Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Artikel 1
De bevoegde Ordinarius om het verzoek in ontvangst te nemen en de zaak van alle noodzakelijke gegevens te voorzien (instructie), is de Ordinarius van de incardinatie of de hogere Overste, indien het een lid betreft van een c1ericaal religieus instituut van pauselijk recht.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Artikel 2
Indien het onmogelijk is de zaak bij de eigen Ordinarius van alle noodzakelijke gegevens te voorzien, kan de Ordinarius van het bisdom waar de aanvrager als regel verblijft, verzocht worden de zaak ter hand te nemen. Om een naar verhouding goede reden echter kan de ook een andere Ordinarius delegeren.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Artikel 3
In het verzoek, dat door de aanvrager ondertekend moet worden, moeten behalve de naam, familienaam en algemene gegevens over de aanvrager, ook minstens in grote lijnen: de feiten en redenen vermeld worden, waarop dat verzoek van de aanvrager steunt.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Artikel 4
Na ontvangst van het verzoek beslist de Ordinarius of er reden is de zaak in behandeling te nemen, en indien dit het geval is, zal hij voorzichtigheidshalve de aanvrager schorsen van de uitoefening van de heilige wijdingen, tenzij hij, om de goede naam van de priester zelf te beschermen of het welzijn van de gemeenschap te waarborgen, deze uitoefening absoluut noodzakelijk acht. Eveneens zal hij persoonlijk of door een geschikte en ervaren priester, welke daartoe speciaal aangewezen is, zorg dragen dat de zaak van alle noodzakelijke gegevens voorzien wordt, waarbij een actuarius aanwezig moet zijn, die de betrouwbaarheid van de akten waarmerkt.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Artikel 5
De bisschop of de priester-instructor moet de aanvrager, nadat deze een eed afgelegd heeft dat hij de waarheid zal spreken, ondervragen met nauwkeurige en gerichte daartoe speciaal opgestelde vragen; zo mogelijk zal hij de overheden uit de tijd van de opleiding horen of van hen een schriftelijke verklaring vragen; ook zal de instructor andere getuigen ondervragen, hetzij deze door de aanvrager zelf voorgesteld of door hem zelf opgeroepen zijn; tenslotte moeten documenten of andere bewijsstukken bij de instructie betrokken worden, met inschakeling van deskundigen indien men dit nuttig acht.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Artikel 6
De vragenlijst voor de aanvrager moet alle elementen bevatten die noodzakelijk zijn om een onderzoek in te stellen, namelijk: a) de algemene gegevens betreffende de aanvrager: datum en plaats van geboorte, eerdere gegevens uit zijn leven, de omstandigheden van het gezin waaruit de aanvrager afkomstig is, de zedelijke vorming, onderwijs, de uitslagen van de stemmingen over de aanvrager voor het ontvangen van de heilige wijdingen en ook, indien de aanvrager een religieus is, voor het afleggen van de geloften; tijd en plaats van de heilige wijding; het verloop van zijn priesterlijke bediening; de juridische situatie waarin hij thans verkeert zowel kerkelijk als burgerlijk en dergelijke; b) de oorzaken en bijzondere feiten waardoor hij het priesterschap verlaten heeft en ook de omstandigheden die in de aanvaarding van de clericale verplichtingen een gebrek hebben kunnen veroorzaken.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Artikel 7
Na voltooiing van de instructie moeten alle akten, in drievoud, met toevoeging van nuttige bemerkingen om de bewijsvoering op de juiste waarde te kunnen schatten, naar de gestuurd worden, tezamen met het votum van de Ordinarius betreffende de waarheid van de inhoud en aangaande het ontbreken van het gevaar van ergernis.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Artikel 8
De zal de zaak in discussie nemen en beslissen of het verzoek aan de H. Vader aanbevolen zal worden dan wel dat de instructie aangevuld moet worden of het verzoek geweigerd moet worden als zijnde niet gefundeerd.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5255-normen-voor-de-procedure-voor-een-dispensatie-in-het-priesterlijk-nl