
29 november 2010
Liturgie is altijd eerst de gemeenschap met Jezus Christus. Iedere eredienst, niet alleen de Eucharistieviering, is een Paasviering in het klein. Jezus opent en viert met ons de overgang van dood naar leven. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1085
De belangrijkste eredienst van de wereld was de viering van het Pascha van Jezus met zijn leerlingen de avond voor zijn dood in de avondmaalszaal. De leerlingen dachten dat Jezus de bevrijding van Israël uit Egypte vierde. Maar Jezus vierde de bevrijding van de hele mensheid uit de macht van de dood. Destijds in Egypte had het ‘bloed van het lam’ de Israëlieten tegen de doodsengel beschermd. Nu zou Hij zelf het Lam zijn wiens bloed de mensheid redt van de dood. De dood en verrijzenis van Jezus zijn het bewijs dat je kunt sterven en tegelijk het leven winnen. Dat is de eigenlijke inhoud van iedere christelijke eredienst. Jezus zelf vergeleek zijn dood en verrijzenis met de bevrijding van Israël uit de slavernij van Egypte. Met het Paasmysterie wordt daarom de verlossende werking van Jezus’ dood en verrijzenis aangeduid. Analoog aan het levensreddende bloed van het lam bij de uittocht van de Israëlieten uit Egypte (Ex. 12) is Jezus het ware paaslam, dat de mensheid verlost heeft van de verstriktheid in dood en zonde.
Jezus koos het paasfeest van het volk Israël uit omdat het verwijst naar wat er in de dood en de opstanding met Hem ging gebeuren. Net zoals het volk Israël ooit bevrijd werd uit de slavernij van Egypte, zo bevrijdt Christus ons uit de slavernij van de zonde en de macht van de dood. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 571-573
Het paasfeest was het feest van de bevrijding van Israël uit de slavernij van Egypte. Jezus ging naar Jeruzalem om ons op een nog wezenlijker manier te bevrijden. Hij vierde met zijn leerlingen het paasmaal; maar in plaats van het traditionele paaslam te slachten, gaf Hij zichzelf als offerlam. ‘Ons paschalam, Christus, is geslacht’ (1 Kor. 5, 7), om voorgoed en definitief verzoening te bewerken tussen God en de mensen.
Iedere keer als de Kerk de Eucharistie viert, staat ze voor de bron waaruit ze zelf steeds opnieuw ontspringt: doordat de Kerk het lichaam van Christus ‘is’, wordt zij het lichaam van Christus, wat alleen een andere naam voor Kerk is. In het offer van Christus, die zich met lichaam en ziel aan ons schenkt, is plaats voor ons hele leven. Ons werk en ons lijden, onze vreugden, alles kunnen we verenigen met het offer van Christus. Als wij ons op deze manier aanbieden, worden we veranderd: God heeft welgevallen aan ons en we zijn voor onze medemensen als goed, voedzaam brood. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1368-1372.1414
Altijd weer foeteren we op de Kerk, alsof ze alleen maar een vereniging van meer of minder goede mensen was. Maar in feite is de Kerk dat wat iedere dag op mysterieuze wijze aan het altaar ontstaat. God geeft zich voor ieder van ons en Hij wil ons veranderen door de Communie met Hem. Als veranderde mensen moeten wij de wereld veranderen. Al het andere wat de Kerk verder nog is, komt op de tweede plaats.