
H. Paus Johannes XXIII - 11 november 1961
Maar men moet inzien dat er geen volmaakte band bestaat tussen de gelovigen en de goddelijke Verlosser, het Hoofd van allen, en tussen de gelovigen onderling als leden van dit levende en zichtbare lichaam, als zij niet eveneens met elkaar door dezelfde deugden en door de gemeenschap van godsdienstige riten en sacramenten verenigd zijn en als zij niet tevens hetzelfde geloof bewaren en handhaven. Want, volgens de H. Leo: "Het ongeschonden en ware geloof, waaraan niets kan worden toegevoegd noch afgedaan, is een machtige hulp: want er is geen geloof, als het niet één is". H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 24,6, in Nativ. Domini. PL 54, 207