
H. Paus Paulus VI - 23 april 1966
Staat ons toe u in hun naam te zeggen: houdt u bezig met het wetenschappelijk onderzoek, maar met het doel om anderen ervan te laten profiteren, opdat het licht van de ontdekte waarheid zich zal verspreiden, opdat het mensdom erdoor zal onderricht, verbeterd, vervolmaakt worden; opdat de economische politiek van de volkeren er richtlijnen uit kan putten die met meer zekerheid leiden tot het ware welzijn der mensen. Dit is het onmetelijke panorama dat zich voor de geleerde opent, wanneer hij bij het verlaten van zijn laboratorium, om rondom zich te zien, iets bemerkt van de verwachting der mensen: een verwachting die de harten opheft en ze opent voor de hoop en voor de vreugde, niet zonder soms plaats te laten voor - het moet gezegd worden - een gevoel van onrust en van angst.
Deze onrust, deze angst zullen verdwenen zijn op de dag waarop de mensheid zal weten en voelen, dat de geleerde jegens haar bezield is met een oprechte geest van dienstbaarheid, dat hij niets anders wenst dan de mensheid te verlichten, te troosten en haar vooruitgang en geluk te verzekeren.