
Paus Pius XI - 31 december 1930
Wat aangevoerd wordt voor de sociale en eugenetische indicatie: Men mag en men moet daar rekening mee houden, in zover dat geschieden kan met geoorloofde en zedelijk goede middelen, en waar alles blijft binnen de juiste grenzen. Maar de moeilijkheden, die de grond zijn voor deze indicatie, willen oplossen door het doden van onschuldigen, is een ongerijmdheid en is in strijd met het goddelijk gebod, dat ook door de woorden van de apostel is afgekondigd: "Men mag geen kwaad doen opdat het goede er uit volge." Vgl. Rom. 3, 8