
H. Paus Johannes Paulus II - 29 januari 1979
De onderdrukte wereld van het platteland, de arbeider die met zijn zweet zoveel troosteloosheid oogst, kan niet langer wachten tot men ten volle en daadwerkelijk erkent dat zijn waardigheid niet minder is dan die van welke andere sociale sector ook. Hij heeft het recht op dat hij wordt gerespecteerd, dat men hem niet berooft - door handigheden die dikwijls met werkelijke berovingen gelijk staan - van het weinige dat hij bezit; dat men niet zijn verlangen afwijst deel te nemen aan zijn eigen verheffing. Hij heeft er recht op dat men barrières van de uitbuiting wegneemt die heel dikwijls zijn opgeworpen door onduldbare egoïsmen waarop de beste pogingen tot vooruitgang stuklopen. Hij heeft recht op doeltreffende hulp - welke geen aalmoes is of kruimels van rechtvaardigheid - die hem in staat stelt de ontwikkeling te bereiken welke zijn waardigheid als mens en als kind van God verdient.
Daarom moet er snel en grondig worden gehandeld. Stoutmoedige veranderingen en grondige vernieuwingen moeten in praktijk worden gebracht. Zonder aarzelen moeten de noodzakelijke hervormingen worden ondernomen. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 32
Men mag niet vergeten dat de verhouding evenredig moeten worden gemaakt. De Kerk verdedigt wel het recht op privé-bezit, maar leert met niet minder duidelijkheid dat op alle privé-eigendom een sociale hypotheek rust, omdat de goederen voor de algemene bestemming dienen welke God hen heeft gegeven. En indien het algemeen welzijn het eist mag men zelfs niet aarzelen om op een behoorlijke wijze onteigening te verrichten. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 24