Jezus' blik is het geluk

Dierbare broeders en zusters, goedendag!

Het Evangelie van deze dag, genomen uit het 10de hoofdstuk van Marcus (Mc. 10, 17-30) [[b:Mc. 10, 17-30]], bestaat uit drie taferelen, volgens drie blikken van Jezus.

Het eerste tafereel gaat over de ontmoeting van de Meester met iemand – volgens de parallelle tekst van Matteüs gaat het om “een jongeling”. De ontmoeting van Jezus met een jongeman. Die loopt naar Jezus, knielt en noemt Hem “goede Meester”. Hij vraagt vervolgens: “wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven? Dat wil zeggen het geluk (Mc. 10, 17) [b:Mc. 10, 17]. "Eeuwig leven” is niet alleen het leven in het hiernamaals, maar ook het volle leven, voltooid, zonder grenzen. Wat moeten we doen om dat te bereiken? Het antwoord van Jezus vat de geboden samen die verwijzen naar de liefde tot de naaste. Op dat punt heeft deze jongeman zich niets te verwijten; maar het naleven van de geboden volstaat niet, vervult zijn verlangen naar volheid niet. Jezus vermoedt dit verlangen dat de jongeman in het hart draagt; daarom leidt zijn antwoord tot een intense blik vol tederheid en genegenheid. Het Evangelie zegt: “Toen keek Jezus hem liefdevol aan” (Mc. 10, 21) [b:Mc. 10, 21]. Hij stelde vast dat het een knappe jongen was… Maar Jezus beseft ook wat het zwakke punt van zijn gesprekspartner was en doet hem een concreet voorstel: al zijn goederen aan de armen geven en Hem volgen. De jongeman heeft echter zijn hart verdeeld tussen twee heren: God en het geld en gaat bedroefd heen. Dat wijst er op dat geloof en gehechtheid aan rijkdom niet samengaan. Zo loopt de startimpuls van de jongeman dood in droefheid om de mislukte navolging.

In het tweede tafereel brengt de evangelist de ogen van Jezus in beeld en ditmaal gaat het om een nadenkende blik, waarschuwend: “Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen: ‘Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben het Koninkrijk Gods binnen te gaan!’” (Mc. 10, 23) [b:Mc. 10, 23]. Op de verbijstering van de leerlingen die de vraag stellen: “Wie kan dan nog gered worden?” (Mc. 10, 26) [b:Mc. 10, 26] antwoordt Jezus met een bemoedigende blik – het is zijn derde blik – en zegt: het heil ligt inderdaad “niet in de macht der mensen, maar wel in die van God” (Mc. 10, 27) [b:Mc. 10, 27]. Als we ons aan de Heer toevertrouwen, kunnen we alle hindernissen overwinnen die ons verhinderen Hem op de weg van het geloof te volgen. Zich aan de Heer toevertrouwen. Hij zal ons de kracht geven, Hij zal ons verlossing schenken, Hij gaat met ons de weg.

Zo zijn we gekomen bij het derde tafereel, dat van de plechtige verklaringen van Jezus: Voorwaar Ik zeg u: wie alles achterlaat om Mij te volgen zal in de toekomst het eeuwig leven hebben en het honderdvoudige in deze tijd. (Mc. 10, 29-30) [[b:Mc. 10, 29-30]] Dat “honderdvoudige” wordt gevormd door de dingen die men eerst bezat en daarna achtergelaten heeft, maar die in het oneindige worden vermenigvuldigd. Men ontzegt zich goederen en men ontvangt in de plaats het genot van het ware goed; men bevrijdt zich van de slavernij van de dingen en men wint de vrijheid van de liefdedienst; men verzaakt aan het bezit en men ontvangt de vreugde van de gave. Dat is wat Jezus zei: “Het is zaliger te geven dan te ontvangen”. (Hand. 20, 35) [[b:Hand. 20, 35]]

De jongeman heeft zich niet laten veroveren door de blik vol liefde van Jezus, en zo is hij niet kunnen veranderen. Alleen door met nederige dankbaarheid de liefde van de Heer te ontvangen bevrijden we ons van de bekoring der afgoden en van de blindheid van onze begoochelingen. Geld, genot, succes verblinden en ontgoochelen daarna: beloven leven, maar veroorzaken dood. De Heer vraagt ons afstand te doen van deze valse rijkdom om het ware leven binnen te treden, het volle, waarachtige en lichtende leven. Aan jullie jonge mensen, jongens en meisjes, hier aanwezig op het plein stel ik de vraag: “ Hebben jullie de blik van Jezus gevoeld? Wat willen jullie Hem antwoorden? Verkiezen jullie dit plein te verlaten met de vreugde die Jezus schenkt of met de droefheid in het hart die de wereldsheid biedt?”...

Moge de Maagd Maria ons helpen ons hart voor de liefde van Jezus te openen, voor de blik van Jezus, de enige die onze dorst naar geluk kan lessen.