Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Geliefde broeders en zusters,
Verleden vrijdag, 19 juni, hoogfeest van het en dag die traditioneel gewijd is aan het gebed voor de heiliging van de priesters, was het mijn vreugde het te openen, ter gelegenheid van de honderdvijftigste verjaardag van de “geboorte voor de hemel” van de pastoor van Ars, de heilige Jean Baptiste Marie Vianney. Toen ik de basiliek van het Vaticaan betrad voor de , bijna als een eerste symbolisch gebaar, ben ik blijven staan in de kapel van het Koor om de reliek te vereren van deze heilige zielenherder: zijn hart. Waarom een ? Waarom precies ter nagedachtenis van de heilige pastoor van Ars, die blijkbaar niets buitengewoons verricht heeft?
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De Goddelijke Voorzienigheid heeft ervoor gezorgd dat zijn persoon die van de heilige Paulus benadert. Inderdaad, nu het ten einde loopt, dat gewijd was aan de apostel van de volken, uitzonderlijk model van de predikant die meerdere missiereizen ondernomen heeft om het Evangelie te verspreiden, nodigt dit nieuwe jubeljaar ons uit naar een arme landbouwer te kijken die een eenvoudig pastoor werd en zijn pastorale dienst in een klein dorp heeft uitgeoefend. Al verschillen de twee heiligen veel van elkaar in de levensweg die hen karakteriseerde – de ene ging van streek tot streek om het Evangelie te verkondigen, de andere ontving duizenden en duizenden gelovigen terwijl hijzelf op zijn kleine parochie bleef – toch is er iets fundamenteels dat hen verenigt: de totale identificatie met hun ambt, hun gemeenschap met Christus, die de heilige Paulus deed zeggen: “Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij” . En de heilige Jean-Marie Vianney herhaalde graag: “Als we geloof hadden, zouden we God in de priester zien zoals licht achter glas, als wijn met water vermengd”. Doel van dit – zoals ik geschreven heb in de verstuurd werd – is dus het streven van iedere priester te bevorderen “naar de geestelijke volmaaktheid waarvan de efficiëntie van zijn ambt bijzonder afhankelijk is” en de priesters en met hen heel het volk Gods, vóór alles te helpen om het besef van de buitengewone en onmisbare genadegave opnieuw te ontdekken en leven in te blazen die het gewijde priesterambt vertegenwoordigt voor degene die het ontvangen heeft, voor heel de Kerk en de wereld die zonder de werkelijke aanwezigheid van Christus zou verloren zijn.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De historische en sociale situatie waarin de pastoor van Ars zich bevond, is onmiskenbaar veranderd en de vraag hoe de priesters hem kunnen imiteren in de identificatie met hun ambt in de huidige wereldomspannende samenlevingen, is terecht. In een wereld waarin de gewone kijk op het leven steeds minder het sacrale bevat, en waarin het “functionele aspect” de enige beslissende categorie wordt, zou het katholieke begrip van het priesterschap zijn natuurlijk karakter kunnen verliezen, soms zelfs binnen het bewustzijn van de Kerk. Dikwijls, of het nu is in theologische kringen of in de pastorale praktijk en de concrete priesteropleiding, staan twee verschillende opvattingen over het priesterschap tegenover elkaar en zijn soms met elkaar in strijd. Hieromtrent merkte ik enkele jaren geleden op dat er “enerzijds, een sociaal functionele opvatting” bestaat “die de essentie van het priesterschap omschrijft aan de hand van het begrip “dienst”: dienst aan de gemeenschap, in de beoefening van een functie ... Anderzijds, is er het sacramentele ontologische begrip dat de dienstbaarheid van het priesterschap natuurlijk niet loochent maar verankerd ziet in het wezen van de bedienaar en dat dit wezen beschouwt als iemand die bepaald is door een gave van de Heer door de bemiddeling van de Kerk en waarvan de naam een sacrament is”. De terminologische verschuiving van het woord “priester” naar “dienst, ambt, opdracht” is ook een teken van dit verschillend begrip. Daarbij is aan het ontologische sacramentele begrip het primaat verbonden van de Eucharistie, in de samenstelling “priesterschap - offer” terwijl het andere begrip zou verbonden zijn met het primaat van het woord en de dienst van de verkondiging.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Alles wel overwogen, gaat het niet om twee tegengestelde opvattingen en de spanning tussen de twee moet van binnenuit opgeheven worden. Zo zegt het decreet “” van het : “Want door de apostolische boodschap van het evangelie wordt het volk van God zo bijeen geroepen en verzameld, dat allen die tot dit volk behoren ... zichzelf aanbieden als ‘een levende, heilige offergave, die Hij kan aanvaarden’ . Maar door de bediening van de priesters wordt het geestelijk offer van de gelovigen tot voltooiing gebracht in vereniging met het offer van Christus, de enige Middelaar, dat door hun handen in naam van heel de Kerk in de eucharistie op onbloedige en sacramentele wijze wordt opgedragen, totdat de Heer zelf wederkomt”.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Wij vragen ons dan af: “Wat betekent evangeliseren eigenlijk voor de priesters? Waarin bestaat wat men het primaat van de verkondiging noemt?” Jezus spreekt over de verkondiging van het Rijk Gods als het werkelijke doel van Zijn komst in de wereld en Zijn verkondiging is niet zomaar een “toespraak”. Zij bevat tegelijk wat zij doet: de tekens en wonderen die Hij verricht wijzen erop dat het Koninkrijk in de wereld komt als een aanwezige realiteit die uiteindelijk met Zijn persoon samenvalt. In die zin dient eraan herinnerd te worden dat in het primaat van de verkondiging woord en teken ook onafscheidelijk zijn. De christelijke verkondiging spreekt geen “woorden” doch het Woord, en de verkondiging valt samen met de Persoon van Christus zelf, die ontologisch open staat voor de relatie met de Vader en gehoorzaam is aan Zijn wil. Waarachtige dienst aan het Woord vereist van de priester diepe zelfverloochening, zodat hij met de Apostel kan zeggen: “Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij”. De priester mag zichzelf niet beschouwen als “meester” van het woord doch als dienaar. Niet hij is het woord, maar zoals Johannes de Doper, wiens geboorte wij juist vandaag vieren, is hij een “stem” voor het Woord: “een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht” .
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
“Stem” zijn van het Woord is voor de priester echter geen simpel functioneel aspect. In tegendeel, het vooronderstelt een substantieel “zelfverlies” in Christus, door deelname aan Zijn mysterie van dood en verrijzenis met heel zijn ik: intelligentie, vrijheid, wil en offer van zijn lichaam, als levende offergave. Alleen deelname aan het offer van Christus, aan Zijn “khènosi”, maakt de verkondiging authentiek! Dat is de weg die hij met Christus moet gaan om met Hem tot de Vader te kunnen zeggen: “niet wat Ik maar wat Gij wilt” . Dan bevat de verkondiging ook steeds het offer van zichzelf, de voorwaarde opdat de verkondiging authentiek en doeltreffend zou zijn.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Als “alter Christus” is de priester ten diepste verenigd met het Woord van de Vader die door mens te worden de vorm van de dienaar heeft aangenomen, die dienaar geworden is. De priester is dienaar van Christus in de zin dat zijn leven, dat ontologisch aan Hem gelijkvormig is, een essentieel relationeel karakter aanneemt: in Christus, voor Christus en met Christus staat hij ten dienste van de mensen. Juist omdat hij Christus toebehoort, staat de priester radicaal ten dienste van de mensen: hij is bedienaar van hun heil, hun geluk, hun ware bevrijding, en komt door het geleidelijk opnemen van Christus’ wil, door gebed, door het “van hart tot hart” met Hem, tot rijpheid. Dat is de onvervreemdbare voorwaarde van iedere verkonding die tegelijk deelname is aan de sacramentele offergave van de Eucharistie en volgzame gehoorzaamheid aan de Kerk.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De heilige pastoor van Ars herhaalde dikwijls met tranen in de ogen: “Hoe ontzettend is het priester te zijn!”. En nog: “Hoe bedroevend is een priester die de Mis opdraagt als iets gewoons! Hoezeer dwaalt een priester die geen innerlijk leven heeft!”. Moge het alle priesters ertoe brengen zich volledig te identificeren met de gekruisigde en verrezen Christus opdat zij in navolging van de heilige Johannes de Doper bereid zouden zijn “kleiner” te worden zodat Hij groter kan worden; opdat zij in navolging van het voorbeeld van de pastoor van Ars, blijvend en diepgaand de verantwoordelijkheid van hun zending zouden aanvoelen, die het teken is en de aanwezigheid van Gods oneindige barmhartigheid. Vertrouwen wij het dat nu begonnen is en alle priesters ter wereld toe aan Maria, Moeder van de Kerk.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/3009-over-de-h-pastoor-van-ars-het-jaar-van-de-priester-en-paulus-nl