Op het Hoogfeest van Pinksteren
x
Informatie over dit document
Op het Hoogfeest van Pinksteren
In de Sint Pietersbasiliek
Paus Benedictus XVI
31 mei 2009
Pauselijke geschriften - Homilieën
2009, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
31 mei 2009
15 maart 2010
2987
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Geliefde broeders en zusters,Telkens wij Eucharistie vieren, beleven wij in geloof het mysterie dat zich op het altaar voltrekt, ’t is te zeggen hebben wij deel aan de hoogste daad van liefde die Christus door Zijn dood en verrijzenis verwezenlijkte. Ditzelfde en unieke middelpunt van de liturgie en het christelijk leven – het paasmysterie – neemt vervolgens eigen “vormen” aan in de verschillende hoogfeesten en feesten, met eigen betekenissen en genadegaven. Onder alle hoogfeesten onderscheidt Pinksteren zich door zijn belang, want daarin realiseert zich wat Jezus zelf had aangekondigd als doel van heel Zijn zending op aarde. Toen Hij naar Jeruzalem opging had Hij namelijk aan Zijn leerlingen gezegd: “Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait!” (Lc. 12, 49) [b:Lc. 12, 49]. Deze woorden vinden hun duidelijkste verwezenlijking vijftig dagen na de verrijzenis, op Pinksteren, het oude joodse feest dat in de Kerk het feest bij uitstek geworden is van de Heilige Geest: “Er verscheen hun iets dat op vuur geleek ... Zij werden allen vervuld van de heilige Geest” (Hand. 2, 3-4) [b:Hand. 2, 3-4]. Het echte vuur, de Heilige Geest, werd op aarde gebracht door Christus. Hij heeft het niet aan de goden ontrukt, zoals Prometheüs in de Griekse mythe, maar Hij heeft zich tot Middelaar gemaakt van de “gave Gods” en Hij heeft Hem voor ons verkregen, door de grootste daad van liefde in de geschiedenis: Zijn dood op het kruis.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
God wil dit “vuur” aan iedere mensengeneratie blijven geven en Hij is natuurlijk vrij dit te doen zoals en wanneer Hij dat wil. Hij is geest en de geest “blaast waarheen hij wil” (Joh. 3, 8) [b:Joh. 3, 8]. Maar er is een “normale weg” die God gekozen heeft om “vuur op aarde te brengen”: deze weg is Jezus, Zijn enige mens geworden Zoon, gestorven en verrezen. Op Zijn beurt heeft Jezus de Kerk ingesteld als Zijn mystiek lichaam om Zijn zending op aarde voort te zetten. “Ontvangt de Heilige Geest”, zei Hij tot de apostelen op de avond van de verrijzenis en Hij begeleidde deze woorden met een veelzeggend gebaar: Hij “blies” over hen (Joh. 20, 22) [[b:Joh. 20, 22]]. Zo gaf Hij te kennen dat Hij hun Zijn Geest meedeelde, de Geest van de Vader en de Zoon. En nu, geliefde broeders en zusters, op het hoogfeest van vandaag, zegt de Schrift nog een keer hoe de gemeenschap moet zijn, hoe wij moeten zijn, wij, om de gave van de Heilige Geest te ontvangen. In het verhaal dat het Pinkstergebeuren beschrijft, herinnert de gewijde schrijver eraan dat de leerlingen zich allen samen op één enkele plaats bevonden. Deze plaats is het Cenakel, de “bovenzaal”, waar Jezus met Zijn leerlingen Zijn laatste Avondmaal gehouden had, waar Hij hun als Verrezene verschenen was; deze Bovenzaal was als het ware de “zetel” van de jonge Kerk geworden (Hand. 1, 13) [[b:Hand. 1, 13]]. Doch, meer dan de nadruk te leggen op de fysieke plaats, willen de Handelingen van de Apostelen de innerlijke houding van de apostelen onderstrepen: “Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders” (Hand. 1, 14) [b:Hand. 1, 14]. De eensgezindheid van de leerlingen is dus de voorwaarde opdat de Heilige Geest zou komen; en de vooronderstelling voor de eensgezindheid is het gebed.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Geliefde broeders en zusters, dat geldt ook voor de Kerk van vandaag, dat geldt voor ons, voor ons die hier bijeen zijn. Indien wij niet willen dat Pinksteren herleid worden tot een gewone ritus of gedachtenis, zelfs één die inspirerend werkt, doch een actueel heilsgebeuren, moeten wij ons voorbereiden door Gods gave gelovig te verwachten in een nederig en stil beluisteren van Zijn woord. Opdat Pinksteren zich in onze tijd zou hernieuwen, is het misschien nodig dat – zonder iets af te doen van Gods vrijheid – de Kerk minder “buiten adem” raakt door activiteiten en meer gewijd is aan gebed. Dat leert ons de Moeder van de Kerk, de allerheiligste Maagd Maria, Bruid van de Heilige Geest. Dit jaar valt Pinksteren juist op de laatste dag van de maand mei, waarop gewoonlijk het feest gevierd wordt van het Bezoek aan Maria. Dat was ook een soort van klein Pinksteren, dat vreugde en lof verwekte in het hart van Elisabeth en Maria, de ene onvruchtbaar, de andere maagd, en de ene zowel als de andere moeder dank zij een buitengewone Goddelijke tussenkomst (Lc. 1, 41-45) [[b:Lc. 1, 41-45]]. De muziek en de zang die onze liturgie begeleiden, helpen ons op hun beurt om eensgezind te zijn in het gebed en daarom dank ik ten zeerste het koor van de kathedraal en het Kamerorkest van Keulen. Voor deze liturgie heeft men ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag van de dood van Joseph Haydn, zeer passend zijn “Harmoniemesse” gekozen, de laatste Mis die deze grote musicus componeerde, een sublieme symfonie ter ere van God. Mijn hartelijkste groeten aan u allen, die voor deze gelegenheid hier bent.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Om naar de Heilige Geest te verwijzen, gebruiken de Handelingen van de Apostelen in het Pinksterverhaal twee grote beelden: het beeld van de storm en dat van het vuur. Het is duidelijk dat de heilige Lucas de Godsopenbaring op de Sinaï voor ogen heeft, waarover verteld wordt in de boeken Exodus (Ex. 19, 16-19) [b:Ex. 19, 16-19] en Deuteronomium (Deut. 4, 10-12.36) [b:Deut. 4, 10-12.36]. In de oudheid werd de storm als teken van goddelijke kracht aangezien, waar tegenover de mens zich onderworpen en bevreesd voelde. Maar ik zou ook een ander aspect willen onderlijnen: de storm wordt beschreven als een “hevige wind” en dat doet denken aan de lucht die onze planeet onderscheidt van de andere sterren en ons in staat stelt er te leven. Wat lucht is voor het biologische leven, is de Heilige Geest voor het geestelijk leven; en zoals luchtvervuiling bestaat die het milieu en de levende wezens vergiftigt, zo bestaat ook een vervuiling van het hart en de geest die het geestelijk bestaan doodt en vergiftigt. Zoals men zich niet moet wennen aan gift in de lucht – en daarom is ecologie vandaag een prioriteit – zo zou men ook moeten optreden tegen wat de geest bederft. Het lijkt echter dat men zich zonder moeilijkheden went aan zoveel producten die de geest en het hart vervuilen en in onze samenleving circuleren – bijvoorbeeld beelden van genot, geweld of misprijzen van man en vrouw. Ook dat is vrijheid, zegt men, zonder te erkennen dat het allemaal de geest vervuilt, vergiftigt, vooral de jonge generaties, en uiteindelijk de vrijheid zelf manipuleert. Het beeld van de hevige wind op Pinksteren doet er daarentegen aan denken hoe kostbaar het is zuivere lucht te kunnen inademen, fysische lucht met de longen en geestelijke lucht met het hart, de heilzame lucht voor de geest, namelijk de liefde!
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Het andere beeld van de Heilige Geest dat wij in de Handelingen van de Apostelen vinden, is het vuur. Bij de aanvang, vermeldde ik de tegenstelling tussen Jezus en de mythologische figuur van Prometheüs, die doet denken aan een karakteristiek aspect van de moderne mens. Door zich meester te maken van de krachten van de kosmos – het vuur – lijkt de mens zich vandaag te affirmeren als een god en de wereld te willen omvormen waarbij hij de Schepper van het heelal opzij zet of zelfs uitsluit. De mens wil niet langer beeld zijn van God, hij wil zichzelf zijn; hij vindt zich autonoom, vrij en volwassen. Het is duidelijk dat zo een houding niet getuigt van een waarachtige band met God, als gevolg van een verkeerd beeld dat hij van zichzelf gemaakt heeft, zoals de verloren zoon uit de parabel van het Evangelie die denkt zichzelf te realiseren door weg te gaan van het huis van zijn vader. In de handen van zo een mens, wordt “vuur” met zijn enorme mogelijkheden, gevaarlijk: zij kunnen zich tegen het leven en tegen de mensheid zelf keren, zoals de geschiedenis helaas aantoont. De tragediën van Hiroshima en Nagasaki, waarin atoomenergie voor oorlogsdoeleinden uiteindelijk dood gezaaid heeft in ongekende proporties, zijn een voortdurende waarschuwing.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Men zou inderdaad talrijke voorbeelden kunnen vinden, die minder erg doch even symptomatisch zijn in de werkelijkheid van alle dag. De Heilige Schrift laat ons zien dat de energie die de wereld in beweging kan zetten, geen anonieme en blinde kracht is maar de werking van “de Geest van God (die) zweefde over de wateren” (Gen. 1, 2) [b:Gen. 1, 2] bij het begin van de schepping. Jezus Christus is geen levenskracht “op aarde komen brengen” die er reeds woonde, doch de Heilige Geest, namelijk Gods liefde die “het aanschijn van de aarde vernieuwt” door ze te zuiveren van het kwaad en te bevrijden van de overheersing door de dood (Ps. 104, 26-30) [[b:Ps. 104, 26-30]]. Dit zuivere “vuur”, dat wezenlijk en persoonlijk is, dit vuur van de liefde is over de apostelen neergedaald die met Maria in gebed bijeen waren in het Cenakel, om van de Kerk de verlenging te maken van Christus’ vernieuwend werk.
Referenties naar alinea 6: 1
Hoop 24. - De Heilige Geest doet ons overvloeien van hoop ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Tenslotte een laatste overweging uit het verhaal van de Handelingen van de Apostelen: de Heilige Geest overwint de angst. Wij weten dat de leerlingen na de gevangenneming van hun Meester naar het cenakel gevlucht waren en zich daar opgesloten hadden uit vrees hetzelfde lot te ondergaan. Na Jezus’ verrijzenis, verdween hun angst niet zomaar. Maar met Pinksteren, toen de Heilige Geest over hen kwam, kwamen die mannen zonder vrees naar buiten en begonnen aan iedereen de blijde boodschap te vertellen van Christus die gestorven en verrezen was. Zij hadden geen angst, omdat ze zich in de handen van de Sterkste voelden. Ja, geliefde broeders en zusters, waar de Geest van God komt, verjaagt Hij de angst; Hij laat ons weten en voelen dat wij in de handen zijn van een Almacht van liefde: wat er ook gebeurt, Zijn oneindige liefde verlaat ons niet. Dat zien wij in het getuigenis van de martelaren, de moed van de belijders, de stoutmoedige bezieling van de missionarissen, de vrijmoedigheid van de verkondigers, het voorbeeld van al de heiligen, waaronder zelfs adolescenten en kinderen. Dat zien wij zelfs in het bestaan van de Kerk, die ondanks haar beperktheden en menselijke fouten, de oceaan van de geschiedenis blijft oversteken, vooruit gestuwd door de adem Gods en bezield door Zijn zuiverend vuur. Met dit geloof en deze vreugdevolle hoop, herhalen wij vandaag op de voorspraak van Maria: “Zend ons Uw Geest, Heer, die het aanschijn van de aarde vernieuwt”. Amen.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2987-op-het-hoogfeest-van-pinksteren-nl