Onlangs hebben wij vernomen, dat de Zwitserse bondstaat begin augustus a.s. blijde het zeshonderdvijftigste jaar zal vieren sinds zijn gelukkige stichting. Volgaarne delen ook wij persoonlijk in de vreugde van het beminde Zwitserland, waaruit het keurkorps afkomstig is, dat nu reeds zoveel eeuwen met niet slechts standvastige maar soms heldhaftige trouw de wacht houdt bij de persoon van de Roomse opperpriester. Uw land, edelachtbare heren, met zijn grote verscheidenheid van talen en instellingen, levert ongetwijfeld een prachtig voorbeeld op van innerlijke eenheid en familiegeest, dat, als God het wil, ook voor de overige volken een krachtige aansporing kan zijn tot liefde en vergevingsgezindheid jegens elkander. Bij uw landgenoten staat voorzeker de caritas in hoge eer, en deze is oorzaak, dat uw land dat jegens niemand vijandschap koestert, zich inspant om ook de burgers van andere volken te hulp te komen, vooral degenen, die de rampen van den afschuwelijke oorlog in sterkere mate ondervonden hebben. Wij wensen u derhalve van ganse harte geluk, en brengen met u onze blijvende dank aan de goddelijke goedheid, die u tot dusverre op bijzondere wijze heeft beschermd.
Ook wensen wij u, edelachtbare heren, openlijk geluk met de vrede en de eendracht, die als gevolg van de gezindheid van de mensen van goede wil op het ogenblik in uw streken heersen; met de wijsheid en de naarstige zorg, waarmee gij zelf uw volk te midden van zoveel gevaren bestuurt en waarmee gij u beijvert - en dat is voor ons de hoofdzaak, die ons het meest ter harte gaat - de rechten en de uitoefening van de godsdienst ongeschonden te bewaren.
Nog een punt dat wij gaarne vermelden. De Zwitserse overheden verzuimen niet in hun redevoeringen de naam van God met eerbied en vertrouwen te noemen, en volgens een zeer eervolle traditie bij iedere openbare bekendmaking zichzelf en hun medeburgers aan de goddelijke bescherming aan te bevelen. Zodoende drukt gij volkomen de voetstappen van uw voorvaderen, die in het begin van augustus 1291 het eeuwig verbond met elkaar vernieuwden "
In de naam van de Heer".
Wij wensen u toe, dat uw medeburgers in denken en doen mogen gelijken op de zaligen Nicolaus von Flüe, die uitgemunt heeft zowel in vurige christelijke godsvrucht als in liefde voor de Zwitsers bondstaat, en terwijl wij dit doen, koesteren wij voor uw volk de vurigste wensen, dat het rijk van Christus onder zijn zonen meer en meer bevestigd worde; dat uw volk in het genot van steeds groeiende welvaart op alle gebied zijn van Godswege aangewezen zending met de dag beter kunne volbrengen.
Ten slotte, bij deze plechtige herdenking van de stichting van de Zwitserse bondstaat smeken wij God met aandrang, het roemrijke Zwitserland blijvend te beschermen, alle rampen en gevaren van dat land af te weren en zijn regering en heel het volk vol goedheid in overvloed met hemelsche goederen te willen verrijken.
Gegeven te Rome bij St. Pieter, 12 juli 1941,
in het derde jaar van ons Pausschap. Paus Pius XII