
Paus Franciscus - 21 december 2013
Mijne Heren Kardinalen,
Dierbare broeders in het Bisschopsambt en het Priesterschap,
Dierbare broeders en zusters,
Ik dank de Kardinaal Deken uit heel mijn hart voor zijn woorden. Dank u!
De Heer heeft het ons gegeven nogmaals de weg van de Advent te gaan en wij zijn vlug bij de laatste dagen aangekomen die aan Kerstmis voorafgaan, dagen die rijk zijn aan een uniek geestelijk klimaat, dat bestaat uit gevoelens, herinneringen, liturgische en niet liturgische tekens, zoals de kribbe ... In dat klimaat staat ook de traditionele ontmoeting met u, Oversten en Leden van de Romeinse Curie, die dagelijks samenwerkt ten dienste van de Kerk. Ik groet u allen van harte. Sta mij toe Monseigneur Pietro Parolin bijzonder te begroeten, wiens dienst op het Staatssecretariaat sinds kort een aanvang nam en die ons gebed nodig heeft!
Nu ons hart vervuld is van dankbaarheid tot God, die ons zozeer bemind heeft dat Hij ons Zijn enige Zoon heeft gegeven, is het mooi ook plaats te geven aan de onderlinge dankbaarheid. Ik voel de behoefte op mijn eerste Kerstmis als bisschop van Rome, u een groot “dank u” te zeggen, zowel aan iedereen als gemeenschap van werk, als aan ieder persoonlijk. Ik dank u voor uw dienstbaarheid van elke dag: voor de zorgzaamheid, de toewijding, de creativiteit; voor het engagement, dat niet altijd gemakkelijk is, om samen te werken op de burelen, naar elkaar te luisteren, zich met elkaar te confronteren, de verschillende persoonlijkheden en kwaliteiten in onderling respect te waarderen.
Op een bijzondere manier wens ik mijn dankbaarheid te uiten aan hen die in deze periode hun dienst door pensioen beëindigen. Wij weten goed dat men als priester of bisschop nooit met pensioen gaat, maar wel op het werk, ja, en dat is juist, om zich meer te wijden aan gebed en zielzorg, te beginnen met die voor de eigen ziel! Dus, een bijzonder “dank u”, uit de grond van mijn hart, aan u dierbare broeders die de Curie verlaten, vooral aan u die hier vele jaren gewerkt heeft met veel toewijding, op een verborgen manier. Dat is werkelijk bewonderenswaardig. Ik bewonder deze Monseigneurs zeer die het voorbeeld volgen van de vroegere Curieleden, voorbeeldige personen … Maar die zijn er ook vandaag! Mensen die werken met competentie, precisie, zelfverloochening en die hun dagelijks werk zorgzaam verrichten. Ik zou hier enkelen van onze broeders willen vernoemen om hun mijn bewondering en erkentelijkheid te betonen, maar wij weten dat de eersten die in een opsomming opvallen degenen zijn die ontbreken en zo zou ik het gevaar lopen iemand te vergeten en zo een onrechtvaardigheid en gebrek aan naastenliefde te begaan. Ik wil dus aan die broeders zeggen dat zij een heel belangrijk getuigenis zijn op de weg van de Kerk.
En zij zijn een voorbeeld. Uit dat voorbeeld en getuigenis haal ik kenmerken van de Curieleden en nog meer van de Overste die ik zou willen benadrukken: professionalisme en dienstbaarheid. Professionalisme betekent competentie, studie, bijwerken ... Het is een fundamentele kwaliteit om op de Curie te werken.
Natuurlijk, professionalisme wordt gevormd en gedeeltelijk ook verworven; doch ik denk dat, werkelijk omdat ze gevormd wordt en moet verworven worden, er van in het begin een goede basis dient te zijn.
Aan deze twee hoedanigheden, professionalisme en dienstbaarheid, zou ik een derde willen toevoegen: heiligheid van leven. Wij weten goed dat dit de belangrijkste is in de hiërarchie der waarden. Zij ligt trouwens ook aan de basis van de kwaliteit van het werk, van de dienstbaarheid. Ik wens hier te zeggen dat er in de Curie heiligen geweest zijn en nog zijn en ik heb dit meer dan eens publiek gezegd om de Heer te danken. Heiligheid betekent een leven dat ondergedompeld is in de Geest, openheid van het hart voor God, constant gebed, diepe nederigheid, broederliefde in de relaties met de collega’s. Zij betekent ook apostolaat, discrete en trouwe pastorale dienstbaarheid geestdriftig verricht in direct contact met het volk Gods. Dat is voor een priester onontbeerlijk. Heiligheid in de Curie betekent ook gewetensbezwaar. Ja, gewetensbezwaar tegen roddelpraat. Wij leggen terecht veel nadruk op de waarde van gewetensbezwaar, maar misschien moeten wij het ook toepassen om ons te verdedigen tegen een ongeschreven wet van onze omgeving, die helaas die van de roddelpraat is. Laten wij dan allemaal gewetensbezwaar indienen; doch opgelet, ik wil niet alleen een morele toespraak geven! Gepraat doet schade aan de kwaliteit van de persoon, van het werk en de omgeving.