
Paus Franciscus - 1 juni 2014
Geliefde broers en zussen, goede dag.
Vandaag wordt in Italië en in andere landen de Hemelvaart van Jezus gevierd die veertig dagen na Pasen plaatsvond. De Handelingen van de Apostelen verhalen dit gebeuren, dit finale afscheid van de Heer Jezus van zijn leerlingen en van deze wereld (Hand. 1, 2.9). Het Evangelie van Matteüs van zijn kant verhaalt over de opdracht van Jezus aan de leerlingen: de uitnodiging om op weg te gaan, te vertrekken om aan alle volkeren zijn boodschap van redding te verkondigen. Vgl. Mt. 28, 16-20 “Op weg gaan” of beter nog “vertrekken” wordt het sleutelwoord van dit feest: Jezus vertrekt naar de Vader en geeft de leerlingen de opdracht naar de wereld te vertrekken.
Jezus vertrekt, vaart ten Hemel, dat wil zeggen: keert terug naar de Vader door wie Hij naar de wereld gezonden was. Hij heeft zijn werk gedaan en dus keert Hij terug naar de Vader. Het gaat echter niet om een scheiding, want Hij blijft voor altijd met ons, op een nieuwe wijze. Door zijn hemelvaart vestigt de verrezen Heer de blik van de Apostelen – en ook onze blik – op de verhevenheden van de Hemel om ons het einddoel van onze weg te tonen namelijk de Vader. Hijzelf had gezegd dat Hij weg zou gaan om voor ons een plaats te bereiden in de Hemel. Hoe dan ook, Jezus blijft in de gebeurtenissen van de menselijke geschiedenis aanwezig en werkzaam door de kracht en de gaven van zijn Geest; Hij staat bij elk van ons: ook al zien we Hem niet met de ogen, Hij is er! Hij vergezelt ons, leidt ons, neemt ons bij de hand en als we vallen richt Hij ons weer op. De verrezen Jezus is bij de vervolgde en gediscrimineerde christenen, Hij is bij elke man of vrouw die lijdt. Hij is ons allen nabij, ook vandaag is Hij hier bij ons op het plein; de Heer is met jullie! Geloven jullie dit? Laten we het samen uitspreken: de Heer is met ons!
Maar Jezus is ook nabij door middel van de Kerk die Hij gezonden heeft om zijn zending verder te zetten. Het laatste woord van Jezus aan de leerlingen is het bevel om te vertrekken. “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen” (Mt. 28, 19). Dit is een precieze opdracht, ze is niet facultatief! De christelijke gemeenschap is een gemeenschap “op uittocht”, “vertrekkensklaar”. Meer nog: de Kerk is geboren “op uittocht”? Misschien zeggen jullie me: en de slotkloosters dan? Juist, ook die, want ze zijn altijd “op uittocht” door hun gebed, door hun openheid voor de wereld, voor de gezichtseinders van God. En de bejaarden en de zieken? Ook zij, door het gebed en door de vereniging met de wonden van Jezus.