl. Mt. 6, 11 Brood kunnen ontvangen, en dat hun zielenleven en altijddurende geestelijke gezondheid door haar kracht, gesterkt worden Vgl. 1 Kon. 19, 8 en dat zij, gekomen vanuit de reis van deze ellendige pelgrimstocht tot het hemels vaderland, hetzelfde "brood van de Engelen" (Ps. 78, 25) wat zij nu, onder heilige versluiering, zonder wat voor sluier dan ook, zouden eten.