Inhoudsopgave
- Inhoud
De herders der kerk, aan wie de zorg is opgedragen het Evangelie overal ter wereld te verkondigen, hebben de plicht de waarheden van het geloof te bewaren, te verklaren, te verspreiden en te beschermen, alsmede de zeden ongerept te begunstigen en te beveiligen. 'Hetgeen God (immers) tot hel van alle volkeren had geopenbaard, moest naar zijn welwillende beschikking voor altijd ongerept blijven en aan alle geslachten worden doorgegeven. Daarom heeft (Hij) ... aan de apostelen de opdracht gegeven om het evangelie, tevoren beloofd door de profeten en door Hemzelf vervuld en met eigen mond verkondigd, als de bron van alle heilswaarheid en ordening van zeden aan allen prediken en hen daarvoor te doen delen in de goddelijke gaven.' De taak derhalve om het geschreven of overgeleverde woord Gods met gezag te verklaren, is alleen aan het levende leergezag van de Kerk toevertrouwd. Die taak wordt uitgeoefend door de opvolgers van de apostelen, de bisschoppen, en speciaal door de opvolger van Petrus als het blijvende en zichtbare fundament van de eenheid zowel van de bisschoppen als van de menigte der gelovigen. De gelovige Christenen zijn ook, ieder naar vermogen, en in het bijzonder de beoefenaren der gewijde wetenschappen, verplicht met de herders der Kerk mee te werken om de waarheden van het geloof ongerept te bewaren en over te leveren en de zeden ongerept in stand te houden. Om echter de waarheden van het geloof en de zeden ongerept te bewaren en te beschermen, hebben de kerkelijke herders de taak en de plicht erover te waken, dat het geloof en de zeden van de gelovigen door geen geschriften schade lijden; en daarom ook te eisen, dat de geschriften die betrekking hebben op geloof en zeden voor de uitgave aan hun voorafgaande goedkeuring worden onderworpen; en eveneens die boeken en geschriften die het ware geloof of de goede zeden aanvallen af te wijzen. Deze taak komt toe aan de bisschoppen zowel afzonderlijk als verenigd in de bijzondere conferenties of vergaderingen, voor zover het de aan hun zorg toevertrouwde gelovigen betreft, en aan het hoogste gezag van de kerk, voor zover het het gehele volk van God betreft. Wat betreft het uitgeven van boeken en andere geschriften heeft deze heilige congregatie, na raadpleging van meerdere ordinarissen van plaatsen waar de uitgeverswerkzaamheid van groter belang is, in voltallige zitting de volgende richtlijnen vastgesteld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Art. 1
1. Tenzij anders wordt bepaald, is de plaatselijke ordinarius wiens goedkeuring volgens de volgende normen moet worden gevraagd de eigen ordinarius van de plaats van de auteur of de ordinarius van de plaats waar de boeken worden uitgegeven, met dien verstande echter, dat, als iemand van hen de goedkeuring heeft geweigerd, het de auteur niet vrijstaat die goedkeuring aan een ander te vragen, tenzij hij hem van de weigering door de ander op de hoogte stelt. 2. De voorschriften over boeken die door deze normen worden vastgesteld, zijn van toepassing op alle geschriften die voor publicatie bestemd zijn, tenzij anders vaststaat.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Art. 2
1. Boeken van de Heilige Schrift kunnen niet worden uitgegeven, tenzij ze ofwel door de Apostolische Stoel ofwel door de plaatselijke ordinarius zijn goedgekeurd. Eveneens, opdat vertalingen hiervan in de moedertaal uitgegeven kunnen worden, wordt vereist, dat ze door hetzelfde gezag zijn goedgekeurd en tevens van voldoende en nodige verklaringen zijn voorzien. 2. Vertalingen van de Heilige Schrift, van passende verklaringen voorzien, kunnen in gemeenschappelijke samenwerking met onze gescheiden broeders worden voorbereid en uitgegeven door katholieke gelovigen met instemming van de plaatselijke ordinarius.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Art. 3
1. Liturgische boeken en eveneens gehele of gedeeltelijke vertalingen ervan in de moedertaal mogen niet worden uitgegeven tenzij in opdracht van de bisschoppenconferentie en onder haar toezicht, na voorafgaande goedkeuring door de Heilige Stoel. 2. Voor de hernieuwde uitgave van liturgische boeken die door de Heilige Stoel zijn goedgekeurd en van de vertalingen of delen ervan in de moedertaal volgens de norm van par. 1 moet uit het getuigenis van de ordinarius van de plaats waar ze worden uitgegeven vaststaan dat ze overeenkomen met de goedgekeurde editie. 3. Ook boeken met gebeden voor privé-gebruik mogen niet worden uitgegeven tenzij met verlof van de plaatselijke ordinarius.
Referenties naar alinea 3: 2
Canon 838 in het licht van de conciliaire en post-conciliaire bronnen ->=geentekst=
Canon 838 in het licht van de conciliaire en post-conciliaire bronnen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Art. 4
1. Catechismussen alsmede andere geschriften die tot het catechetisch onderricht behoren en vertalingen ervan mogen alleen uitgegeven worden met goedkeuring van de plaatselijke ordinarius of van de nationale of regionale bisschoppenconferentie. 2. Tenzij ze met goedkeuring van de bevoegde kerkelijke autoriteit zijn uitgegeven, mogen op scholen van basisonderwijs, middelbaar of hoger onderwijs geen boeken als handboek worden gebruikt die betrekking hebben op kwesties aangaande de Heilige Schrift, de theologie, het kerkelijk recht, de kerkelijke geschiedenis en godsdienstige of morele wetenschappen. 3. Aanbevolen wordt, dat boeken die een materie behandelen zoals in par. 2 aangegeven, ook al worden ze niet gebruikt als teksten bij het onderricht, en eveneens geschriften waarin iets is vervat wat in speciaal verband staat met de godsdienst of de eerzaamheid der zeden worden onderworpen aan de goedkeuring van de plaatselijke ordinarius. 4. In kerken en oratoria mogen geen boeken of andere geschriften worden tentoongesteld, verkocht of gegeven die kwesties van godsdienst of zeden behandelen, tenzij ze met toestemming van de bevoegde kerkelijke autoriteit zijn uitgegeven.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Art. 5
1. Met het oog op hun taak en bijzondere verantwoordelijkheid wordt dringend aan de seculiere geestelijkheid aanbevolen zonder verlof van de eigen ordinarius geen boeken uit te geven die betrekking hebben op kwesties van godsdienst of zeden; aan de leden van instellingen van volmaaktheid niet zonder verlof van de hogere oversten, met inachtneming van de constituties die hun de verplichting daartoe opleggen. 2. In dagbladen of tijdschriften die de katholieke godsdienst of de goede zeden klaarblijkelijk plegen aan te vallen, mogen de gelovige christenen niets schrijven, tenzij uit een billijk en redelijk motief; clerici en kloosterlingen echter alleen met goedkeuring van de plaatselijke ordinarius.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Art. 6
1. Met behoud van het recht van iedere ordinarius om volgens zijn voorzichtig inzicht het oordeel over de boeken toe te vertrouwen aan personen die hun vertrouwen verdienen, kan in de afzonderlijke kerkelijke gebieden door de bisschoppenconferentie een lijst worden opgesteld van censoren die door wetenschap, juiste leer en voorzichtigheid uitmunten, om de bisschoppelijke curies ten dienste te staan, of er kan een commissie van censoren worden ingesteld die de plaatselijke ordinarissen kunnen raadplegen. 2. De censor moet bij het vervullen van zijn plicht, met terzijdestelling van alle menselijk opzicht, alleen de leer van de Kerk aangaande geloof en zeden zoals die door het kerkelijk leergezag wordt voorgesteld voor ogen houden. 3. De censor moet zijn mening schriftelijk geven; als die gunstig is, kan de ordinarius volgens zijn voorzichtig oordeel de uitgave met zijn goedkeuring toestaan met de uitdrukkelijke vermelding van zijn naam en van de plaats en tijd van de goedkeuring; wanneer hij die goedkeuring niet geeft, moet de ordinarius de redenen van de weigering aan de schrijver van het werk mededelen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Deze richtlijnen, in een voltallige zitting van de voorgesteld, heeft Paus PAULUS VI in een audiëntie op 7 maart 1975 aan ondergenoemde prefect verleend, goedgekeurd en laten publiceren, daarbij tevens de voorschriften van het die met deze richtlijnen in strijd zijn, afschaffend.
Rome, 19 maart 1975.
Franc. Kard. Seper,
prefect
+ Hier. Hamer O.P.,
secretaris
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5272-ecclesiae-pastorum-nl