Bovendien: "Om de gelovigen tot meer daadwerkelijke deelname aan de goddelijke eredienst te brengen, worde de Gregoriaanse zang voor die gedeelten, welke het volk aangaan, bij het volk weder ingevoerd. Het is namelijk zeer noodzakelijk, dat de gelovigen niet slechts als buitenstaanders of stomme toeschouwers, maar, diep getroffen door de schoonheid van de Liturgie, zo bij de heilige plechtigheden tegenwoordig zijn, dat zij overeenkomstig de voorgeschreven regels hun stem laten afwisselen met die van de priester of de schola. Als men hierin slaagt, dan zal het niet meer gebeuren, dat het volk in het geheel niet of slechts door een zacht en diep gebrom nauwelijks antwoordt op de gezamenlijke gebeden in de liturgische taal of in de volkstaal."
Paus Pius XI, Apostolische Constitutie, Over het gestadig meer bevorderen van de liturgie, de gregoriaanse zang en de gewijde muziek, Divini Cultus Sanctitatem (20 dec 1928), 17 De menigte, die met aandacht bij het offer van het altaar tegenwoordig is, waarin onze Verlosser tezamen met Zijn kinderen, die door Zijn heilig bloed zijn vrijgekocht, het bruidslied zingt van Zijn onmetelijke liefde, kan ongetwijfeld niet zwijgen, want: "Wie liefheeft, zingt"
H. Augustinus, Sermones. 336, n. 1, en, zoals het reeds van oudsher een spreekwoord geworden is: "Wie goed zingt, bidt dubbel." Zo mengt de strijdende Kerk, d.w.z. de geestelijkheid met het volk, haar stem met de gezangen van de zegevierende Kerk en met de koren van de engelen en zingen zij allen tezamen voor de Allerheiligste Drievuldigheid een heerlijke eeuwige hymne volgens het woord: "Aanvaard, bidden wij U, met hun stemmen ook de onze."
Missale Romanum, Prefatie