Inhoudsopgave
- Inhoud
Geliefde broers en zussen, goede dag.
Tijdens de hadden we de gelegenheid duidelijk te maken hoe de Kerk een spirituele realiteit is: zij is het lichaam van Christus, opgebouwd in de Heilige Geest. Wanneer we echter over de Kerk spreken, gaan onze gedachten onmiddellijk naar onze gemeenschappen, onze parochies, onze bisdommen, naar de structuren waarbinnen we gewoonlijk samenkomen en natuurlijk ook naar het element en de figuren die haar dragen en leiden. Dat is de zichtbare werkelijkheid van de Kerk. We moeten ons dus de vraag stellen: gaat het over twee verschillende zaken of over de ene Kerk? En als het over de ene Kerk gaat, hoe kunnen we dan de verhouding verstaan tussen haar zichtbare en haar spirituele realiteit?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Vooreerst moeten we, wanneer we over de zichtbare realiteit van de Kerk spreken, niet alleen denken aan de Paus, de Bisschoppen, aan de priesters, aan de religieuzen en andere godgewijde personen. De zichtbare realiteit van de Kerk bestaat uit de talloze gedoopte broers en zussen die in heel de wereld, geloven, hopen en liefhebben. Dikwijls horen we zeggen: “De Kerk doet dit niet, de Kerk doet dat niet...” – “Maar, zeg me, wie is de Kerk?” – “Dat zijn de priesters, de bisschoppen, de Paus...” – De Kerk zijn wij allen! Alle gedoopten zijn de Kerk, de Kerk van Jezus. Ze bestaat uit allen die de Heer Jezus volgen en die, in zijn Naam, de marginale en lijdende mensen nabij zijn en wat verlichting, steun en vrede trachten te bieden. Al degenen die doen wat Jezus ons heeft opgedragen, zijn de Kerk. Zo verstaan we dat ook de zichtbare realiteit van de Kerk niet meetbaar is, in heel haar volheid niet kenbaar is. Hoe zou men al het goede dat gedaan wordt, kunnen kennen? Zoveel daden van liefde, zoveel trouw in de gezinnen, zoveel inspanningen om kinderen op te voeden, het geloof door te geven, zoveel lijden van zieken die hun lijden aan de Heer opdragen... Ook al is het zo groot, toch kan men dit alles niet meten! Hoe kun je de wonderen kennen die Christus door ons in het hart en in het leven van andere mensen kan bewerken? Kijk: ook de zichtbare werkelijkheid van de Kerk ontsnapt aan onze controle, overstijgt onze krachten, het is een mysterievolle werkelijkheid omdat ze van God komt.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Om in de Kerk de verhouding te verstaan tussen haar zichtbare en haar spirituele realiteit, is er geen andere weg dan te kijken naar Christus van Wie de Kerk het lichaam is en door Wie zij, in een gebaar van oneindige liefde, wordt voortgebracht. Immers, ook in Christus erkennen we, op grond van het mysterie van de menswording, een menselijke natuur en een goddelijke natuur, op wonderbare en onverbrekelijke wijze verenigd in dezelfde persoon. Dat geldt op gelijkaardige wijze ook voor de Kerk. En zoals in Christus de menselijke natuur volledig de goddelijke bijstaat en, met het oog op de verwerkelijking van de verlossing, in haar dienst staat, zo gebeurt het ook in de Kerk met de zichtbare realiteit ten opzichte van de spirituele. Ook de Kerk is dus een mysterie waarin dat wat men niet ziet belangrijker is dan wat men ziet. Alleen met de ogen van het geloof kan dat erkend worden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In het geval van de Kerk, moeten we ons de vraag stellen hoe de zichtbare realiteit zich ten dienste van de spirituele kan stellen? Nogmaals moeten we naar Christus kijken om dit te verstaan. Christus is het model voor de Kerk, omdat de Kerk zijn lichaam is. Hij is het model voor alle christenen, voor ons allen. Wie naar Christus kijkt, vergist zich niet. In het Evangelie volgens Lucas wordt verhaald hoe Jezus, na zijn terugkeer in Nazareth waar Hij was opgegroeid, naar de synagoge ging en, met toepassing op zichzelf, de tekst uit de profeet Jesaja las waar gezegd wordt: “De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen, de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer” . Kijk: hoe Christus zich van zijn mensheid bediend heeft - Hij was immers ook mens – om het goddelijke plan van verlossing en redding aan te kondigen en te verwerkelijken – want Hij was God. Zo moet ook de Kerk zijn. Via haar zichtbare realiteit, alles wat men ziet, de sacramenten en het getuigenis van ons allen, wordt de Kerk elke dag geroepen elke mens nabij te zijn, om te beginnen bij wie arm is, wie lijdt en gemarginaliseerd wordt, om op die wijze op allen de medelijdende en barmhartige blik van Jezus te laten rusten.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Geliefde broers en zussen, vaak ervaren we als Kerk onze broosheid en onze beperktheden. Allen hebben we er. Allen zijn we zondaars. Niemand van ons kan zeggen: “Ik ben geen zondaar”. Als iemand van ons zich geen zondaar voelt, laat hem de hand opsteken. We zijn het allen. Die broosheid, die beperktheden, onze zonden wekken in ons terecht een diep gevoel van spijt op, vooral wanneer we het slechte voorbeeld geven en vaststellen dat we reden tot ergernis worden. Hoe vaak hebben we in onze wijk niet horen zeggen: “Die daar gaat altijd naar de kerk maar spreekt van iedereen kwaad...” Dat is niet christelijk, het is een slecht voorbeeld, het is zonde. Zo geven we het slechte voorbeeld: “En uiteindelijk, als die of die christen kan zijn, dan word ik atheïst”. Ons getuigenis moet helpen verstaan wat het betekent christen te zijn. Laten we bidden dat we geen reden tot ergernis worden. Bidden we om de gave van het geloof, zodat we kunnen verstaan hoe, ondanks onze kleinheid en onze armoede, de Heer ons tot instrument van genade gemaakt heeft en tot zichtbaar teken van zijn liefde voor de hele mensheid. Ja, we kunnen reden tot ergernis worden. Maar we kunnen ook getuigenis worden en met ons leven zeggen wat Jezus van ons verwacht.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5694-de-kerk-12-zichtbaar-en-spiritueel-nl