Accogliete, illustri Signori
x
Informatie over dit document
Accogliete, illustri Signori
Tot de deelnemers aan de VI Nationale Studiebijeenkomst van Italiaanse Katholieke juristen
Paus Pius XII
5 december 1954
Pauselijke geschriften - Toespraken
1958, Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht 0765
Vert.: Chr. Oomen, M. Mulders C.ss.R. en J. Kahmann C.ss.R.; in samenw. met J. Mulders C.ss.R.
Vert.: Chr. Oomen, M. Mulders C.ss.R. en J. Kahmann C.ss.R.; in samenw. met J. Mulders C.ss.R.
5 december 1954
17 oktober 2017
5543
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
1
Begroeting
Van harte, edelachtbare heren, heten wij u welkom.Dit welkom richten wij tot uw waardige vergadering met dezelfde gevoelens van vreugde en vertrouwen, waarmede wij u verleden jaar hebben ontvangen. Ci riesce [[1019]]
Van harte, edelachtbare heren, heten wij u welkom.Dit welkom richten wij tot uw waardige vergadering met dezelfde gevoelens van vreugde en vertrouwen, waarmede wij u verleden jaar hebben ontvangen. Ci riesce [[1019]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Onderwerp van de boodschap
Het vraagstuk, dat wij vandaag willen behandelen, is onder onze aandacht gebracht door één van de uwen, de hooggeleerde professor Carnelutti. Het is de functie van de straf, het "verlossen van de schuldige door de boete". Wij zouden dit vraagstuk graag aldus formuleren: de schuld en de straf in hun onderling verband. Wij willen nl. in grote lijnen de weg van de mens aangeven uit de toestand van schuldeloosheid door de schuldige daad naar de toestand van schuld en straf (reatus culpae et poenae); en omgekeerd de terugkeer uit deze toestand door berouw en boete naar de toestand van bevrijding van schuld en straf. Wij zullen dan duidelijker kunnen zien, welke de oorsprong is van de straf, wat haar wezen, wat haar functie is, en welke vorm zij moet aannemen om de schuldige te brengen tot zijn bevrijding.
Het vraagstuk, dat wij vandaag willen behandelen, is onder onze aandacht gebracht door één van de uwen, de hooggeleerde professor Carnelutti. Het is de functie van de straf, het "verlossen van de schuldige door de boete". Wij zouden dit vraagstuk graag aldus formuleren: de schuld en de straf in hun onderling verband. Wij willen nl. in grote lijnen de weg van de mens aangeven uit de toestand van schuldeloosheid door de schuldige daad naar de toestand van schuld en straf (reatus culpae et poenae); en omgekeerd de terugkeer uit deze toestand door berouw en boete naar de toestand van bevrijding van schuld en straf. Wij zullen dan duidelijker kunnen zien, welke de oorsprong is van de straf, wat haar wezen, wat haar functie is, en welke vorm zij moet aannemen om de schuldige te brengen tot zijn bevrijding.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk 1 De weg naar de schuld en de straf
- 1 Inleidende bemerkingen
3
Twee opmerkingen dienen hier vooraf te gaan.
Referenties naar alinea 3: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a Het probleem van schuld en straf is een probleem van de persoon
4
Het probleem van schuld en straf is vóór alles een probleem van de persoon, en wel in tweevoudig opzicht. De weg naar de schuld heeft zijn uitgangspuntin de persoon van het handelend subject, in zijn "ik".In het geheel van handelingen, die voortkomen uit de persoon als middelpunt van het handelen, zijn hier alleen die handelingen te beschouwen, die steunen op een bewuste en gewilde beslissing; d.w.z. handelingen, die het ik kon stellen of niet, die het stelt, omdat het daartoe zelf vrij heeft besloten. Deze centrale functie van het ik ten opzichte van zichzelf - ook wanneer het handelt onder invloeden van verschillende aard - is een noodzakelijk element, als men spreken wil van echte schuld en echte straf.
Referenties naar alinea 4: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
De schuldige daad is echter ook altijd een stelling nemen van persoon tegenover persoon, zowel wanneer het onmiddellijk voorwerp van de schuld een zaak is, zoals bij diefstal, als wanneer het een persoon is, zoalsin het geval van moord; bovendien richt zich het ik van de persoon, die een schuldige daad stelt, tegen het hoger gezag en bijgevolg uiteindelijk altijd tegen het gezag van God. Hierbij maken wij, nu wij het echte probleem van eigenlijk gezegde schuld en straf op het oog hebben, abstractie van de zuiver juridische schuld en de daaruit voortvloeiende strafbaarheid.?
Referenties naar alinea 5: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b De persoon en de persoonlijke functie van de schuldige vormen een eenheid
6
Verder valt op te merken, dat de persoon en de persoonlijke functie van de schuldige een nauwe eenheid vormen, die op haar beurt verschillende aspecten biedt. Zij ligt tegelijkertijd op psychologisch, juridisch, zedelijk en godsdienstig terrein. Deze aspecten kunnen weliswaar ook afzonderlijk beschouwd worden; maar bij echte schuld en straf zijn zij zo nauw met elkaar verbonden, dat men zich alleen dan een juist denk· beeld kan vormen omtrent de schuldige en de vraag van schuld en straf, als men ze gezamenlijk beschouwt. Dit probleem mag dus ook niet eenzijdig worden behandeld, d.w.z. alleen uit juridisch oogpunt.
Referenties naar alinea 6: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 De weg naar de schuld
7
De weg naar de schuld is dus deze: de geest van demens bevindt zich in de volgende situatie: hij staat voor een doen of nalaten, dat zich aan hem voordoet als zonder meer verplichtend, als een absoluut "je moet", als een onvoorwaardelijke eis, waaraan door een persoonlijke beslissing moet worden voldaan. Aan deze eis weigert de mens te gehoorzamen; hij verwerpt het goede, hij kiest het kwade. Op het innerlijk besluit volgt, wanneer het niet tot zichzelf beperkt blijft, de uitwendige daad. Zo komt de schuldige daad tot voltooiing in haar innerlijk en uiterlijk element.
Referenties naar alinea 7: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Aard en verschillende aspecten van de schuldige daad
- a Het oordeel over de subjectieve kant van de schuld
8
Wat de subjectieve kant van de schuld betreft, moetmen voor een juist oordeel rekening houden niet alleen met de uitwendige daad, maar ook met invloeden van binnen en van buiten, die tot de beslissing van deschuldige hebben bijgedragen, zoals aangeboren of verworven neigingen, impulsen of remmingen, indrukken van de opvoeding, invloeden van personen en zaken uit het milieu, factoren van bepaalde omstandigheden en speciaal de habituele en actuele intensiteit van de wil, de zgn. "criminele energie", die heeft bijgedragen tot het stellen van de schuldige daad.
Referenties naar alinea 8: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b De schuldige daad is een opstand tegen het gezag en uiteindelijk tegen God zelf
9
In zijn eindterm beschouwd, is de schuldige daad een aanmatigende verachting van het gezag, dat het onderhouden van de orde van het rechtvaardige en goede beveelt en dat de bron is en de behoeder, de beschermer en de wreker van deze orde. En omdat ieder menselijk gezag tenslotte alleen maar van God kan voortkomen, is iedere schuldige daad een opstand tegen God zelf, tegen Zijn hoogste recht en opperste majesteit. Dit godsdienstig aspect is immanent aan de schuldige daad en er wezenlijk mee verbonden.
Referenties naar alinea 9: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c De schuldige daad in haar verhouding tot de publiekrechtelijke gemeenschap
10
Deze daad raakt ook de publiekrechtelijke gemeenschap, als en in zover zij de door de wetten vastgestelde orde in gevaar brengt en schendt. Toch heeft niet elke echt schuldige daad, zoals deze boven werd beschreven, het karakter van publiekrechtelijke schuld. Het openbaar gezag moet zich alleen bezig houden met die schuldige handelingen, die de geregelde samenleving in de wettelijk gevestigde orde verstoren. Vandaar de regel omtrent de juridische schuld: "nulla culpa sine lege: geen schuld zonder wet", maar als een dergelijke schending om andere redenen in zichzelf een echt schuldige daad is, dan is zij ook altijd een schending van de ethische en de godsdienstige norm. Daaruit volgt, dat die menselijke wetten, die in tegenspraak zijn met de goddelijke wetten, niet de basis kunnen vormen voor een publiekrechtelijk echt schuldige daad.
Referenties naar alinea 10: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- d De straf als reactie op de schuld
11
Met het begrip schuldige daad is verbonden het begrip, dat de dader straf verdient ("reatus poenae"). Het probleem van de straf begint dus in elk afzonderlijk geval op het ogenblik, dat de mens schuldig wordt. De straf is de door het recht en de gerechtigheid vereiste reactie op de schuld: zij zijn als slag en terugslag. De door de schuldige daad geschonden orde eist een weder goed maken en herstel van het verstoorde evenwicht. Het is de eigen taak van het recht en de gerechtigheid om de harmonie tussen de plicht enerzijds en het recht anderzijds te behoeden en te beschermen en, ingeval zij geschonden wordt, te herstellen. De straf treft op zich niet de schuldige daad, maar de dader, zijn persoon, zijn ik, dat de schuldige daad door een bewuste beslissing heeft gesteld. Eveneens komt de straf niet als het ware van een abstracte juridische ordening, maar van de concrete persoon, die met het wettig gezag is bekleed. Evenals de schuldige daad stelt ook de straf persoon tegenover persoon.
Referenties naar alinea 11: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Zin en doel van de straf
12
De eigenlijk gezegde straf kan dus geen andere zinen geen ander doel hebben dan zo juist is aangegeven, nl. de schender van het recht opnieuw brengen in deorde van de plicht, die hij had verlaten. Deze orde van de plicht is noodzakelijk een uitdrukking van de orde van het zijn, van de orde van het ware en het goede, die alleen recht van bestaan heeft in tegenstelling met de dwaling en het kwaad, die vertegenwoordigen wat niet moet zijn. De straf vervult haar taak op haar manier, in zo verre zij de schuldige vanwege de gestelde daad dwingt tot een lijden, nl. tot het beroofd worden van een goed en tot het ondergaan van een kwaad. Wil echter dit lijden een straf zijn, dan moet er noodzakelijk een causaal verband bestaan met de schuld.
Referenties naar alinea 12: 1
Resta Ora ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk 2 De toestand van schuld en straf
- 1 De schuldige daad schept een toestand van schuld en straf
13
Wij voegen hierbij, dat de schuldige door zijn daad een toestand heeft geschapen, die op zich niet ophoudt met het ophouden van de daad zelf. Hij blijft degene, die wetens en willens een verplichtende norm heeft geschonden ("reatus culpae") en daardoor vervallen is in de straf ("reatus poenae"). Deze persoonlijke toestand duurt voort ook in de positie van de schuldige tegenover het gezag, waarvan hij afhankelijk is, d.w.z. het publiekrechtelijk menselijk gezag in zover dit te maken heeft met het betreffende strafproces, en bovendien altijd tegenover het hoogste goddelijk gezag. Zo vormt zich een blijvende toestand van schuld en straf, die een bijzondere situatie aangeeft van de schuldige tegenover het gezag, dat hij heeft aangetast, en van het gezag tegenover de schuldige. iiia q. 69 a. 2 ad 3 [[t:iiia q. 69 a. 2 ad 3]]
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Ten onrechte ontkent men het bestaan van zulk een toestand
14
Uitgaande van de opvatting, dat tijd en ruimte, formeel als zodanig, niet zonder meer realiteiten zijn, maar instrumenten en vormen van het denken, heeft men de gevolgtrekking willen maken, dat men na het ophouden van de schuldige daad en van de straf zelf niet meer kan spreken van een voortduren ervan in de werkelijkheid, in de reële orde en dus van een toestand van schuld en straf. Als dit zo was, dan zou men het beginsel moeten opgeven: "Quod factum est infectum fieri nequit: wat gedaan is, kan niet ongedaan gemaakt worden." Toegepast op een geestelijk feit - gelijk de schuldige daad in zich toch is -, zou dit beginsel, naar men beweert, steunen op een onjuiste opvatting en een verkeerd gebruik van het begrip "tijd". Wij zouden de grenzen van deze toespraak te buitengaan, als wij hier de kwestie van ruimte en tijd zouden willen behandelen. Het moge volstaan op te merken, dat ruimte en tijd niet een loutere vorm van het denken zijn, maar dat zij een fundament hebben in de werkelijkheid. In ieder geval gaat de conclusie, die men er uit wil trekken tegen het bestaan van een toestand van schuld, niet op. Zeker, het vallen van de mens in de schuld geschiedt op deze aarde op een bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip, maar dit vallen is geen eigenschap van die plaats en van die tijd, en bijgevolg is het ophouden er van niet gebonden aan het ophouden van een "hier" en van een "nu".
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 De houding van het hoger gezag
15
Wat wij gezegd hebben, betreft het wezen van de toestand van schuld en straf. Maar wat het hoger gezag betreft, waaraan de schuldige de verplichte onderwerping en gehoorzaamheid heeft geweigerd, de verontwaardiging en afkeuring van dit gezag richten zich niet alleen tegen de daad, maar ook tegen de dader zelf, tegen zijn persoon op grond van zijn daad.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 De strafbaarheid van de schuldige daad
16
Met de schuldige daad is, gelijk wij reeds hebben aangestipt, onmiddellijk verbonden niet de straf zelf, maar de schuldigheid en de strafbaarheid van de daad. Toch is een straf, die men krachtens een wet automatisch inloopt op het ogenblik van de schuldige daad, daarmee niet uitgesloten. In het kerkelijk recht kent men de "poenae latae sententiae ipso facto commissi delicti incurrendae: de straffen latae sententiae, die men door het begaan zelf van het misdrijf inloopt". In het burgerlijk recht komt zo'n straf zelden voor en in sommige rechtssystemen is zij zelfs onbekend. Verder veronderstelt dit automatisch inlopen van de straf altijd een werkelijke en zware schuld.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 De voorwaarden van ieder strafvonnis
- a In het algemeen
17
In de regel wordt dus de straf opgelegd door het bevoegd gezag. Dit veronderstelt: een geldende strafwet; een subject, dat wettig is bekleed met het strafrechterlijk gezag en dat met zekerheid kennis draagt van de te straffen daad, zowel van de objectieve kant, d.w.z. wat betreft het plegen van het door de wet bedoelde misdrijf, als van de subjectieve kant, d.w.z. wat betreft de schuldigheid van de dader, de zwaarte en de omvang van de schuld.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b De kennis van de schuld is alleen in God volmaakt en onfeilbaar
18
Deze kennis, nodig voor een strafvonnis, is voor derechtbank van God, de opperste Rechter, volkomen zeker en onfeilbaar en het is voor de jurist zeker van belang, dat wij hierop wijzen. God was tegenwoordig, toen de mens innerlijk tot de schuldige daad besloot en ze uiterlijk stelde, en Hij doorgrondde met Zijn blik alles volledig; alles staat Hem voor ogen zowel nu als op het ogenblik van de handeling. Maar deze kennis in al haar volheid en in haar souvereine zekerheid op ieder ogenblik van het leven en omtrent elke menselijke daad is alleen eigen aan God. Daarom komt uitsluitend aan God het laatste oordeel toe over de waarde van een mens en de beslissing over zijn definitief lot. Hij spreekt dit oordeel uit, zoals Hij de mens vindt op het ogenblik, dat Hij hem in de eeuwigheid roept. Toch bestaat er ook tijdens het aardse leven een onfeilbaar oordeel van God, en niet alleen over het leven als geheel, maar ook over iedere afzonderlijke schuldige daad en de daaraan beantwoordende straf; Hij voltrekt zelfs deze straf niet zelden reeds tijdens het leven van de mens, ofschoon Hij steeds bereid is tot kwijtschelding en vergiffenis.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 6 De morele zekerheid bij de menselijke uitspraken
- a Plicht en mogelijkheid van deze zekerheid
19
De menselijke rechter daarentegen, die niet de alomtegenwoordigheid en alwetendheid van God bezit, heeft de plicht om zich, alvorens een rechterlijke uitspraak te doen, een morele zekerheid te vormen, die nl. elke redelijke en ernstige twijfel omtrent de uitwendige daad en de innerlijke schuld uitsluit. Nu heeft hij echter geen onmiddellijke visie op de inwendige toestand van de beklaagde, zoals die was op het moment van de handeling; zelfs kan hij deze toestand meestal niet met volledige duidelijkheid reconstrueren uit de bewijsgronden en soms niet eens uit de bekentenis zelf van de schuldige. Maar dit tekort en deze onmogelijkheid moet men niet overdrijven, alsof het gewoonlijk voor een menselijke rechter onmogelijk zou zijn, een voldoende zekerheid en bijgevolg een soliede basis voor de uitspraak te verkrijgen. De rechter zal overeenkomstig de verschillende gevallen niet nalaten, bekende specialisten te raadplegen over de toerekenbaarheid en de verantwoordelijkheid van de beklaagde, en rekening te houden met de resultaten van de moderne wetenschappen van psychologie, psychiatrie, en karakterologie. Als er ondanks al deze voorzorgen nog een belangrijke en ernstige twijfel overblijft, dan zal geen enkel gewetensvol rechter overgaan tot een veroordeling, vooral niet als het gaat over een onherstelbare straf, zoals de doodstraf.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b Alleen God beslist uiteindelijk over het lot van de mens
20
Bij de meeste misdrijven openbaart het uitwendig gedrag reeds voldoende de innerlijke houding, waaruithet is voortgekomen. Over het algemeen mag mendus - en soms moet men het ook - uit het uitwendigeeen in hoofdzaak juiste conclusie afleiden, anders worden juridische handelingen tussen mensen onmogelijk. Van de andere kant mag men ook niet vergeten,dat geen enkele menselijke uitspraak in laatste instantie en definitief beslist over het lot van een mens; dit doet alleen het oordeel van God zowel met betrekking tot de afzonderlijke daden als met betrekking tot het gehele leven. Bijgevolg zal de hoogste Rechter in alles, waarin menselijke rechters te kort schieten, het evenwicht herstellen, vooreerst onmiddellijk na de dood in het definitieve oordeel over heel het leven van een mens, en vervolgens later en vollediger ten overstaan van allen in het laatste algemene oordeel. Niet alsof dit de rechter ontslaat van een gewetensvolle en nauwkeurige zorg bij het onderzoek; maar het is iets groots te weten, dat er een laatste vereffening van schuld en straf zal zijn, die in volmaaktheid niets te wensen zal overlaten.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c Het pijnlijke van het onderzoek van de beklaagde
21
Wie belast is met de bijstand van de beklaagde in het voorarrest, moet terdege voor ogen houden, welk een last en welk een lijden reeds het onderzoek zelf voor de gedetineerde meebrengt, ook wanneer er geen methoden worden toegepast, die volstrekt ontoelaatbaar zijn. Dit lijden wordt over het algemeen niet verdisconteerd in de straf, die uiteindelijk wordt opgelegd, en dit zou overigens ook moeilijk te verwezenlijken zijn. Toch moet men zich hiervan goed bewust blijven.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- d Effect van de uitspraak
22
Op uitwendig juridisch gebied is de uitspraak vande rechtbank beslissend voor de volledige toestand van schuld en van straf.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 7 Enkele voorstellen tot hervorming
- a Uitbreiding van de discretionnaire macht van de rechter
23
In uw kringen, edelachtbare heren, heeft men de wens geuit, dat bij de wet een wat grotere vrijheid van de rechter ten opzichte van de artikelen van het strafwetboek zou worden ingevoerd, niet zozeer in de zin van de taak van de praetor in het Romeinse recht "adiuvandi, supplendi vel corrigendi iuris civilis gratia: om het burgerlijk recht te helpen, te vervolledigen of te verbeteren", maar in de zin van een vrijere beoordeling van de objectieve feiten buiten de algemene juridische normen om, zoals die zijn vastgelegd door de wetgevende macht; zodat ook in het strafrecht een zekere "analogia iuris: analogie van het recht" kan worden toegepast en de discretionnaire macht van de rechter wordt uitgebreid buiten de tot nu toe heersende grenzen. Zo meent men een aanzienlijke vereenvoudiging te krijgen van de strafwetten en een belangrijke vermindering van het aantal afzonderlijke misdrijven, en het volk een beter begrip bij te brengen omtrent hetgeen de staat strafbaar acht en om welke redenen.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b Moeilijkheid van de verwezenlijking hiervan
24
Deze opvatting heeft ongetwijfeld enige grond. In ieder geval tegen de doeleinden, waartoe men dit voorstel doet, nl. vereenvoudiging van de wettelijke normen, toepassing niet alleen van het strikt formele recht, maar ook van de billijkheid en het gezond spontaan oordeel, betere aanpassing van het strafrecht aan het volksgevoel; tegen deze doeleinden, zeggen wij, kan men geen bezwaar maken. De moeilijkheid zal zich niet zozeer op theoretisch gebied voordoen als wel bij de concrete verwezenlijking, want deze moet van de ene kant de garanties bewaren van de geldende regeling en van de andere kant rekening houden met nieuwe behoeften en redelijke verlangens naar hervorming. Het canonieke recht geeft voorbeelden in dit opzicht, zoals men kan zien in de canones 2220-2223 van het kerkelijk wetboek [2620|(2220-223)].
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 8 Verscheidenheid en doelmatigheid van de straffen
- a Het gezichtspunt waaronder de Paus de straffen beschouwt
25
Wat de verschillende soorten van straffen aangaat(straffen met betrekking tot de eer, «de wettelijke bevoegdheid», het vermogen, de persoonlijke vrijheid, het lichaam en het leven - lijfstraffen komen in het Italiaanse recht niet voor - ) , zullen wij deze in onze uiteenzetting alleen beschouwen, in zover de aard en het doel van de straf daarin tot uitdrukking komen. Omdat echter, gelijk wij reeds hebben aangegeven sommigen een andere mening huldigen omtrent de zin en het doel van de straf, volgt hieruit, dat zij ook anders staan tegenover de verschillende straffen.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b Doelmatigheid van de vergeldingsstraf
26
Tot op zekere hoogte kan het waar zijn, dat gevangenisstraf of opsluiting, op de juiste wijze opgelegd, het meest geschikte middel vormt om de terugkeer van de schuldige tot de juiste orde en tot het leven van de gemeenschap te verzekeren. Maar daaruit volgt niet, dat het de enige goede en juiste straf is. Hier is van toepassing wat wij zelf gezegd hebben in onze toespraak van 3 oktober 1953 over het internationaal strafrecht omtrent de vergeldingstheorie. vgl: Nous Croyons [[[1472|57-58]]] De vergeldingsstraf wordt door velen, zij het dan ook niet algemeen, verworpen, ook wanneer zij niet alleen staat maar samen gaat met genezende straffen. Wij hebben toen verklaard, dat het niet juist is, de functie van de vergeldingsstraf, in beginsel en volledig, te verwerpen. Zolang de mens op aarde leeft, kan en moet ook deze straf dienen tot zijn eeuwig heil, wanneer hij zelf overigens geen beletsel stelt aan de heilzame uitwerking van de straf. Deze uitwerking is immers volstrekt niet in strijd met de functie van evenwicht en herstel van de verstoorde orde, die wij reeds als wezenlijk voor de straf hebben aangegeven.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 9 Uitvoering van de straf
27
Het opleggen van een straf krijgt haar natuurlijke voltooiing door de uitvoering van de straf, als de daadwerkelijke beroving van een goed of het positief opleggen van een kwaad, die door het wettig gezag zijn vastgesteld als reactie op de schuldige daad. Het iseen vereffening, niet rechtstreeks van de schuld maarvan het verstoren van de juridische orde. De schuldige daad wijst in de persoon van de schuldige op een element, dat niet in overeenstemming is met het algemeen welzijn en een geordende samenleving. Dit element moet uit de schuldige worden verwijderd. Dit verwijderingsproces kan men vergelijken met een medisch ingrijpen in het organisme, een ingrijpen dat zeer pijnlijk kan zijn, vooral wanneer niet alleen de symptomen maar de oorzaak zelf van de ziekte moeten bestreden worden. Het welzijn van de schuldige en wellicht nog meer van de gemeenschap vordert, dat het zieke lidmaat weer gezond wordt. Maar gelijk de verpleging van een zieke, zo eist ook het straffend optreden een duidelijke diagnose niet alleen omtrent de verschijnselen, maar ook omtrent de oorzaken er van, een therapie, die aangepast is aan de kwaal, een voorzichtige prognose en een geschikte aanvullende profylaxe.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 10 De reactie van de veroordeelde
28
Welke weg de schuldige moet inslaan, blijkt uit deobjectieve zin en het doel van de straf en uit de bedoeling van het straffend gezag, die meestal hiermee in overeenstemming is. Het is de weg van het besef van de slechte daad, die hem deze straf heeft bezorgd; de weg van de afkeer en de afschuw van de daad; de weg van het berouw, de boete en de loutering, en van het krachtig voornemen voor de toekomst. Dit is de weg, die de veroordeelde moet inslaan. Maar de vraag is, welke weg hij in werkelijkheid zal volgen. Met deze vraag voor ogen kan het zijn nut hebben, het door de straf veroorzaakte lijden volgens zijn verschillende aspecten te beschouwen: het psychologisch, het juridisch, het moreel en het godsdienstig aspect, ofschoon deze verschillende aspecten als regel feitelijk één geheel vormen.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 11 ... .in psychologisch opzicht
- a De spontane psychologische reactie
29
Psychologisch reageert de natuur spontaan tegenhet concrete kwaad van de straf en des te hevigernaar gelang het lijden dieper de natuur van de mens in het algemeen raakt of het persoonlijk temperament van de enkeling. Dit brengt ook vanzelf mee, dat de aandacht van de schuldige zich sterk gaat richten op de schuldige daad, die de oorzaak is van de straf; dat de samenhang tussen beide hem levendig voor de geest staat of in ieder geval zich nu op de eerste plaats aan hem opdringt.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b De gewilde reactie
30
Na deze min of meer onvrijwillige reacties komt de bewuste en gewilde reactie van het ik, middelpunt en bron van alle persoonlijke functies. Deze hogere reactie kan een bereidwillige positieve aanvaarding zijn, zoals die tot uitdrukking komt in de woorden van de goede moordenaar op het kruis: "Digna factis recipimus: wij ontvangen wat onze daden verdienen." (Lc. 23, 41) [b:Lc. 23, 41] Het kan ook een passieve berusting zijn; of een diepe verbittering, een volledige, innerlijke inelkaarstorting; maar ook een trotse verharding, die soms leidt tot een verharding in het kwaad; of ten slotte een bijna wilde machteloze opstand, innerlijk en uiterlijk. Deze psychologische reactie neemt verschillende vormen aan, naar gelang het gaat over straf, die voortduurt of daarentegen over een straf, die in tijd beperkt blijft tot één ogenblik, maar die in hoogte en diepte iedere tijdsduur overtreft, zoals de doodstraf.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 12 ... .in de juridische sfeer
- a De zin en de noodzakelijkheid van het strafrecht
31
Juridisch betekent de uitvoering van de straf het effectief krachtdadig optreden van de hogere en sterkere macht van de juridische gemeenschap (of juister van het gezag in deze gemeenschap) tegen de schender van het recht, die door zijn hardnekkige en met de wet strijdige wil schuldig de gevestigde juridische orde heeft overtreden en die nu gedwongen is, zich te onderwerpen aan de voorschriften van deze orde tot groter welzijn van de gemeenschap en van de schuldige zelf. Hiermee is duidelijk de zin en de noodzakelijkheid van het strafrecht aangegeven.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b Wijze van uitvoering van de straf
32
Van de andere kant vordert de rechtvaardigheid,dat bij de uitvoering van de bepalingen van de strafwet iedere verzwaring van de door het vonnis opgelegde straffen, elke willekeur en elke hardheid, elke kwelling en elke provocatie worden vermeden. Het hoger gezag moet over de uitvoering van de straf waken en daaraan de vorm geven, die beantwoordt aan het doel, niet door een strafuitvoering van de afzonderlijke bepalingen en paragrafen, maar door een mogelijke aanpassing aan de persoon, die de straf ondergaat. Reeds uit de ernst en de waardigheid van de strafrechterlijke macht en de uitoefening er van volgt als vanzelf, dat het openbaar gezag het contact met de persoon van de schuldige als zijn voornaamste taak moet beschouwen. Verder zal volgens de bijzondere omstandigheden beoordeeld moeten worden, of aan de eisen van die taak volledig kan worden voldaan door de eigen organen. Meestal, zo niet altijd, zal een deel van die taak moeten worden toevertrouwd aan anderen, vooral aan de eigenlijk gezegde zielzorg.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c Instituten voor gevangenenzorg
33
Volgens de mening van sommigen zou het goed zijn, een religieuze congregatie of een seculier instituut te stichten, waaraan de psychologische bijstand aan de gevangenen in de ruimste mate wordt toevertrouwd. Ongetwijfeld hebben goede religieuzen reeds lang een lichtstraal en de weldaden van de christelijke naastenliefde gebracht in de strafinrichtingen voor vrouwen, en wij benutten graag deze gelegenheid om uitdrukking te geven aan onze waardering en dankbaarheid jegens haar. Toch lijkt ons dit voorstel alle overweging waard, en wij spreken ook de wens uit, niet alleen dat zo'n stichting en de religieuze en kerkelijke organen, die reeds in die huizen werkzaam zijn, hun taak zullen vervullen met de kracht, die voortkomt uithet christelijk geloof, maar ook, dat al de zekere resultaten uit de psychologische, psychiatrische, pedagogische en sociologische onderzoekingen en proeven aangewend worden tot voordeel van de gevangenen. Dit veronderstelt natuurlijk in hen, die ze moe-ten toepassen een volledige beroepsvorming.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- d Geen utopistische verwachtingen
34
Niemand, die ook maar enigszins met de werkelijkheid van de uitvoering van de straffen vertrouwd is,zal utopistische verwachtingen koesteren omtrent belangrijke successen. Aan beïnvloeding van buiten moet de goede wil van de veroordeelde beantwoorden, maar deze kan men niet met geweld verkrijgen. Mogede goddelijke Voorzienigheid door haar genade die goede wil wekken en leiden.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 13 .... op moreel gebied
35
De ethische kant van de uitvoering van de straf envan het lijden, dat deze meebrengt, hangt samen met de doeleinden en de beginselen, die de wilsgesteltenissen van de veroordeelde moeten bepalen.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a De zedelijke waarde van de straf, als ze wordt aanvaard
36
Lijden in dit aardse leven betekent als het ware zijn geest keren van het uiterlijke naar het innerlijke; het is een weg, die van de oppervlakte heenvoert naar de diepte. Zo beschouwd heeft het lijden voor de mens een hoge zedelijke waarde. Het vrijwillig aanvaarden ervan - verondersteld dat de bedoeling goed is - is een kostbare daad. "Patientia opus perfectum habet: het geduld voert tot volmaaktheid" (Jak. 1, 4) [b:Jak. 1, 4], schrijft de apostel Jakobus. Dit geldt ook voor het lijden, dat voortkomt uit de straf. Het kan een vooruitgang betekenen in het inwendig leven. Volgens zijn eigen aard is het een goedmaken en een herstel van de schuldig geschonden maatschappelijke orde; dit herstel geschiedt door middel van en in de persoon van de schuldige en wordt door hem gewild. De terugkeer naar het goede bestaat in wezen eigenlijk niet in de bereidwillige aanvaarding van het lijden, maar in het zich afkeren van de schuld. Het lijden zelf kan hiertoe voeren, en de bekering uit de schuld kan op haar beurt aan het lijden een verhevener zedelijke waarde schenken en de ethische uitwerking er van vergemakkelijken en verhogen. Zo kan het lijden zelfs een zedelijk heroïsme worden, een heldhaftig geduld en boete.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b Het afwijzen van deze zedelijke waarde
37
Op het terrein van de zedelijke reactie komen echter ook tegenovergestelde uitwerkingen voor. Vaak kent men niet eens de ethische waarde van de straf; dikwijls wordt zij bewust en opzettelijk verworpen. De schuldige wil geen enkele schuld erkennen of toegeven, hij wil zich op geen enkele wijze onderwerpenaan en toeleggen op het goede, hij wil geen enkele boete of berouw voor de persoonlijke schuld.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 14 ... .in het godsdienstige
38
En thans een kort woord over de godsdienstige kant van het lijden, dat voortkomt uit de straf.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a Iedere zedelijke schuld op het gebied van menselijke wetten is ook een schuld voor God
39
Iedere morele schuld van de mens, ook al ligt zij feitelijk eerst en vooral slechts op het gebied van wettige menselijke wetten en wordt zij nu door mensen volgens positief menselijk recht gestraft, is altijd ook een schuld voor God en roept van God een straffend oordeel over zich af. Het is niet in het belang van het openbaar gezag om daar eenvoudig geen rekening mee te houden. De H. Schrift leert (Rom. 13, 2-4) [b:Rom. 13, 2-4], dat het menselijk gezag binnen zijn bevoegdheid in het voltrekken van de straf niets anders is dan de uitvoerder van de goddelijke gerechtigheid. "Dei enim minister est, vindex in iram ei, qui malum agit: want als dienaar van God is het met de bestraffing van de misdadiger belast."
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b De godsdienstige waarde van de straf
40
Dit godsdienstig element in de uitvoering van de straf vindt zijn uitdrukking en verwezenlijking in de persoon van de schuldige, in zover hij zich vernedert onder de hand van God, die hem straft door de mensen; hij aanvaardt dus het lijden uit de hand van God, biedt het God aan als een gedeeltelijke voldoening voor de schuld, die hij bij Hem heeft. Wanneer de straf zo wordt gedragen, wordt zij voor de schuldige op deze aarde een bron van innerlijke loutering, van volledige bekering, van kracht voor de toekomst, van bescherming tegen iedere terugval. Wanneer het lijden zo wordt gedragen met geloof, berouw en liefde, wordt het geheiligd door de smarten van Christus en krijgt het de steun van Zijn genade. Deze godsdienstige en heilige zin van het lijden, dat voortkomt uit de straf, zien wij in de woorden van de goede moordenaar tot zijn medegekruisigde: "Digna factis recipimus: wij ontvangen wat onze daden verdienen," en in het gebed tot de stervende Verlosser: "Domine, memento mei, cum veneris in regnum tuum: Heer, gedenk mij, als gij zult komen in de heerlijkheid van Uw rijk"; een gebed dat, op de weegschaal van God gelegd, voor de rouwmoedige zondaar de verzekering van de Heer verwierf: "Hodie mecum eris in paradiso: heden zult gij met Mij zijn in het paradijs" (Lc. 23, 41-43) [b:Lc. 23, 41-43] de eerste volle aflaat als het ware door Christus zelf verleend.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 15 Slot
41
Mogen allen, die getroffen zijn door de slagen vande menselijke gerechtigheid, de hun opgelegde straf ondergaan niet uit louter dwang, niet zonder God en zonder Christus, niet opstandig tegen God, niet geestelijk gebroken in hun smart; maar moge zich voor hen de weg openen, die leidt naar de heiligheid!
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/5543-accogliete-illustri-signori-nl