Instructio de Peculiaribus Casibus Admittendi Alios Christianos ad Communionem Eucharisticam in Ecclesia Catholica
x
Informatie over dit document
Instructio de Peculiaribus Casibus Admittendi Alios Christianos ad Communionem Eucharisticam in Ecclesia Catholica
Instructie over toelating van de andere Christenen tot de Eucharistische Communie in de Katholieke Kerk
Johannes Kardinaal Willebrands
Secretariaat voor eenheid der Christenen
1 juni 1972
Curie
1972, Archief van de Kerken jrg 27 nr 32 p. 704-711
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Alineaverdeling en -nummering: redactie
1 juni 1972
6 maart 2017
3259
nl
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Artikel 1 Vraagstelling
1
Vaak wordt ons de vraag gesteld: In welke omstandigheden en onder welke voorwaarden kunnen gelovigen van andere kerken of kerkelijke gemeenschappen tot de eucharistische Communie in de katholieke Kerk worden toegelaten? ·
Deze vraag is allerminst nieuw. Reeds het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie (in het decreet Unitatis Redintegratio [618] over het oecumenisme) en het Oecumenisch Directorium [2717] hebben hierover gesproken. 'Maar het deelnemen aan elkaars heilige diensten mag niet beschouwd worden als een middel dat men zonder onderscheid kan aanwenden voor het herstel van de eenheid onder de christenen. Deze deelneming berust voornamelijk op twee beginselen: op het tot uitdrukking brengen van de eenheid van de Kerk en op het deel hebben aan de genademiddelen. Als symbool van eenheid is zij meestal verboden, maar als middel van genade verdient zij soms aanbeveling. Tenzij de bisschoppenconferentie, overeenkomstig eigen statuten, of de Heilige Stoel anders bepalen, valt de beslissing over de concrete toepassing in de praktijk onder het gezag van de plaatselijke bisschop, die met inachtneming van alle omstandigheden van tijd, plaats en personen een voorzichtig beleid moet voeren'. [[618|8]] vgl: Orientalium Ecclesiarum [[[701|27]]] vgl: 1. Over de deelneming aan de heilige diensten van de van ons gescheiden oosterse broeders. 'Buiten het geval van noodzaak kan als redelijk motief om deelneming aan de sacramenten toe te staan het feit gelden, dat het gedurende al te lange tijd wegens bijzondere omstandigheden materieel of moreel uitgesloten is de sacramenten in de eigen Kerk te ontvangen: dit om te voorkomen, dat een gelovige zonder wettige reden het geestelijk voordeel van de sacramenten zal moeten missen' (n. 44). 2. Over de deelneming aan de heilige diensten van de andere gescheiden broeders. 'De toediening van de sacramenten is een activiteit van de gemeenschap welke binnen de gemeenschap zelf wordt volbracht: het is een symbool van haar eenheid, eredienst en leven. Waar deze eenheid van geloof bij de sacramenten ontbreekt, wordt derhalve de deelneming van de gescheiden broeders samen met de katholieken verboden, vooral bij de sacramenten van de Eucharistie, de biecht en de zalving der zieken. Daar de sacramenten zowel tekenen van eenheid als bronnen van genade zijn (vgl. deer. Unitatis redintegratio over het oecumenisme, n. 8), kan de Kerk toch wegens voldoende redenen de nadering tot deze sacramenten aan een gescheiden broeder toestaan. Deze toegang tot de sacramenten kan veroorloofd worden in doodsgevaar of in dringende noodzaak (tijdens vervolging, in de gevangenis), als de gescheiden broeder de bedienaar van zijn gemeenschap niet kan bereiken en uit eigen beweging aan de katholieke priester de sacramenten vraagt, mits hij een geloof in deze sacramenten belijdt dat in overeenstemming is met het geloof van de Kerk en de juiste gesteltenis bezit. In andere gevallen van dringende noodzaak moet de bisschop of de bisschoppenconferentie beslissen. Een katholiek echter die in gelijke omstandigheden verkeert, kan deze sacramenten alleen maar vragen aan een geldig gewijd priester' (n. 55). [[[2717|(44.55)]]] vgl: Verklaring over gemeenschappelijke vieringen van Christenen van verschillende belijdenis [[[2731]]]
De hiernavolgende pastorale richtlijnen bedoelen allerminst de thans geldende te wijzigen; ze willen deze slechts uitleggen door de leerstellige beginselen te laten zien waarop ze steunen, zodat het gemakkelijker zal worden ze ten uitvoer te leggen.
Deze vraag is allerminst nieuw. Reeds het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie (in het decreet Unitatis Redintegratio [618] over het oecumenisme) en het Oecumenisch Directorium [2717] hebben hierover gesproken. 'Maar het deelnemen aan elkaars heilige diensten mag niet beschouwd worden als een middel dat men zonder onderscheid kan aanwenden voor het herstel van de eenheid onder de christenen. Deze deelneming berust voornamelijk op twee beginselen: op het tot uitdrukking brengen van de eenheid van de Kerk en op het deel hebben aan de genademiddelen. Als symbool van eenheid is zij meestal verboden, maar als middel van genade verdient zij soms aanbeveling. Tenzij de bisschoppenconferentie, overeenkomstig eigen statuten, of de Heilige Stoel anders bepalen, valt de beslissing over de concrete toepassing in de praktijk onder het gezag van de plaatselijke bisschop, die met inachtneming van alle omstandigheden van tijd, plaats en personen een voorzichtig beleid moet voeren'. [[618|8]] vgl: Orientalium Ecclesiarum [[[701|27]]] vgl: 1. Over de deelneming aan de heilige diensten van de van ons gescheiden oosterse broeders. 'Buiten het geval van noodzaak kan als redelijk motief om deelneming aan de sacramenten toe te staan het feit gelden, dat het gedurende al te lange tijd wegens bijzondere omstandigheden materieel of moreel uitgesloten is de sacramenten in de eigen Kerk te ontvangen: dit om te voorkomen, dat een gelovige zonder wettige reden het geestelijk voordeel van de sacramenten zal moeten missen' (n. 44). 2. Over de deelneming aan de heilige diensten van de andere gescheiden broeders. 'De toediening van de sacramenten is een activiteit van de gemeenschap welke binnen de gemeenschap zelf wordt volbracht: het is een symbool van haar eenheid, eredienst en leven. Waar deze eenheid van geloof bij de sacramenten ontbreekt, wordt derhalve de deelneming van de gescheiden broeders samen met de katholieken verboden, vooral bij de sacramenten van de Eucharistie, de biecht en de zalving der zieken. Daar de sacramenten zowel tekenen van eenheid als bronnen van genade zijn (vgl. deer. Unitatis redintegratio over het oecumenisme, n. 8), kan de Kerk toch wegens voldoende redenen de nadering tot deze sacramenten aan een gescheiden broeder toestaan. Deze toegang tot de sacramenten kan veroorloofd worden in doodsgevaar of in dringende noodzaak (tijdens vervolging, in de gevangenis), als de gescheiden broeder de bedienaar van zijn gemeenschap niet kan bereiken en uit eigen beweging aan de katholieke priester de sacramenten vraagt, mits hij een geloof in deze sacramenten belijdt dat in overeenstemming is met het geloof van de Kerk en de juiste gesteltenis bezit. In andere gevallen van dringende noodzaak moet de bisschop of de bisschoppenconferentie beslissen. Een katholiek echter die in gelijke omstandigheden verkeert, kan deze sacramenten alleen maar vragen aan een geldig gewijd priester' (n. 55). [[[2717|(44.55)]]] vgl: Verklaring over gemeenschappelijke vieringen van Christenen van verschillende belijdenis [[[2731]]]
De hiernavolgende pastorale richtlijnen bedoelen allerminst de thans geldende te wijzigen; ze willen deze slechts uitleggen door de leerstellige beginselen te laten zien waarop ze steunen, zodat het gemakkelijker zal worden ze ten uitvoer te leggen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De Eucharistie en het mysterie van de Kerk
2
Er bestaat een nauwe band tussen het mysterie van de Kerk en het mysterie van de Eucharistie.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
- De Eucharistie bevat werkelijk, wat de grondslag van het bestaan en de eenheid van de Kerk is, namelijk het lichaam van Christus dat als offer wordt aangeboden en als brood van eeuwig leven aan de gelovigen wordt gegeven. Het sacrament van het lichaam en bloed van Christus dat aan zijn Kerk wordt gegeven om deze tot stand te brengen, sluit van nature het volgende in:
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
- de ambtelijke macht die Christus aan zijn apostelen en hun opvolgers, de bisschoppen en priesters, heeft gegeven, om sacramenteel de priesterlijke daad tegenwoordig te stellen waardoor Hij zich eens voor al in de Heilige Geest aan de Vader heeft aangeboden en zichzelf aan de gelovigen heeft gegeven, opdat zij in Hem één zouden zijn;
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
- de eenheid van dit ambt dat in naam van Christus, het Hoofd van de kerk, en dus in hiërarchische gemeenschap van de ambtsdragers moet worden vervuld;
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
- het geloof van de Kerk dat in het eucharistisch handelen zelf wordt beleden en waardoor zij in de Heilige Geest antwoord geeft op de gave van Christus zoals deze in waarheid is.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
- Wanneer het sacrament van de Eucharistie aldus in deze drie bestanddelen integraal wordt begrepen, betekent het een echte eenheid die Hijzelf tot stand heeft gebracht, de eenheid van de zichtbare Kerk van Christus welke niet teloor mag gaan. vgl: Lumen Gentium [[[617|3]]] vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|4]]]
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
- 'Als handelen van Christus en van het hiërarchisch geordend volk van God vormt de viering van de mis zowel voor de wereldkerk als voor de plaatselijke Kerk en voor elk van de christenen het middelpunt van heel het christelijk leven'. Hfd I, n. 1 [[1383]] Wanneer de Kerk in het Misoffer het mysterie van Christus viert, viert zij haar eigen mysterie en openbaart zij op concrete wijze haar eenheid.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
- De Christenen die rond het altaar bijeen zijn, bieden door de handen van de priester die optreedt uit Christus' naam het offer aan en vertegenwoordigen de gemeenschap van het volk van God dat in de belijdenis van een zelfde geloof is verenigd. Zo vormen zij het teken en als het ware de afvaardiging van een wijder tegenwoordigheid.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
- Reeds op zichzelf genomen, is de misviering een geloofsbelijdenis waarin heel de Kerk zich herkent en uit. Let men op de bewonderenswaardige inhoud van de eucharistische gebeden en op de rijkdom die in de andere, vaste of met de liturgische jaarkring wisselende delen van de mis ligt besloten en bedenkt men, dat de woordliturgie en de eucharistische liturgie slechts één enkele daad van eredienst uitmaken, vgl: Presbyterorum Ordinis [[[704|4]]] dan zal men zonder moeite inzien, dat het beginsel 'lex orandi lex credendi' maar al te waar is. vgl: Quas Primas [[[700|18]]] vgl: Presbyterorum Ordinis [[[704|5]]] vgl: Sacrosanctum Concilium [[[570|2.6]]] Daarmee krijgt de mis een catechetische waarde die door de jongste liturgiehervorming terecht is erkend en naar voren is gehaald. In de loop der eeuwen heeft de Kerk er trouwens zorgvuldig over gewaakt in de liturgieviering de belangrijkste thema's en de meest zinvolle verworvenheden van het gemeenschappelijk geloof binnen te brengen. Zij deed dit ofwel met behulp van nieuwe teksten ofwel door nieuwe liturgische feesten in te stellen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
- De verhouding tussen de plaatselijke Eucharistieviering en heel de kerkgemeenschap krijgt nog eens extra nadruk door de bijzondere vermelding welke in de eucharistische gebeden van de paus, de plaatselijke bisschop en de andere tot het bisschoppencollege behorende bisschoppen wordt gemaakt.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Wat wij zojuist over de Eucharistie als middel- en hoogtepunt van heel het christelijk leven hebben gezegd, geldt weliswaar voor de Kerk in haar geheel en voor al haar leden, maar toch heel in het bijzonder voor hen die een actief aandeel nemen in de misviering en bovenal voor degenen die daarbij Christus' lichaam nuttigen. Want de eucharistische Communie tijdens de Misviering is de meest volmaakte vorm van deelneming aan de Eucharistie, in gehoorzaamheid aan het woord van de Heer: 'Neemt en eet'. 'De meer volmaakte deelneming aan de Mis' [[570|55]] vgl: Eucharisticum Mysterium [[[1560|12]]] vgl: Het is niet voldoende dezelfde doop te hebben ontvangen om tot de eucharistische Communie toegang te krijgen. Want de deelneming aan de Eucharistie brengt de volledige geloofsbelijdenis en inlijving in de Kerk tot uitdrukking, waartoe het sacrament van het Doopsel inleidt. Dit sacrament 'vormt daarom de sacramentele band van de eenheid die zijn kracht uitoefent tussen allen die erdoor zijn wedergeboren. Toch is het Doopsel op zich niet meer dan een eerste begin. Want het is immers geheel gericht op het verkrijgen van de volheid van leven in Christus. Daarom is het Doopsel gericht op de volledige belijdenis van het geloof, op de volledige inlijving in het heilsinstituut zoals Christus zelf het heeft gewild, kortom op de volledige opneming in de eucharistische gemeenschap' [[[618|22]]]
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De Eucharistie als geestelijk voedsel
13
De Eucharistie werkt eveneens uit, dat zij die haar ontvangen als wat ze volgens het geloof van de Kerk werkelijk is, namelijk het vlees en bloed van de Heer dat wordt gegeven als voedsel voor het eeuwig leven (Joh. 6, 54-58) [[b:Joh. 6, 54-58]], geestelijk worden gevoed. Want de Eucharistie is voor de gedoopten het geestelijk voedsel waardoor zij het leven van Christus zelf leven, inniger in Hem worden ingelijfd en grondiger deelnemen aan heel de economie van zijn heilsgeheim. 'Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem' (Joh. 6, 56) [b:Joh. 6, 56].
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
- Als sacrament van een vollediger eenheid met Christus vgl: Presbyterorum Ordinis [[[704|5]]] en van vervolmaking van het geestelijk leven, is de Eucharistie daarom voor elke gelovige noodzakelijk, zoals de Heer zelf heeft gezegd: 'Als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u' (Joh. 6, 53) [b:Joh. 6, 53]. Degenen die dit genadeleven intens beleven, voelen een dringende behoefte aan dit geestelijk voedsel. De Kerk beveelt het dagelijks ontvangen van de Eucharistie trouwens aan.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
20
20
- Aangezien de Eucharistie een geestelijk voedsel is, dat een inniger vereniging van de Christen met Jezus Christus tot stand brengt, vormt zij allerminst een middel tot bevrediging van louter individuele verlangens, hoe verheven die ook mogen zijn. Want de vereniging van de gelovigen met Christus, Hoofd van het mystieke lichaam, leidt tot vereniging van de gelovigen onderling. De apostel Paulus grondt de vereniging van alle gelovigen op de gemeenschappelijke deelneming aan het eucharistisch brood: 'Omdat het brood één is, vormen wij allen te zarnen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood' (1 Kor. 10, 17) [b:1 Kor. 10, 17]. Met behulp van dit sacrament 'wordt de mens in Christus ingelijfd en met zijn leden verenigd'. DH 1322 [[1021|12]] vgl: De hl. Thomas gebruikt dikwijls de uitdrukking 'sacrament van de kerkelijke eenheid' [[[t:iia-iiae q. 73 a. 2 s. c.]]] De Eucharistie bewerkt de.. De Eucharistie bewerkt de eenheid van de Kerk; meer formeel gesproken brengt zij het mystieke lichaam tot stand, aangezien zij het werkelijke lichaam van Christus bevat. Door een veelvuldig ontvangen van de Eucharistie worden de gelovigen dus steeds meer in het lichaam van Christus ingelijfd en delen zij steeds meer in het geheim van zijn kerk.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
20
20
- De geestelijke behoefte aan de Eucharistie betreft dus niet alleen de persoonlijke geestelijke groei, maar ook en op een daarmee zeer nauw verbonden wijze onze diepere inlijving in Christus' kerk, 'die zijn lichaam is, de volheid van Hem die het al in alles vervult' (Ef. 1, 23) [b:Ef. 1, 23].
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Algemene richtlijnen voor verschillende gevallen van toelating
17
Voor de leden van de katholieke Kerk gaan deze beide aspecten van het eucharistisch geheim, namelijk de Eucharistie als viering van heel de kerkgemeenschap die in één enkel geloof is verenigd én de Eucharistie als voedsel dat beantwoordt aan de behoeften van het persoonlijk en kerkelijk geestelijk leven van ieder, volledig met elkaar samen. Wanneer, zo gauw dat God behaagt, alle leerlingen van Christus in één en dezelfde Kerk zullen zijn verenigd, zal dat eveneens het geval zijn. Maar hoe staat het er voor bij de huidige verdeeldheid van de Christenen? Het is normaal, dat elke gedoopte een geestelijke behoefte heeft aan de Eucharistie. Zij die zich niet in volledige gemeenschap met de katholieke Kerk bevinden, nemen, geprest door hun geweten, hun toevlucht tot de ambtsdragers van hun eigen gemeenschap. Maar wat te doen met hen die niet naar een eigen ambtsdrager toe kunnen gaan of die om andere redenen aan een priester van de katholieke Kerk om de Eucharistie komen vragen?
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Het Oecumenisch Directorium [2717] heeft al aangegeven, op welke wijze de tweevoudige eis van gaafheid van de kerkgemeenschap en gemeenschappelijk welzijn ongerept dient te worden gehandhaafd. De aanwijzingen van het directorium kunnen worden herleid tot twee algemene richtlijnen:
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
- Welke pastorale initiatieven er in bepaalde gevallen ook dienen te worden genomen, de nauwe band tussen het geheim van de Kerk en dat van de Eucharistie mag in geen geval worden vertekend. Van nature betekent de Eucharistieviering immers volheid van geloofsbelijdenis en van kerkgemeenschap. Dit beginsel mag nooit worden verduisterd, maar moet op dit gebied onze gedragslijn bepalen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
- In feite zal dit beginsel niet worden verduisterd, wanneer de toelating tot de katholieke eucharistische Communie in bijzondere gevallen beperkt wordt gehouden tot uitsluitend die Christenen wier geloof ten aanzien van dit sacrament overeenkomt met het geloof van de Kerk en die een waarachtige geestelijke behoefte aan het eucharistisch voedsel gevoelen, maar die zich gedurende langere tijd niet tot een ambtsdrager van hun eigen gemeenschap kunnen wenden en daarom spontaan om dit sacrament vragen, terwijl ze een juiste gesteltenis bezitten en hun levenswijze een Christen waardig is. Deze behoefte dient te worden verstaan in de zin die wij hierboven hebben aangegeven (vgl. n. 3, b en c) [[al:15-16]], namelijk als behoefte aan groei in het geestelijk leven en aan een diepere inlijving in het mysterie van de Kerk en van haar eenheid. Bovendien zal er in de pastoraal tevens op moeten worden toegezien, dat de toelating van andere Christenen tot de eucharistische Communie, zelfs al zijn deze voorwaarden vervuld, geen gevaar of verwarring meebrengt voor het geloof van de katholieke gelovigen. vgl: Orientalium Ecclesiarum [[[701|26]]]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Verschillen die er op grond van bovenstaande beginselen tussen de leden van de Oosterse Kerken en de andere Christenen bestaan
21
Op het gebied van de toelating tot de eucharistische Communie in de katholieke Kerk bevat het Oecumenisch Directorium [2717] vgl: Directorium oecumenicum I [[[2717|(44.55)]]] voor de van ons gescheiden Oosterse Christenen andere richtlijnen dan voor dé overige Christenen. De reden hiervan is deze: de Kerken van de Oosterse Christenen, ook al zijn ze gescheiden, kennen echte sacramenten - met name, op grond van de apostolische opvolging, het priesterschap en de Eucharistie - die hen door een zeer nauwe band met ons verbinden, zodat het gevaar van verduistering van de verhouding tussen de eucharistische Communie en de kerkgemeenschap betrekkelijk gering is. 'Deze (oosterse) kerken hebben ondanks de scheiding ware sacramenten en op grond van de apostolische successie met name het priesterschap en de Eucharistie, waardoor zij met ons nog steeds in zeer nauwe verbinding staan. Een zekere deelneming aan elkaars heilige diensten is daarom in geschikte omstandigheden en met toestemming van het kerkelijk gezag niet alleen mogelijk, maar wordt zelfs aangeraden' [[2717|(39)]] Unitatis Redintegratio [[618|15]] vgl: Orientalium Ecclesiarum [[[701|24-29]]] 'Tussen de katholieke Kerk en de gescheiden Oosterse Kerken bestaat een tamelijk nauwe gemeenschap in geloofszaken (vgl. decr. Unitatis Redintegratio over het oecumenisme, n. 14), bovendien 'wordt door de viering van de Eucharistie des Heren in deze afzonderlijke kerken de Kerk van God opgebouwd en uitgebreid' en 'deze kerken hebben ondanks de scheiding ware sacramenten en op grond van de apostolische opvolging met name het priesterschap en de Eucharistie .. .' [[2717|(40)]] vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|15]]] Onlangs wees de Paus erop, dat er 'tussen onze Kerk en de eerbiedwaardige orthodoxe kerken reeds een bijna volledige, zij het nog geen volmaakte, gemeenschap bestaat, die voortkomt uit onze gemeenschappelijke deelneming aan het mysterie van Christus en zijn Kerk'. Brief van 8 februari 1971 aan.. Brief van 8 februari 1971 aan patriarch Athenagoras. Deze brief was diezelfde dag aan metropoliet Meliton van Chalcedon overhandigd, tijdens zijn bezoek aan Rome. Hij werd voor het eerst gepubliceerd in L 'Osservatore Romano, 7 maart 1971 (Archief van de Kerken 26 (1971), 581).
Referenties naar alinea 21: 1
Accidis in diversis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Wanneer het daarentegen om Christenen gaat die tot gemeenschappen behoren wier geloof in de Eucharistie van dat van de Kerk verschilt, aangezien ze het wijdingssacrament niet kennen, brengt hun toelating tot de katholieke Eucharistie het gevaar mee, dat de wezensband tussen de eucharistische Communie en de kerkgemeenschap wordt verduisterd. Daarom behandelt het directorium hun geval anders dan dat van de oosterse Christenen en is hun toelating maar tamelijk zelden geoorloofd, namelijk slechts in 'noodgevallen' In dat geval wordt deze gelovigen gevraagd zelf te laten zien, dat hun eigen geloof in de Eucharistie overeenstemt met het geloof van de katholieke Kerk in de Eucharistie zoals Christus deze heeft ingesteld en de katholieke Kerk haar overlevert; maar deze vraag wordt niet gesteld aan een orthodoxe gelovige, aangezien deze lid is van een Kerk wier geloof in de Eucharistie met het onze overeenstemt.
Referenties naar alinea 22: 1
Accidis in diversis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Aan wie het gezag toekomt om in bijzondere gevallen te beslissen. - De zin van n. 55 uit het Oecumenisch Directorium
23
In n. 55 [2717|(55)] van het directorium wordt aan het bisschoppelijk gezag een vrij ruime marge gelaten om vast te stellen, of de voor deze tamelijk zeldzame gevallen vereiste voorwaarden al of niet zijn vervuld. Wanneer dergelijke gevallen in een bepaald gebied nogal veelvuldig en volgens een vast patroon voorkomen, kan de bisschoppenconferentie ongetwijfeld bepaalde richtlijnen uitvaardigen. Maar meestentijds komt het aan de plaatselijke bisschop toe te beoordelen, hoe moet worden opgetreden. Want alleen hij zal in staat zijn alle omstandigheden van dat bepaalde geval in aanmerking te nemen en op passende manier de te volgen handelwijze te bepalen.
Referenties naar alinea 23: 1
Accidis in diversis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Behalve levensgevaar vermeldt het directorium nog twee andere voorbeelden, namelijk gevangenschap en vervolging; maar het spreekt tevens over 'andere, soortgelijke noodgevallen'. Deze gevallen blijven niet uitsluitend tot een toestand van onderdrukking en gevaar beperkt. Het kan namelijk ook gaan om Christenen die in ernstige geestelijke nood verkeren en hun eigen gemeenschap niet kunnen bereiken. Als voor- . beeld moge de diaspora gelden: in deze tijd van belangrijke migraties komt het vaker dan vroeger voor, dat niet-katholieke Christenen midden in katholieke streken her en der verspreid leven. Deze Christenen missen vaak de bijstand van een eigen gemeenschap of kunnen deze alleen ten koste van grote inspanning en moeite verkrijgen. Wanneer de overige in het directorium aangegeven voorwaarden zijn vervuld, kunnen deze gelovigen tot de eucharistische Communie worden toegelaten, maar het is de taak van de plaatselijke bisschop elk geval afzonderlijk te onderzoeken.
Referenties naar alinea 24: 1
Accidis in diversis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Paus PAULUS VI heeft deze pastorale instructie, samen met een schrijven dat de kardinaal-staatssecretaris op 25 mei 1972 aan de hierna te noemen kardinaal-voorzitter van het secretariaat heeft toegezonden, goedgekeurd en publicatie ervan opgedragen.
Gegeven te Rome, in het gebouw van het Secretariaat voor de bevordering van de eenheid der Christenen, 1 juni 1972.
Kard. JAN WILLEBRANDS,
voorzitter
br. Jérörne Hamer o.p.,
secretaris
Referenties naar alinea 25: 1
Accidis in diversis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/3259-instructio-de-peculiaribus-casibus-admittendi-alios-christianos-nl