Resta Ora
x
Informatie over dit document
Resta Ora
Tot het 6e Congres van katholieke Italiaanse juristen over de bevrijding uit de staat van schuld en straf
Paus Pius XII
5 februari 1955
Pauselijke geschriften - Toespraken
Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht 0775
1957
Chr. Oomen, M. Mulders C.ss.R. en J. Kahmann C.ss.R.; in samenw. met J. Mulders C.ss.R.
8 maart 2022
5544
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
- Hoofdstuk 3 De bevrijding uit de staat van schuld en straf
- Inleiding
1
Thans rest ons nog, een woord te spreken over het laatste deel van de weg [5543], die wij u wilden tonen, nl. over de terugkeer uit de staat van schuld en straf naar die van de bevrijding.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De bevrijding van de schuld en de bevrijding van de straf zijn niet noodzakelijk hetzelfde noch wat betreft het begrip noch wat de werkelijkheid ervan aangaat. Afgezien van het feit, dat voor God de kwijtschelding van de eeuwige straf altijd verbonden is metde vergiffenis van de zware schuld, kan schuld gedelgd worden, zonder dat daardoor noodzakelijk de straf gedelgd wordt. En omgekeerd kan de straf uitgeboet zijn, zonder dat in het binnenste van de schuldige de schuld opgehouden heeft te bestaan.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Welnu de terugkeer in de juridische en zedelijke orde bestaat wezenlijk in het vrij worden van schulden niet van straf.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1 De bevrijding van de schuld
4
Bij de uiteenzetting van het eerste deel van de weg [5543|3-12] hebben wij het innerlijk en uiterlijk karakter van de schuldige daad laten zien, d.i. met betrekking tot de dader zelf en ook met betrekking tot het hoger gezag, maar uiteindelijk altijd met betrekking tot God zelf, wiens majesteit, gerechtigheid, heiligheid in iedere schuldige daad worden geminacht en beledigd.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a Waarin de bevrijding van de schuld bestaat
5
De vrijmaking van schuld moet dus alle betrekkingen herstellen, die door de schuldige daad verstoord werden. Als het gaat over een louter zakelijke schuld, d.w.z. die louter materiële prestaties betreft, dan kan deze volledig worden weggenomen alleen reeds door de verschuldigde prestatie, zonder dat enig persoonlijk contact met de andere partij vereist wordt. Gaat het echter over een persoonlijke belediging, (die al of niet gepaard gaat met zakelijke schuld), dan is de schuldige tegenover de persoon van de schuldeiser gehouden tot een verplichting in strikte zin, waarvan hij ontslagen dient te worden. En omdat, gelijk wij reeds zeiden, deze verplichting een psychologisch, juridisch, zedelijk en godsdienstig aspect heeft, moet ook de bevrijding van gelijke aard zijn.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Toch veroorzaakt de schuld in wezen bij de schuldige ook een slavernij en een gevangenschap van zichzelf ten opzichte van het object, waaraan hij zich overgaf door de schuldige daad, dat is in diepste grond ten opzichte van een pseudo-ik, welks strevingen, impulsen en doelstellingen in de mens een karikatuur veroorzaken van het ware ik, dat door de Schepper en de natuur alleen bestemd was voor het ware en het goede. Het pseudo-ik is in strijd met de normen van de juiste weg volgens welke de mens, geschapen naar Gods beeld, dient te handelen en zich moet vormen. Ook van deze slavernij moet een bevrijding tot stand komen, die psychologisch, juridisch, zedelijk en godsdienstig is.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
In het menselijk recht kan er ook sprake zijn van een bevrijding van schuld, als het openbaar gezag niet verder optreedt tegen de schuldige daad, bijv. als, ook zonder rekening te houden met de ogenblikkelijke innerlijke gesteltenis van de schuldige, de schuld door het gezag positief wordt kwijtgescholden, of als de wettelijk vastgestelde . termijn is verlopen, binnen welke het gezag zelf de gepleegde rechtschending onder bepaalde voorwaarden voor zijn rechtbank wil brengen en beoordelen. Maar dit brengt nog geen innerlijke bekering mee, geen metánoia, geen bevrijding van het ik uit zijn innerlijke slavernij, uit het nastreven van het kwade en het onwettige. Welnu, alleen op deze bevrijding van schuld in de eigenlijke zin, nl. op deze metánoia (verandering van gevoelen), willen wij hier de aandacht vestigen .
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b ... psychologisch ...
8
Psychologisch gezien bestaat de bevrijding van de schuld in het prijsgeven en het laten varen van de slechte wil, die vrij en bewust in de schuldige daad door het ik tot uiting kwam, en in het vernieuwde voornemen om het juiste en het goede te willen. Deze ommekeer van de wil veronderstelt een inkeer in zichzelf en vervolgens een besef van het kwaad en van de schuldigheid in het vroeger genomen besluit tegen het goed, dat men als verplicht kende. Een dergelijk besef gaat gepaard met de afkeuring van het verrichte kwaad, het berouw als gewilde smart, gewilde droefheid van de ziel om het bedreven kwaad, juist omdat het slecht is en in strijd is met de normen en uiteindelijk in strijd met God. In deze innerlijke kátarsis (zuivering) voltrekt zich ook en ligt opgesloten het zich afkeren van het valse goed, waarnaar de mens zich door zijn schuldige daad gekeerd had. De schuldige onderwerpt zich dan aan de orde van het goede en het juiste in gehoorzaamheid aan de maker en de handhaver ervan, tegen wie hij een opstandige was geworden.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Dit voert psychologisch tot de laatste stap. Omdat de schuldige daad, zoals reeds gezegd, niet een belediging is van een abstracte rechtsnorm, maar in wezen een verzet tegen de gezagspersoon, die verplicht of verbiedt, voert de volledige bekering psychologisch noodzakelijk in een of andere vorm terug naar de persoon van het geschonden gezag met de expliciete of impliciete rouwmoedige bekentenis van de schuld en met de oprechte bede om kwijtschelding en vergiffenis. De H. Schrift zelf schildert ons in korte en klassieke vormen een dergelijk berouw, zoals de woorden van de tollenaar in de tempel: "Deus propitius esto mihi peccatori: Heer wees mij zondaar genadig" (Lc. 18, 13) [b:Lc. 18, 13], of die van de verloren zoon: "Pater, peccavi: vader, ik heb gezondigd." (Lc. 15, 21) [b:Lc. 15, 21]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Louter psychologisch beschouwd, kan aan de slechtewil, die in de schuldige daad ligt uitgedrukt, toch op een andere manier een einde komen, zonder dat er een bevrijding van de schuld plaats heeft. De schuldige denkt niet meer aan zijn daad en hij heeft die ook niet herroepen; de daad heeft eenvoudig opge-houden zijn geweten te bezwaren. Nu dient echter duidelijk gezegd te worden, dat een dergelijk psychologisch proces geen bevrijding van de schuld constitueert, evenmin als het inslapen 's avonds een verwijdering en nog minder een verdwijning veroorzaakt of betekent van het kwaad, dat men overdag heeft bedreven. Misschien zullen sommigen nu zeggen, dat de schuld is ondergedompeld in het onderbewuste of het onbewuste. Maar zij is er toch nog.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Ook bereikt men geen beter resultaat, als men probeert het psychologisch bewustzijn van de schuld weg te nemen door middel van auto-suggestie of door suggestie van buitenaf of door middel van klinische psychotherapie of psychoanalyse. Een echte en vrije schuldige wil kan psychologisch niet worden verbeterd of weggenomen door het bijbrengen van de overtuiging, dat hij nooit heeft bestaan. Wij hebben de treurige gevolgen aangegeven van een dergelijke behandeling van het schuldvraagstuk in onze toespraak [1475] van 15 april 1953 tot de deelnemers aan het vijfde internationaal congres voor psychotherapie en klinische psychologie.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Een laatste opmerking moeten wij er nog aan toevoegen over de psychologische bevrijding van de schuld. Eén enkele, volkomen bewuste en vrije daad kan alle psychische elementen van een waarachtige bekering bevatten; maar de diepte, de beslistheid en de omvang ervan kunnen toch aanzienlijke, zo niet wezenlijke gebreken vertonen. Een diepe, omvangrijke en duurzame bevrijding van de schuld is vaak een lang proces, dat slechts langzaamaan rijpt, vooral als de schuldige daad is voortgekomen uit een habituele gesteltenis van de wil. De psychologie van de herval biedt in dit opzicht meer dan voldoende bewijsmateriaal en de voorstanders van de zuiverende, opvoedende en kracht gevende functie van een vrij lange gevangenschap vinden in deze ervaringen een bevestiging van hun theorie.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c ... juridisch ...
13
In tegenstelling met de psychologische bekering,die zich vooral in het diepst van de wil van de schuldige voltrekt, heeft de juridische bevrijding van de schuld wezenlijk betrekking op het hoger gezag, welks voorschriften tot onderhouding van de vastgestelde normen men overtreden of geschonden had. Private schendingen van het recht, die ter goeder trouw voorkwamen of verder geen afbreuk doen aan het algemeen welzijn, worden in het private leven opgelost tussen de partijen onderling of door een civiel proces en zij vallen gewoonlijk niet onder het strafrecht.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Bij de analyse van de schuldige daad zeiden wijreeds, dat zij een weigering en een ontkenning betekent van de verschuldigde onderwerping, van de verschuldigde dienst, van de verschuldigde toewijding, van de verschuldigde eerbied en hoogachting; dat zij objectief een belediging is van de hoogheid en majesteit van de wet of beter gezegd van haar maker, haar beschermer, haar rechter en wreker. De eisen van de gerechtigheid en dus ook van het juridisch vrijworden van de schuld vorderen, dat men evenveel dienstbaarheid, onderwerping, toewijding, hulde en eer brengtaan het gezag als door de misdaad er aan werd onttrokken.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Deze voldoening kan vrijwillig worden volbracht; zij kan ook door het ondergaan van de opgelegde straf tot op zekere hoogte afgedwongen worden; zijkan tegelijk afgedwongen en vrij zijn. Het tegenwoordige recht van de verschillende staten schenkt niet veel waarde aan het vrijwillig herstel. Het stelt zich tevreden met de wil van de schuldige door het ondergaan van de straf te doen buigen voor de sterke wilvan de openbare macht en hem zo weer op te voedentot arbeid, tot sociale betrekkingen en tot juist handelen. Dat deze methode door de immanente psychologische wetten tot een innerlijke vernieuwing kan voeren en dus tot een innerlijke bevrijding van schuld, willen wij niet bestrijden. Maar dat dit moet gebeuren of gewoonlijk gebeurt, dat dient nog bewezen te worden. In ieder geval is het principieel buiten beschouwing laten van de wil van de schuldige om te herstellen wat door de gezonde juridische opvattingen de geschonden rechtvaardigheid geëist wordt, een gebrek en een gemis, die moeten verdwijnen, want dit vordert het belang van de leer en van de trouw aande grondbeginselen van het strafrecht.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Toch sluit de juridische bevrijding van de schuld niet alleen de wil in om de verplichte prestaties te verrichten, maar ook het feit van die prestatie zelf. Hier staan de wetenschap en het concrete leven voorde vaak moeilijke vraag: wat moet men doen in het geval, dat men zedelijk of physiek niet in staat is, die? prestatie te vervullen? Moet men dan zijn toevlucht nemen tot een zekere vergoeding, of tot een middel, dat die prestatie vervangt, of moet men de eisen van het geschonden recht laten varen zonder herstel? Wij spraken reeds er over; dat de mens door een schuldige, met volkomen verantwoordelijkheid bedreven daad weliswaar sommige goederen en juridische verplichtingen kan schenden of vernietigen, maar dat hij na de bedreven daad niet meer in staat is, een volwaardige voldoening te schenken, bijv. in geval van moord, van beroving van het gezichtsvermogen, van verminking, van volledige sexuele verkrachting, van echtbreuk, van een definitief beroven van de goede naam, van het ontketenen van een onrechtvaardige oorlog, van het verraden van belangrijke en vitale staatsgeheimen, van sommige vormen van majesteitsschennis en van andere dergelijke misdrijven. De vergeldingsmethode zou hierop neerkomen, de schuldige een nadeel toe te brengen, dat evenredig is aan de misdaad; maar hiermee alleen zou hij, die in zijn recht werd aangetast, geen herstel krijgen en zou hem het zijne niet worden teruggegeven. Afgezien echter van het feit, dat niet in alle gevallen een evenredig herstel onmogelijk is, moet men opmerken, dat het oordeel over de schuld niet alleen gaat over het beschadigde goed van de andere partij, maar vooral over de persoon van de schuldige en zijn slechte wil, die hij doorgedreven heeft ten eigen voordele. Daartegenover staat de prestatie, die door de schuldige wordt verricht tot eigen schade ten koste van zijn eigen zijn, van zijn hebben en kunnen en tot voordeel van de ander, d.i. in ieder geval ten voordele van hetgeschonden recht, nl. van het hoger gezag. Zo is de actieve prestatie, die de innerlijke bekering van de wil insluit, voor de schuldige, die ten koste van zichzelf de verschuldigde voldoening geeft, het tweede van de genoemde elementen, die de bevrijding van de schuld uitmaken. Dit gaat echter volstrekt niet op van de louter passieve prestatie, als nl. de schuldige zich gedwongen neerlegt bij het lijden, dat aan die prestatie verbonden is. Deze louter passieve prestatie, waarbij iedere vrije en berouwvolle wil ontbreekt, bezit niet het essentiële element van de bevrijding van de schuld. De schuldige blijft dus de schuldige.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Meermalen hebben wij gezegd, dat iedere waarachtig schuldige daad in een ernstige zaak in laatste instantie een schuld is tegenover God, die een absoluut, nl. een goddelijk recht heeft op de gehoorzaamheid, op de onderwerping, op de dienst en op de lofen die als maker, beschermer, rechter en wreker vande juridische orde aan de schuldige Zijn eisen doet kennen met de onvoorwaardelijke absoluutheid, die eigen is aan de intiemste uitingen van het geweten.In het schuldige besluit van het ik verwaarloost de mens God, die Zich als zodanig openbaart, en verachthij het oneindige goed, de absolute majesteit en stelt zich zo door zijn daad boven God. Maar als nu de berouwvolle mens terugkeert tot onderwerping aan de majesteit van God, als hij in een bewuste en algehele overgave van zijn eigen ik aan het hoogste oneindige goed zich losmaakt van zijn schuldige daad tot in haar diepste wortels om weer vrij te zijn in het goedeen in zijn God, dan is hij toch niet in staat om met eigen krachten (d.i. uit zijn eigen zijn, willen en kunnen) naar verhouding datgene te herstellen, wat hij door zijn schuldige daad voor God heeft misdreven. Hij heeft een absoluut oneindig goed, een absoluut onbeperkt recht, een absolute majesteit beledigd en weerstreefd. De zwaarte van zijn schuld krijgt aldus iets van die absolute oneindigheid, terwijl alles wat de mens kan aanbieden of doen wezenlijk intensief en extensief eindig is. En zelfs als een voldoening tot aan het einde der tijden zou duren, kan de mens nooit evenredigheid - tantum quantum - bereiken tussen de eis van God en zijn eigen prestatie. God heeft deze afgrond gedempt; Hij heeft een oneindige prijs gelegd in de handen van de eindige mens; Hij heeft als prestatie voor de schuldige mens de vrijkoping aangenomen, die Christus heeft bewerkt en die overvloedig is, omdat zij voortkomt uit de hypostatische vereniging en dus een onderwerping, een eer en een verheerlijking van oneindige waarde is, en die voor eeuwig de rouwmoedige mens voor God zijn schuld vergeeft door de verdiensten van Jezus Christus zelf.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Nu moet men niet zeggen, dat deze theologische en godsdienstige beschouwingen buiten het terrein en de belangstelling van de juridische wetenschap en praktijk liggen. Zonder twijfel is een duidelijk onderscheid van bevoegdheden in het voordeel van het leven en van een ware wetenschap; maar deze zelfbeperking mag men toch niet zover uitstrekken, dat men ,de onafscheidelijke betrekkingen verwaarloost of uitdrukkelijk ontkent, die zich krachtens innerlijke noodzaak overal openbaren. Iedere waarachtige schuld nu - op welk stoffelijk gebied zij ook is ontstaan - heeft een betrekking met de laatste instantie van alle recht en alle orde. Het is een kenmerk of een voorrecht van de rechtswereld, dat er niets in zijn fundamentele structuur geschapen is zonder deze hoogste instantie, of dat er in de analyse ervan ten slotte niets zonder deze transcendente relatie begrijpelijk kan worden gemaakt. Hierin is geen enkele verlaging gelegen, maar veeleer een verheffing van het recht en van de juridische wetenschap, en de volledige laïcisatie ervan is geen verrijking, doch een verarming. De oude Romeinen hebben ondanks het verschil van opvattingen toch het ius ac fas (recht en plicht) met elkaar verenigd en zij hebben dit slechts opgevat met betrekking tot de godheid. Als nu de hedendaagse dieptepsychologie gelijk heeft, is er in de aangeboren dynamismen van het onderbewuste en onbewuste een tendens, die naar het transcendente voert en het wezen van de ziel richt op God. De analyse van de schuld en van de bevrijding van die schuld toont dezelfde tendens naar het transcendente; zij brengt beschouwingen en gezichtspunten naar voren, waarvoor de wetenschap en de praktijk van het strafrecht wel niet ex professo te handelen hebben, maar waarvan zij toch een voldoende kennis dienen te hebben, opdat men ze zou kunnen benutten bij de uitvoering van de straf en ze zou kunnen toepassen tot voordeel van de schuldige.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- d ... zedelijk ...
19
De morele vrijwording van de schuld valt in wezen grotendeels samen met hetgeen wij reeds zeiden overde psychologische en juridische vrijwording. Het ishet afkeuren en het herroepen van de feitelijke minachting en schending van de morele orde door de schuldige daad; het is de bewuste en vrije terugkeer van de rouwmoedige schuldige tot onderwerping en gehoorzaamheid aan de zedelijke orde en aan de bindende eisen daarvan. In deze positieve daden liggen besloten de inspanning en de bereidheid van de schuldige om te voldoen aan de rechtvaardige eisen van het geschonden recht van de ethische orde, of beter aan die van zijn maker, meester, handhaver en wreker; en hieruit blijken de bewuste wil en het besluit om in de toekomst trouw te blijven aan de voorschriften van het goede. In haar wezenlijke trekken bestaat de vrijwording dus in de innerlijke gesteldheid, die in de uiteenzettingen, door u gegeven, wordt voorgesteld als het doel en de vrucht van de juiste voltrekking van de straf, ook al wordt deze hier beschouwd en beschreven vanuit een enigszins andere gezichtshoek.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- e ... godsdienstig ...
20
Eindelijk verstaat men onder godsdienstige vrijwording van de schuld de vrijwording van die innerlijke schuld, die de persoon van de schuldige belast en hem geboeid houdt tegenover God, d.w.z. tegenover de hoogste en laatste instantie van ieder recht en van iedere zedelijke verplichting, die met Zijn oneindigheid Zijn wil en Zijn wetten beveiligt en beschermt. welke hetzij onmiddellijk van Hem komen of door middel van een wettige menselijke instantie binnen het terrein van haar bevoegdheid. Hoe de mens zich verder kan vrijmaken of bevrijd worden van een dergelijke belediging Gods, is reeds voldoende gezegd in het tweede punt, dat handelde over het juridisch aspect. Doch als men de schuldige niet wijst op deze laatste godsdienstige bevrijding of hem minstens de weg daartoe niet aanwijst, of toegankelijk maakt, al ware het ook maar door een lange en harde straf, dan geeft men de schuldige mens slechts heel weinig, om niet te zeggen niets, al spreekt men dan ook over psychische genezing, over heropvoeding, over sociale vorming van de persoon, over bevrijding van dwalingen en slavernij jegens zichzelf. Zeer zeker geven deze uitdrukkingen iets goeds en belangrijks aan, maar met dit alles blijft de mens toch schuldig tegenover de hoogste instantie, waarvan zijn eindbestemming afhangt. Deze instantie kan lang wachten en wacht ook vaak lang, maar ten slotte levert zij de schuldige over aan de schuld, waarvan hij zich niet wil bevrijden en aan de gevolgen daarvan. Het is allertreurigst voor de mens, van wie gezegd moet worden: "Bonum erat ei, si natus non fuisset homo ille: het ware beter voor hem geweest, nooit geboren te zijn." (Mt. 26, 24) [b:Mt. 26, 24] Als dus iemand of iets er toe kan bijdragen om zo'n groot kwaad af te wenden, ook al gaat het over het strafrecht of over de voltrekking van een wettige straf, dan mag men niets verzuimen. En dit vooral, omdat God in dit leven altijd vol bereidheid is om te vergeven. Hij stimuleert de mens om zich innerlijk psychisch los te maken van zijn zondige daad; Hij is bereid, de rouwmoedige opnieuw in Zijn vriendschap en in Zijn liefde aan te nemen. Moge het menselijk strafrecht bij zijn oordelen en bij de uitvoering van de vonnissen in de schuldige niet de mens vergeten en niet nalaten, hem te helpen en te steunen om terug te keren tot God.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 De bevrijding van de straf
21
De terugkeer uit de staat van schuld en straf sluit noodzakelijk in de bevrijding niet alleen van de schuld maar ook van de straf; zo alleen krijgt men als het ware restitutie in integrum (een volledig herstel) van de begintoestand, nl. van een toestand zonder schuld en bijgevolg zonder enige straf.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a De eeuwige straf in het goddelijk recht
22
Recente feiten en uitspraken zijn voor ons hier een aanleiding tot een korte verklaring. Niet iedere straf, die men inloopt, wordt kwijtgescholden. De openbaring en het leergezag van de Kerk stellen met nadruk vast, dat zij, die beladen zijn met zware schuld, na het einde van dit leven van de opperste Heer een oordeel en een straf zullen moeten ondergaan, waarvoor geen enkele bevrijding of vergiffenis meer bestaat. God zou ook in het hiernamaals zo'n straf kunnen vergeven; alles hangt af van Zijn vrije wil; maar Hij heeft het nooit gedaan en zal het ook nooit doen. Of men dit feit met zekerheid kan bewijzen alleen met het natuurlijk verstand - sommigen bevestigen het, anderen betwijfelen het -, is hier niet aan de orde. Maar beide partijen ontwikkelen bij hun argumentatie uit de rede beschouwingen, die aantonen, dat zulk een beschikking van God niet in strijd is met een van Zijn eigenschappen, niet met Zijn rechtvaardigheid, niet met Zijn wijsheid, niet met Zijn barmhartigheid, niet met Zijn goedheid; van de andere kant bewijzen zij, dat het ook niet in strijd is met de menselijke natuur, door de Schepper zelf gemaakt, met haar absolute metaphysische doelstelling naar God, met de drang van de menselijke wil naar God, met de physieke vrijheid van de wil, die in het menselijk schepsel wortelt en altijd aanwezig is. Al deze overwegingen laten wellicht in de mens, die uitsluitend met zijn eigen rede oordeelt, een laatste vraag open niet meer over de mogelijkheid maar over de werkelijkheid van zo'n onwrikbaar vonnis van de hoogste rechter. Het is dan ook niet al te zeer te verwonderen, dat een beroemd theoloog in het begin van de zeventiende eeuw kon schrijven: "Er zijn vier geheimen van ons heilig geloof, die voor het menselijk verstand zeer moeilijk zijn te geloven, nl. het geheim van de Drievuldigheid, van de menswording, van de eucharistie en van de eeuwigheid van de straffen." Leonardus Lessius S.J., De.. Leonardus Lessius S.J., De perfectionibus moribusque divinis, l. 13, c. 25 Maar ondanks dit alles kan het feit van de onveranderlijkheid en van de eeuwigheid van dit vonnis van verwerping en van de uitvoering ervan niet betwist worden. De disputen, waartoe een onlangs uitgegeven boek Giovanni Papini, Il diavolo,.. Giovanni Papini, Il diavolo, Forence 1954 aanleiding gaf, tonen vaak een ernstig gebrek aan kennis van de katholieke leer en gaan uit van verkeerde of verkeerd begrepen praemissen. In ons geval heeft de opperste Wetgever bij het gebruiken van Zijn hoogste en absolute macht vastgesteld, dat Zijn vonnis en de uitvoering ervan eeuwig zouden zijn. Deze duur zonder grenzen is dus vigerend recht.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b Verschillende vormen van het ophouden van de straf in het menselijk recht
23
Maar keren wij nu terug naar het gebied van het menselijk recht, dat het voornaamste onderwerp is van deze toespraak. Gelijk wij reeds opmerkten, gaan de bevrijding van de schuld en de bevrijding van de straf niet altijd samen; de schuld kan eindigen, terwijl de straf voortduurt; en omgekeerd kan de schuld voortduren, terwijl de straf eindigt.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
De manier, waarop de straf kan ophouden, is verschillend. Het is allereerst duidelijk, dat de opgelegde straf automatisch ophoudt op het ogenblik, dat zij is uitgeboet, of wanneer een bepaalde tijd verstreken is, waaraan zij vastzat, of als het voortduren van de straf (en soms de voltrekking ervan) was gebonden aan een voorwaarde, die haar vernietigt of opschort, en deze voorwaarde voldoende is vervuld.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c De kwijtschelding van de straf
25
Een andere vorm is die van de kwijtschelding van de straf door een daad van het bevoegde hoger gezag. Het is de vorm van de gratie, van de verzachting of van de amnestie, die op godsdienstig gebied enige analogie vertoont met de "aflaat". De bevoegdheid om zulke daden van clementie te stellen heeft niet de rechter, die het veroordelend vonnis uitsprak, doordat hij de wettelijk vastgestelde straf toepaste op een bijzonder geval. Die bevoegdheid behoort per se tot de instantie, die oordeelt en straft in eigen naam en krachtens eigen recht. Daarom is gewoonlijk in het leven van de staat het recht om de straf te vergeven voorbehouden aan het hoogste gezag, dat het kan uitoefenen door een algemene maatregel of door een maatregel, die betrekking heeft op een afzonderlijkgeval.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Onder het begrip kwijtschelding of vergiffenis vallen echter niet sommige gunsten of verzachtingen in de uitvoering, die het wezen van de straf onveranderd laten, maar die aan de schuldige worden toegestaan om zijn goed gedrag of om andere redenen. Overigens wordt de kwijtschelding van de straf in eigenlijke zin toegepast zowel op de "medicinale straffen" als op de "vergeldende straffen", waar die aanvaard worden.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Het laatste eind van de weg, die de mens moet gaan door schuld en straf, brengt ons opnieuw in contact met het reeds vaak besproken probleem van het voornaamste doel van de straf, vooral van de zin, of volgens anderen van de zinloosheid van een louter vergeldende straf.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- d Medicinale straffen en vergeldingsstraffen
28
In onze toespraak van 3 oktober 1953 tot het zesde internationaal congres voor strafrecht [1472] en ook bij deze gelegenheid [5543] hebben wij geconstateerd, dat vele, misschien wel de meeste civiele juristen deze straf verwerpen; maar wij hebben eraan toegevoegd, dat men aan de beschouwingen en argumenten, die men als bewijs aanvoerde, misschien een groter waarde en kracht toekende dan zij in werkelijkheid hebben. Wij hebben eveneens opgemerkt, dat de Kerk in theorie en praktijk de dubbele soort van straffen (medicinale straffen en vergeldingsstraffen) heeft gehandhaafd en dat dit meer in overeenstemming is met hetgeen de bronnen van de openbaring en de traditionele leer onderwijzen over de bevoegdheid tot straffen van het wettig menselijk gezag. Deze opvatting wordt niet voldoende weerlegd door de opmerking, dat de bovengenoemde bronnen slechts gedachten bevatten, die betrekking hebben op de historische omstandigheden en op de cultuur van een bepaalde tijd en dat men daarom geen algemene en blijvende waarde eraan kan toekennen. Want de woorden van de bronnen en van het levend leergezag handelen niet over de concrete inhoud van afzonderlijke juridische voorschriften of gedragsregels (Rom. 13, 4) [[b:Rom. 13, 4]], maar over het wezenlijke fundament van de straffende macht en van de innerlijke doelstelling ervan. Deze wordt verder evenmin bepaald door de omstandigheden van tijd en cultuur als de natuur van de mens en de menselijke maatschappij, door de natuur zelf gewild. Maar welke houding het positief menselijk recht ook moge aannemen aangaande dit probleem, voor ons doel volstaan wij, met duidelijk aan te geven, dat men voor een volledige of gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld ook de vergeldingsstraffen (niet minder dan de medicinale) in overweging kan en moet nemen.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- e ... uitwendig element...
29
Bij het vergiffenisschenken mag men niet willekeurig te werk gaan. Als norm moet gelden het welzijn van de schuldige, niet minder als dat van de juridische gemeenschap, wier wetten hij op schuldige wijze heeft overtreden, en boven beide uit de eerbied voor en de verhevenheid van de orde, die is vastgesteld volgens het goede en het gerechte. Die norm vordert o.a., dat gelijk in het algemeen bij de verhoudingen onder de mensen onderling zo ook bij de toepassing van de macht om te straffen men niet alleen rekening houdt met het strikte recht en de rechtvaardigheid, maar ook met de billijkheid, de goedheid en de barmhartigheid. Want anders loopt men gevaar, dat men "summum ius" (het hoogste recht) verandert in "summa iniuria" (het hoogste onrecht). Juist deze overweging voert tot de mening, dat bij de medicinale straffen evenals binnen zekere grenzen ook bij de vergeldende straffen men een vergiffenis van de straf in overweging kan nemen, telkens als men de morele zekerheid heeft verworven, dat het immanente doel van de straf, d.w.z. de waarachtige innerlijke bekering van de veroordeelde en een ernstige waarborg voor de bestendigheid hiervan, is bereikt. De bepalingen van het kerkelijk recht hieromtrent vgl: §§ 1-2 [[[2620|(2248)]]] vgl: § 3 [[[2620|(2242)]]] zouden tot voorbeeld kunnen dienen. Zij verlangen enerzijds het bewijs, dat de gevoelens van de schuldige veranderd zijn, en anderzijds laten zij niet automatisch de vergiffenis ingaan, maar stellen deze afhankelijk van een positieve juridische daad van de daartoe bevoegde instantie. In het door u aangeboden memorandum wordt verklaard, dat een nieuwe ontwikkeling en een soepele aanpassing aan de hedendaagse billijke eisen van het burgerlijk strafrecht in dit opzicht wenselijk is. Het voorstel kan goed zijn, ofschoon de omstandigheden van het civiele strafrecht in verschillende opzichten anders zijn dan die van het kerkelijk strafrecht. In ieder geval schijnt het doorvoeren van een hervorming een nieuwe theoretische verduidelijking en een soliede praktische ervaring te vorderen.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- f ... en innerlijk element van de bevrijding van de straf
30
Naast de wettelijke en technische zijde van de bevrijding van de straf vermeldt echter datzelfde memorandum nog een andere volkomen verschillende maar werkelijke invloed, die op de schuldige wordt uitgeoefend en die, omdat hij een diepere innerlijke bevrijding van de straf is, niet stilzwijgend mag worden voorbijgegaan. Natuurlijk wordt deze minder gewaardeerd door de beroepsjuristen als zodanig, ook al kunnen zij als "mens" en als "christen" deze invloed aanvaarden; hij is op zich zelf een wezenlijke verdieping of, als men wil, een verheffing en een "verchristelijking" van het gehele probleem van de uitvoeringvan de straffen.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- g Voorbeeld van onschuldig veroordeelden
31
Krachtens haar aard is de straf een kwaad, dat mende mens tegen zijn wil oplegt; daarom roept zij een spontane houding van verdediging op in het diepst van de mens. Hij voelt zich beroofd van de vrije beschikking over zich zelf en onderworpen aan de wil van een ander. Niet zelden overkomt de mens een dergelijk kwaad, maar door andere oorzaken, of neemt hij het op zich uit vrije verkiezing. Zodra men het spontane verzet tegen het lijden laat varen, verdwijnt of vermindert minstens wezenlijk het onderdrukkende en vernederende ervan, al blijft dan ook het pijnlijke en smartvolle element bestaan, gelijk wij reeds opmerkten in het tweede deel van deze uiteenzetting.Zulk een druk en lijden maken tegenwoordig zeer velen door, ofschoon zij onschuldig zijn; zij lijden physiek en moreel in gevangenissen, in tuchthuizen, in concentratiekampen, bij dwangarbeid, in de mijnen, in de steengroeven, waar zij heen gestuurd zijn door de politieke hartstocht of door de willekeur van totalitaire machten; zij lijden alle ellende en alle smarten, die men volgens recht en rechtvaardigheid aan echte schuldigen kan opleggen, en dikwijls nog meer. Zij, die onschuldig zoveel leed hebben te dragen, zijn weliswaar niet in staat, zich uiterlijk aan de druk van het geweld te onttrekken, maar zij kunnen toch innerlijk zich boven dit alles verheffen, wellicht reeds door de steun van goede zedelijke motieven, aan de natuur ontleend, maar veel gemakkelijker en veel krachtdadiger door de steun van godsdienstige overwegingen, door de zekerheid, dat zij altijd en overal in de handen zijn van de goddelijke Voorzienigheid, die Zich niets en niemand laat ontnemen en die na de korte tijd van het aardse leven van elke mens een eeuwigheid en een almacht ter beschikking heeft om alles goed te maken, wat er aan onrecht is geleden, om alles in evenwicht te brengen, wat verbroken of verborgen was, en om iedere menselijke tyrannie te vernietigen en te straffen. Voor de geest van de christen staat verder altijd de Heer, die in Zijn lijden heel de diepte van het menselijk leed heeft ervaren, die de bitterheid ervan heeft geproefd en die in gehoorzaamheid aan de Vader uit liefde tot Hem en in liefdevol erbarmen jegens de mensen vrijwillig smart en hoon, kruis en dood op Zich heeft genomen. Gesterkt door het voorbeeld van de God-mens, vinden velen van die onschuldigen de innerlijke vrijheid en vrede bij hun? lijden en bereiken zij een diepe bevrijding van de smart langs de weg van het geloof, de liefde en de genade, ofschoon het uitwendig lijden blijft voortduren.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- h Liefdevol hulpbetoon aan veroordeelde schuldigen
32
Datzelfde doel echter kunnen op dezelfde wijze ook zij bereiken, die lijden door eigen schuld en zich slaaf voelen van de straf. Wij zouden willen herinneren aan hetgeen wij bij de bespreking van de voltrekking van de straf reeds hebben uiteengezet over de geestelijke gesteltenissen van de veroordeelde; voor het ogenblik moeten wij hier beschouwen, hoe men hem kan en moet helpen om te komen tot een innerlijke overwinning en zo tot een innerlijke bevrijding van het kwaad van de straf. Met het geloof, de liefde en de genade is het mogelijk, aan zijn geest inzicht en licht te geven, aan zijn ziel inhoud en warmte, aan zijn zwakheid sterkte en steun. Zeer zeker zou de schuldige zelf zulk een verheffing in zich kunnen doen rijpen en vervolmaken, maar slechts weinigen, die aan zich zelf overgelaten zijn, zullen dit kunnen bereiken. Zij moeten hulp, medelijden, bemoediging en steun ontvangen van anderen. Maar wie zo'n werk op zich wil nemen, moet uit zijn eigen overtuiging en uit zijn eigen innerlijke rijkdom datgene putten, wat hij de schuldige wil schenken; anders blijft zijn woord een "aes sonans aut cymbalum tinniens: een rinkelend bekken of een rammelend cymbaal". (1 Kor. 13, 1) [b:1 Kor. 13, 1]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Met grote ontroering hebben wij gelezen, wat éénvan u, de beroemde professor Francesco Carnelutti, heeft geschreven over de woorden, die de Heer ophet eind van de tijden zal uitspreken: "Ik was in de gevangenis en gij zijt Mij komen bezoeken ... Al wat gij aan één van de geringsten onder deze Mijn broeders hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij gedaan." (Mt. 25, 36.40) [b:Mt. 25, 36.40] Wat hier wordt voorgesteld als ideaal van de toewijding van zichzelf aan de geestelijke redding en zuivering van de gevangene, gaat nog verder dan het nieuw gebod van de Verlosser: "Bemint elkander", dat de toetssteen moest zijn, waaraan men Zijn leerlingen zou erkennen (Joh. 13, 34-35) [b:Joh. 13, 34-35]; het gaat er inderdaad om, de schuldige zo te benaderen, dat men in hem ziet, eert en bemint de Heer en dat men zich aan Hem zelfs gelijk maakt, zodat men zich geestelijk stelt in de plaats van de mens, in gevangeniskleding en opgesloten in zijn gevangeniscel, zoals de Heer over Zichzelf sprak:"Ik was gekerkerd en gij kwaamt tot Mij" (Mt. 25, 36) [b:Mt. 25, 36]; heel deze innerlijke wereld, dit licht en deze goedheid van Christus kunnen de schuldige een steun en hulp schenken om vrij te komen uit de ellendige slavernij van de straf en om de innerlijke vrijheid en vrede te herkrijgen.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- i Bijdrage van de gemeenschap tot de bevrijding
34
Maar bovendien verplichten de woorden van de Heer niet alleen hen, wie de onmiddellijke zorg voorde veroordeelde is opgedragen, maar ook de gemeenschap zelf, waarvan hij lid is en blijft. Deze moet de bereidheid opbrengen om hem, die uit de gevangenis wordt ontslagen, met liefde op te nemen; niet meteen blinde liefde, maar met een liefde vol inzicht, die echter tevens oprecht is, behulpzaam en fijngevoelig endie het hem mogelijk kan maken, zich weer aan te passen aan het maatschappelijk leven en zich opnieuw vrij te voelen van schuld en straf. De eisen voor zulk een gesteltenis zijn niet gebaseerd op een utopistische miskenning van de werkelijkheid; zoals reeds is opgemerkt, zijn niet alle schuldigen bereid en geneigd om het nodige zuiveringsproces te verdragen en uit te houden, - en misschien is het percentage van deze veroordeelden niet gering -, maar het is toch waar, dat vele anderen kunnen geholpen worden en reeds geholpen zijn om de algehele innerlijke bevrijding te verkrijgen; en voor hen vooral mag geen enkele christelijke inspanning ooit te groot of te moeilijk zijn.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk 4 Slot en zegen
35
Mogen deze enkele beschouwingen er toe bijdragenom met de rijkdom van de christelijke gedachte de ware, moreel en godsdienstig gezuiverde zin van de straf te belichten en om met overvloedige liefde de weg te banen, die de veroordeelde moet voeren tot de vurig verlangde bevrijding van schuld en straf.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Met deze gevoelens smeken wij van God over u,mijne heren, en over uw verheven en verdienstelijk werk de schoonste en overvloedigste zegen af en schenken wij u van harte onze apostolische zegen.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/5544-resta-ora-nl