
Paus Franciscus - 28 januari 2015
Dit is zeker geen goede houding, maar, zoals vaak gebeurt, valt men van het ene uiterste in het andere. Op onze dagen blijkt het probleem niet langer de opdringerige aanwezigheid van de vaders te zijn, maar veeleer hun afwezigheid, hun spoorloosheid. Vaders zijn soms zo met zichzelf, met hun werk en ook met hun individuele prestaties begaan dat ze hun gezin vergeten. Ze laten de kleintjes en de jongeren aan hun lot over. Toen ik bisschop van Buenos Aires was heb ik dikwijls bij de kinderen een gevoel van verweesdheid ervaren; en dikwijls vroeg ik dan aan de vaders of ze wel met hun kinderen speelden, of ze wel de moed en de liefde hadden om met hun kinderen tijd te verliezen. In de meeste gevallen was het antwoord slecht: “Bah, ik kan niet want ik moet werken...” En de vader was afwezig terwijl het kind opgroeide, hij speelde er niet mee, nee, hij verloor er geen tijd mee.