
Paus Franciscus - 24 mei 2015
De Heer kon de anderen uitnodigen te letten op de schoonheid die er in de wereld is, omdat Hijzelf in voortdurend contact stond met de natuur en daaraan een aandacht vol genegenheid en verwondering besteedde. Wanneer Hij iedere hoek van zijn land doorkruiste, hield Hij stil om de door zijn Vader gezaaide schoonheid te aanschouwen en nodigde Hij zijn leerlingen uit te beseffen dat de dingen een goddelijke boodschap bevatten: “Slaat uw ogen op en kijkt naar de velden; ze staan wit, rijp voor de oogst” (Joh. 4, 35). “Het Rijk der hemelen gelijkt op een mosterdzaadje, dat iemand op zijn akker zaaide. Weliswaar is dit het kleinste zaadje, maar wanneer het is opgeschoten, is het groter dan de andere tuingewassen: het wordt een boom” (Mt. 13, 31-32). H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Laborem Exercens (14 sept 1981), 27