
H. Paus Paulus VI - 23 januari 1967
De tweede functie die wij in het tribunaal willen eren, is transcendentaal, nl. die.van haar vertegenwoordiging van de gerechtigheid welke de Kerk huldigt, beoefent en verdedigt, d.w.z. de gerechtigheid die gegrondvest is op de zedelijke beginselen die in de objectieve orde van de goddelijke wet, de natuurwet en de positieve wet zowel als in die van het subjectieve geweten hun oorsprong hebben en die aan de juridische norm, behalve zijn kracht van wet, zijn duurzaamheid en zijn maatschappelijkheid geeft.
Wij zijn inderdaad van mening, dat het tot de taak van dit tribunaal behoort om een onuitputtelijke en originele verdediging te geven van de gerechtigheid die het fundament dient te zijn van het maatschappelijk leven en daarmee te versterken in de geest van de moderne mens die zozeer geneigd is tot een ethisch subjectivisme, tot opportunisme, tot de situatie-moraal en derhalve ook tot juridisch relativisme, die verheven en heilzame zin voor gerechtigheid, onmisbare voorwaarde voor vrijheid en vrede. Niet anders klonk de stem van de Italiaanse bisschoppenconferentie die dezer dagen, haar afkeuring en droefheid uitsprekend over het treurige, zich steeds uitbreidende verschijnsel van de gewelddadige en georganiseerde misdaad, haar pastoraal vermaan besloot met een uitdrukkelijke verwijzing naar de gerechtigheid om daardoor aan het volk van God de burgerlijke eensgezindheid en de vreedzame vooruitgang te verzekeren.