
Paus Benedictus XVI - 25 augustus 2010
Dierbare broeders en zusters,
In ieders leven zijn er mensen die ons zeer dierbaar zijn, die we bijzonder nabij weten, sommigen bevinden zich reeds in Gods armen, anderen gaan nog met ons de weg van het leven: het zijn onze ouders, onze familie, leraars; het zijn mensen voor wie wij goed geweest zijn of die het voor ons waren; het zijn mensen op wie wij kunnen rekenen. Het is echter ook belangrijk “reisgezellen” te hebben op de weg van ons christelijk leven: ik denk aan de geestelijke leider, de biechtvader, aan mensen met wie men zijn geloofservaring kan delen, maar ik denk ook aan de Maagd Maria en de heiligen. Iedereen zou een heilige moeten hebben met wie hij vertrouwelijk omgaat, om hem dichtbij te weten door het gebed en de voorspraak, maar ook om hem na te doen. Ik zou u dus willen uitnodigen de heiligen beter te kennen, te beginnen met degene wiens naam u draagt, door zijn leven, zijn geschriften te lezen. Wees ervan overtuigd, dat zij goede gidsen zullen worden om de Heer nog meer te beminnen en een waardevolle steun zullen zijn voor uw groei als mens en christen.
Moge de voorspraak van de Maagd Maria, de heilige Augustinus en de heilige Monica ons op deze weg vergezellen.