Verklaring over de status van Katholieken die vrijmetselaar worden

Op 19 juli 1974 schreef [4487] deze Congregatie [d:106] aan enige bisschoppenconferenties een hun voorbehouden brief over de interpretatie van can. 2335 van het kerkelijk wetboek [2620|(2335)], dat aan katholieken onder straffe van excommunicatie verbiedt lid te worden van vrijmetselaarsorganisaties en andere gelijksoortige organisaties.

Daar bovengenoemde brief [4487] gemeengoed geworden ruimte heeft gegeven voor valse interpretaties en stromingen, bevestigt deze Congregatie [d:106] en geeft nauwkeurig het volgende aan, zonder voorbarig over de eventuele standpunten van de nieuwe codex [30] te willen oordelen:

1. op geen enkele wijze is de huidige canonieke tucht gewijzigd die in alles van kracht blijft;
2. noch de excommunicatie noch de andere voorziene straffen zijn daarom afgeschaft;
3. in zover in bovengenoemde brief wordt verwezen naar de aan de betreffende canon te geven interpretatie moet, zoals in de bedoeling van de Congregatie [d:106] lag, dit alleen worden verstaan als een verwijzing naar de algemene interpretatiebeginselen van de strafwetten voor de oplossing van de gevallen van afzonderlijke personen, die onderworpen kunnen worden aan het oordeel van de ordinarii. Het was echter niet de bedoeling van de Congregatie [d:106] aan de bisschoppenconferenties toe te staan zich openlijk uit te spreken met een oordeel van algemene aard over de natuur van de vrijmetselaarsorganisaties, dat een inbreuk op de bovengenoemde normen zou insluiten.

Rome, vanuit de zetel van de heilige congregatie voor de geloofsleer [d:106], 17 februari 1981.