
Paus Pius XI - 31 december 1930
Deze gehoorzaamheid houdt geen ontkenning of beroving in van de vrijheid, die aan de vrouw, zowel krachtens haar waardigheid als menselijk persoon, als krachtens haar edele taak als echtgenote, moeder en levensgezellin, met volle recht toekomt. Evenmin eist die gehoorzaamheid, dat de vrouw alle mogelijke verlangens van de man inwilligt, die wel eens minder met het gezond verstand of met de waardigheid van echtgenote overeenkomen. Ook betekent zij niet, dat de vrouw op één lijn gesteld moet worden met de personen, die men in de rechtstaal minderjarigen noemt, en aan wie men wegens gebrek aan rijper oordeel of gebrek aan levenservaring gewoonlijk de uitoefening hunner rechten niet toekent; maar zij verbiedt alleen die overdreven vrijheidszucht, die zich om het welzijn van het gezin niet bekommert; zij verbiedt, dat in het lichaam van het gezin het hart zich scheide van het hoofd, tot overgrote schade voor het lichaam, en tot gevaar - zeer nabij gevaar - voor totale ondergang.