
28 oktober 1965
Indien de benoemingsbrief hierin nog niet heeft voorzien, moet de diocesane bisschop zijn wijbisschop of wijbisschoppen aanstellen tot vicaris-generaal of tenminste tot bisschoppelijk vicaris, afhankelijk alleen van zijn gezag, en hij zal hun advies inwinnen bij het beraad over meer belangrijke kwesties, vooral van pastorale aard.
De volmachten en bevoegdheden die de wijbisschoppen krachtens het recht bezitten, blijven van kracht, ook wanneer de diocesane bisschop zijn ambt niet langer uitoefent, tenzij door het bevoegde gezag anders is bepaald. Het is zelfs wenselijk, dat bij het vacant worden van de bisschoppelijke zetel, het bestuur van het diocees wordt toevertrouwd aan de wijbisschop of, wanneer er meerdere zijn, aan één van hen, tenzij ernstige redenen dit afraden.
De hulpbisschop, die nl. wordt benoemd met recht van opvolging, moet door de diocesane bisschop altijd worden aangesteld tot vicaris-generaal. In bijzondere gevallen kunnen hem door het bevoegde gezag ook ruimere volmachten worden verleend.
Ter bevordering van het tegenwoordige en toekomstige welzijn van het diocees zullen de diocesane bisschop en zijn coadjutor elkaar altijd raadplegen in meer belangrijke zaken.