Roepingen, geschenk van Gods Liefde
x
Informatie over dit document
Roepingen, geschenk van Gods Liefde
49e Werelegebedsdag voor Roepingen - 29 april 2012
Paus Benedictus XVI
18 oktober 2011
Pauselijke geschriften - Boodschappen
2012, Libreria Editrice Vaticana / SRKK
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers
18 oktober 2011
2 april 2012
4547
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
De bron van ieder volmaakt geschenk is God, die Liefde is - Deus caritas est - “wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem.” (1 Joh. 4, 16) [b:1 Joh. 4, 16] De Heilige Schrift vertelt de geschiedenis van deze oorspronkelijke band tussen God en de mensheid, die aan de schepping zelf voorafgaat. Wanneer de heilige Paulus aan de Christenen van de stad Efese schrijft, heft hij een dank- en loflied aan tot de Vader, die met oneindige goedgunstigheid gedurende de eeuwen zorgt voor de verwezenlijking van zijn heilsplan, dat een plan van liefde is. In zijn Zoon Jezus - zegt de apostel - “heeft Hij ons uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht” (Ef. 1, 4) [b:Ef. 1, 4]. Wij worden door God bemind nog “vóór dat wij tot het bestaan zijn gekomen”. Uitsluitend door zijn onvoorwaardelijke liefde daartoe bewogen, heeft Hij ons “uit het niets geschapen” (2 Mak. 7, 28) [[b:2 Mak. 7, 28]] om ons te brengen tot de volle gemeenschap met Hem.
Geliefde broeders en zusters!De 49ste Wereldgebedsdag voor roepingen [d:35], die op 29 april 2012, de vierde zondag van Pasen, zal worden gevierd, nodigt ons uit om na te denken over het thema: "Roepingen, een geschenk van Gods liefde".
De bron van ieder volmaakt geschenk is God, die Liefde is - Deus caritas est - “wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem.” (1 Joh. 4, 16) [b:1 Joh. 4, 16] De Heilige Schrift vertelt de geschiedenis van deze oorspronkelijke band tussen God en de mensheid, die aan de schepping zelf voorafgaat. Wanneer de heilige Paulus aan de Christenen van de stad Efese schrijft, heft hij een dank- en loflied aan tot de Vader, die met oneindige goedgunstigheid gedurende de eeuwen zorgt voor de verwezenlijking van zijn heilsplan, dat een plan van liefde is. In zijn Zoon Jezus - zegt de apostel - “heeft Hij ons uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht” (Ef. 1, 4) [b:Ef. 1, 4]. Wij worden door God bemind nog “vóór dat wij tot het bestaan zijn gekomen”. Uitsluitend door zijn onvoorwaardelijke liefde daartoe bewogen, heeft Hij ons “uit het niets geschapen” (2 Mak. 7, 28) [[b:2 Mak. 7, 28]] om ons te brengen tot de volle gemeenschap met Hem.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Gegrepen door een grote verwondering ten overstaan van het werk van Gods voorzienigheid, roept de psalmist uit:
“Als ik naar de hemel kijk, het kunstwerk van uw vingers, als ik maan en sterren zie, die Gij daar hebt gezet: Ach, wat is de mens dan, dat Gij naar hem omziet, ‘t mensenkind, dat Gij zo voor hem zorgt?” (Ps. 8, 4-5) [b:Ps. 8, 4-5]De diepe waarheid van ons bestaan ligt dus opgesloten in dit mysterie: ieder schepsel, in het bijzonder iedere mens, is de vrucht van een gedachte en een daad van de liefde van God, een onmetelijke, trouwe, eeuwige liefde. (Jer. 31, 3) [[b:Jer. 31, 3]] De ontdekking van deze werkelijkheid is hetgeen ons leven werkelijk ten diepste verandert. Op een bekende bladzijde van de Confessiones [850] (Belijdenissen) brengt de heilige Augustinus in zeer intense bewoordingen zijn ontdekking tot uitdrukking van God, de hoogste schoonheid en de hoogste liefde, een God die hem altijd nabij is geweest, maar voor wie hij eindelijk zijn geest en hart opende om te worden veranderd:
“Laat heb ik U liefgekregen, o Schoonheid, zo oud en zo nieuw, laat heb ik u liefgekregen! En zie, Gij was binnen en ik was buiten en daar zocht ik U, en ik, die wanstaltig was, stortte mij op de schone dingen die Gij hebt gemaakt. Gij was bij mij, maar ik was niet bij U. De dingen, die, als zij niet in U waren, niet zouden zijn, hielden mij ver van U. Gij hebt geroepen en geschreeuwd en mijn doofheid doorbroken, Gij hebt gestraald en geschitterd en mijn blindheid verdreven, Gij hebt gegeurd en ik heb geademd en verlang naar U, ik heb geproefd en nu honger en dorst ik, Gij hebt mij aangeraakt en ik ben ontbrand naar uw vrede.” X, 27, 38 [[850]]Met deze beelden tracht de heilige van Hippo het onuitsprekelijke mysterie van de ontmoeting met God, met zijn liefde die heel het bestaan verandert, te beschrijven.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het betreft een onvoorwaardelijke liefde die aan ons voorafgaat, ons ondersteunt en die ons op onze levensweg roept en haar wortel heeft in de volstrekte belangeloosheid van God. Mijn voorganger, de zalige Johannes Paulus II [d:126] zei, met in het bijzonder een verwijzing naar het priesterambt dat “ieder priesterlijk gebaar dat voert tot het beminnen en dienen van de Kerk, aanspoort om steeds meer te groeien in de liefde en de dienst voor Jezus Christus, Hoofd, Herder en Bruidegom van de Kerk, een liefde die altijd de gestalte heeft van een antwoord op de voorkomende, vrije en onverschuldigde liefde van God in Christus.” Pastores Dabo Vobis [[724|25]] Iedere specifieke roeping wordt immers geboren uit het initiatief van God, het is een geschenk van Gods liefde! Hij is het die de eerste stap zet en niet op grond van een bijzondere goedheid die Hij in ons heeft gezien, maar krachtens de aanwezigheid van zijn eigen liefde, “die in ons hart werd uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken.” (Rom. 5, 5) [b:Rom. 5, 5]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De bron van een goddelijke roeping is te allen tijde het initiatief van de oneindige liefde van God, die zich ten volle openbaart in Jezus Christus. Zoals ik in mijn eerste encycliek Deus Caritas Est [715] heb geschreven,
“bestaat er inderdaad een veelvoudige zichtbaarheid van God. In de liefdesgeschiedenis die de Bijbel ons verhaalt, komt Hij ons tegemoet, wil Hij ons voor zich winnen - tot en met het laatste Avondmaal, tot en met zijn aan het kruis doorboorde hart, tot en met de verschijningen van de Verrezene en zijn grootse daden, waarmee Hij de Kerk in wording op haar weg geleid heeft doorheen het werken van de apostelen. En in de verdere geschiedenis van de Kerk is de Heer niet afwezig gebleven: steeds opnieuw komt Hij ons tegemoet - door mensen in wie Hij straalt; door zijn Woord, in de Sacramenten, in het bijzonder in de Eucharistie.” Deus Caritas Est [[715|17]]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Gods liefde blijft voor eeuwig, is trouw aan zichzelf, aan “wat Hij beloofd heeft voor duizend geslachten.” (Ps. 105, 8) [b:Ps. 105, 8] Daarom is het noodzakelijk vooral aan de nieuwe generaties opnieuw de uitnodigende schoonheid van deze goddelijke liefde te verkondigen, die voorafgaat en begeleidt; zij is de geheime drijfveer, de beweegreden die ook in de moeilijkste omstandigheden niet minder wordt.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Geliefde broeders en zusters, voor deze liefde moeten wij ons leven openstellen en tot deze volmaaktheid van de liefde van de Vader (Mt. 5, 48) [[b:Mt. 5, 48]] roept ons Jezus Christus elke dag! De hoge maat van het christelijk leven bestaat immers in het beminnen “als” God; het betreft een liefde die zichtbaar wordt in een trouwe en vruchtbare totale zelfgave. Aan de priorin van het klooster van Segovia, die zeer bezorgd is vanwege de dramatische situatie van onzekerheid waarin het klooster in die jaren verkeerde, antwoordt de heilige Johannes van het Kruis, haar daarbij uitnodigend te handelen zoals God: “Denkt u er alleen maar aan dat alles door God wordt beschikt; en waar geen liefde is, doet u daar de liefde wonen en u zult liefde oogsten.” 26 [[4572]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Op dit terrein van de zelfgave, in het zich openstellen voor Gods liefde en als vrucht van deze liefde worden alle roepingen geboren en groeien zij. En door uit deze bron te putten in het gebed, met het regelmatig luisteren naar het Woord en het ontvangen van de sacramenten, in het bijzonder de eucharistie, is het mogelijk de liefde te beleven jegens de naaste, in wie men het gelaat van Christus de Heer leert zien. (Mt. 25, 31-46) [[b:Mt. 25, 31-46]] Om de onverbrekelijke band die er bestaat tussen deze “twee liefdes” - de liefde jegens God en de liefde jegens de naaste -, die zijn voortgekomen uit dezelfde goddelijke bron en daarop zijn gericht, tot uitdrukking te brengen, gebruikt de heilige paus Gregorius de Grote het beeld van het plantje:
“In de grond van ons hart heeft (God) eerst de wortel van de liefde voor Hem geplant en vervolgens heeft zich als loof de broederlijke liefde ontwikkeld.” Lib. VII, cap. 24, 28; PL 75, 780D [[847]]
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Deze twee uitdrukkingen voor de ene goddelijke liefde moetenbijzonder intens en met een zuiverheid van hart worden beleefddoor hen die hebben besloten de weg op te gaan van hetonderscheiden van een roeping tot het priesterambt en hetgodgewijde leven; zij vormen er het kenmerkende element van.Immers, de liefde voor God, waarvan priesters en religieuzenhet zichtbare, hoewel nog steeds onvolmaakte, beeld worden, isde beweegreden van het antwoord op de roeping tot eenbijzondere toewijding aan de Heer door middel van depriesterwijding of de professie van de evangelische raden. Dekracht van het antwoord van de heilige Petrus aan degoddelijke Meester: “Gij weet dat ik U bemin” (Joh. 21, 15) [b:Joh. 21, 15] ishet geheim van een bestaan dat ten volle wordt gegeven enbeleefd en daarom vervuld is van liefde.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
De andere concrete uitdrukking van liefde, die jegens de naaste, vooral die jegens de meest behoeftigen en noodlijdenden, is de beslissende drijfkracht die van een priester en een godgewijde persoon iemand maakt die gemeenschap sticht onder de mensen en hoop zaait. De relatie van hen die aan God zijn toegewijd, vooral de priester, met de christelijke gemeenschap is van vitaal belang en gaat ook deel uitmaken van hun affectieve horizon. Met betrekking hierop hield de heilige Pastoor van Ars ervan het volgende te herhalen:
“De priester is geen priester voor zichzelf; hij is het voor jullie.” Foi Vivante, 1966, p. 100 [[2909]]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Geliefde broeders in het bisschopsambt, geliefde priesters,diakens, godgewijde mannen en vrouwen, catechisten, pastoralewerkers en u allen die u inzet op het terrein van de opvoedingvan de nieuwe generaties, ik spoor ten zeerste aan aandachtigte luisteren naar allen die binnen parochiegemeenschappen,verenigingen en bewegingen tekenen gewaarworden van eenroeping tot het priesterschap of een andere bijzonderewijding. Het is belangrijk dat er in de Kerk gunstigevoorwaarden worden geschapen, opdat bij velen een “ja” kanopbloeien als een edelmoedig antwoord op de roepstem van Godsliefde. Het zal de taak van de roepingenpastoraal zijn deoriëntatiepunten aan te reiken voor een vruchtbaar traject.Een centraal element zal de liefde voor het Woord van Godzijn, waarbij een groeiende vertrouwdheid wordt ontwikkeld metde Heilige Schrift en een aandachtig en voortdurendpersoonlijk en gemeenschappelijk gebed om te goddelijkeroepstem te kunnen horen te midden van de zovele stemmen diehet dagelijkse leven vullen. Vooral echter de Eucharistiedient het “vitale middelpunt” te zijn van de weg van iedereroeping: hier raakt Gods liefde ons in het offer van Christus,de volmaakte uitdrukking van liefde, en hier leren wij steedsopnieuw de “hoge mate” van Gods liefde beleven. Woord, gebeden Eucharistie zijn de kostbare schat om de schoonheid van eenleven dat geheel wordt besteed voor het Rijk, te begrijpen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Ik wens dat de plaatselijke Kerken in hun verschillendeelementen “een plaats” worden waar zorgvuldig wordt gelet oproepingen en deze diepgaand worden getoetst door aan jongereneen wijze en krachtige geestelijke begeleiding te bieden. Zowordt de christelijke gemeenschap zelf een uiting van deLiefde van God, die in zich iedere roeping bewaart. Dezedynamiek, die beantwoordt aan de eisen van het nieuwe gebodvan Jezus, kan een welsprekende en bijzondere verwerkelijkingvinden in de christelijke gezinnen, waarvan de liefde eenuitdrukking is van de liefde van Christus, die zichzelf heeftgegeven voor zijn Kerk. (Ef. 5, 32) [[b:Ef. 5, 32]] In de gezinnen,“gemeenschappen van leven en liefde” Gaudium et Spes [[575|48]],kunnen de nieuwe generaties deze zichzelf schenkende liefde opeen wonderbaarlijke wijze ervaren. Zij zijn immers niet alleende bevoorrechte plaats voor een menselijke en christelijkevorming, maar kunnen ook “de eerste en beste kweekplaats voorde roeping tot het aan Gods Rijk toegewijde leven” vormen Familiaris Consortio [[267|53]]door juist binnen het gezin de schoonheid en het belang vanhet priesterschap en het godgewijde leven opnieuw te latenontdekken. Mogen herders en lekengelovigen altijd weten samente werken, opdat in de Kerk zich deze “huizen en scholen vangemeenschap” vermenigvuldigen naar het voorbeeld van deHeilige Familie van Nazareth, de harmonische afspiegeling opaarde van de Allerheiligste Drie-eenheid.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Met deze wensen geef ik van harte de apostolische zegen aan u, geëerde broeders in het bisschopsambt, aan de priesters, diakens, religieuzen en aan alle lekengelovigen, in het bijzonder aan de jongeren die met een gewillig hart luisteren naar de stem van de Heer, bereid als zij zijn om hieraan edelmoedig en trouw bijval gehoor te geven.
Uit het Vaticaan, 18 oktober 2011
Benedictus XVI
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/4547-roepingen-geschenk-van-gods-liefde-nl