
28 juni 2005
Men kan over God tot alle mensen en met alle mensen spreken, als men uitgaat van de volmaaktheden van de mens en van de andere schepselen, die een afspiegeling zijn, – zij het een beperkte – van de oneindige volmaaktheid van God. Maar toch moeten wij ons spreken voortdurend zuiveren van beelden, en van wat er onvolmaakt aan is, omdat we goed weten dat het oneindige mysterie van God nooit uitputtend verwoord kan worden.