
H. Paus Paulus VI - 8 december 1975
Als er mensen zijn die in de wereld het Evangelie van het heil verkondigen, dan doen ze dat in opdracht van en in naam van Christus, de Redder, en met zijn genade. "Hoe zullen zij Hem verkondigen, als zij niet zijn gezonden?" (Rom. 10, 15) schreef degene die ongetwijfeld een van de grootste evangelieserenden was. Niemand kan die taak uitoefenen zonder daartoe gezonden te zijn.
Maar wie heeft dan de zending tot evangeliseren? Het Tweede Vaticaans Concilie heeft daar klaar en duidelijk op geantwoord: op de Kerk "rust krachtens goddelijk bevel de opdracht om uit te gaan over de hele wereld en het evangelie te verkondigen aan heel de schepping". 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965), 13 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 5 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 1 En in een andere tekst: "De hele Kerk is missionair en het evangeliseringswerk is een fundamentele plicht van het volk van God...". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 35
Wij hebben al gewezen op deze intieme band tussen Kerk en evangelisatie. Wanneer de Kerk het Rijk van God verkondigt en opbouwt, dan schiet zij zelf wortel in het hart van de wereld als teken en instrument van dit Rijk dat al aanwezig is en dat komt. Het Concilie heeft er deze veelbetekenende uitdrukking bijgehaald van de heilige Augustinus over de missionaire activiteit van de Twaalf: "Zij hebben de Kerken voortgebracht door het woord der waarheid te prediken". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 44, 23: CCL XXXVIII, blz. 510 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 1