
29 november 2010
God geeft zichzelf een naam, omdat Hij graag wil worden aangesproken. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 203-213.230-231
God houdt er niet van om incognito te blijven. Hij wil niet vereerd worden als een ‘hoogste wezen’ dat mensen alleen maar aanvoelen of vermoeden. God wil laten weten wie Hij is, Hij wil aangeroepen kunnen worden omdat Hij werkelijk bestaat en daadkrachtig is. In de brandende doornstruik laat God aan Mozes weten hoe Hij heet: zijn heilige Naam is Jhwh (Ex. 3, 14). God zorgt dat zijn volk Hem kan aanspreken, maar tegelijk blijft Hij de God die verborgen is, Hij is als een geheim onder hen aanwezig. Uit eerbied voor God werd (en wordt) in Israël Gods Naam niet uitgesproken, maar vervangen door de titel Adonai (Heer). Precies die titel gebruikt het Nieuwe Testament wanneer het Jezus verheerlijkt als de ware God: ‘Jezus is de Heer’ (Rom. 10, 9).
Iemand je naam laten weten is een teken van vertrouwen. Aangezien God ons zijn naam heeft gezegd, maakt Hij zich aan ons bekend en biedt Hij ons via deze naam toegang tot Hem. God is geheel waarheid. Wie de waarheid zelf bij haar naam noemt, maar haar gebruikt om te getuigen van een leugen, begaat een ernstige zonde. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2142-2149.2150-2155.2160-2162.2163-2164
De naam van God mag niet oneerbiedig worden uitgesproken. Wij kennen Hem immers alleen, omdat Hij ons in vertrouwen heeft genomen. De naam is immers de sleutel tot het hart van de Almachtige. Daarom is het een ernstig vergrijp om God te lasteren, in naam van God te vloeken of in zijn naam valse geloften af te leggen. Het tweede gebod vormt dus ook een bescherming van het ‘heilige’ in het algemeen. Plaatsen, dingen, namen en mensen die door God zijn aangeraakt, zijn ‘heilig’. Gevoeligheid voor het heilige noem je eerbied.
De naam van God heiligen betekent Hem boven al het andere stellen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2807-2815.2858
De ‘naam’ wijst in de Heilige Schrift op het ware wezen van een persoon. ‘De naam van God heiligen’ betekent beantwoorden aan zijn werkelijkheid, Hem erkennen, loven, Hem waardering en eer betonen en volgens zijn geboden leven.