H. Germanus, Bisschop en Patriarch van Constantinopel
x
Informatie over dit document
H. Germanus, Bisschop en Patriarch van Constantinopel
5e catechese in de reeks over grote middeleeuwse kerkelijke auteurs
Paus Benedictus XVI
29 april 2009
Pauselijke geschriften - Audiënties
2009, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Christi Sorores; alineaverdeling en -nummering: redactie
Vert.: Christi Sorores; alineaverdeling en -nummering: redactie
29 april 2009
15 maart 2010
2946
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Patriarch Germanus van Constantinopel, over wie ik vandaag zou willen spreken, behoort niet tot de meest typerende figuren van het christelijke Oosten waar Grieks gesproken wordt. Nochtans wordt zijn naam een zekere belangrijkheid toegekend in de lijst van grote verdedigers van de heiligenbeelden - een lijst die opgemaakt werd tijdens het tweede Concilie van Nicea, dat het zevende oecumenische Concilie is (787). De Griekse Kerk viert zijn feest in de liturgie van 12 mei. Hij vervulde een belangrijke rol in de complexe geschiedenis van de strijd voor het behoud van heiligenbeelden, in wat men de iconoclastische crisis noemt: hij wist moedig te weerstaan aan de druk van Leo III, een iconoclastische keizer, dat wil zeggen een tegenstander van iconen.
Geliefde broeders en zusters,
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Tijdens het patriarchaat van Germanus (715-730) stond Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse rijk, voor een zeer gevaarlijke belegering van de Sarazijnen. Bij die gelegenheid (717-718) werd een plechtige processie in de stad georganiseerd waarin een beeltenis van de Moeder Gods, de “Theotokos”, rondgedragen werd en een relikwie van het Heilig Kruis, om de verdediging van de stad uit den Hoge af te smeken. En inderdaad, Constantinopel werd bevrijd. De vijand besloot voorgoed de idee op te geven, om van deze symbolische stad voor het christelijk rijk zijn hoofdstad te maken; de erkenning van het volk om de Goddelijke hulp was buitengewoon groot.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Na deze gebeurtenis was patriarch Germanus ervan overtuigd dat het ingrijpen van God moest beschouwd worden als een duidelijke goedkeuring van de vroomheid die het volk voor de heilige iconen aan de dag legde. Leo III die zich juist vanaf dat jaar (717) als onbetwistbaar keizer in de hoofdstad vestigde, waarover hij tot in 741 regeerde, was echter een heel andere mening toegedaan. Na de bevrijding van Constantinopel en een reeks andere overwinningen, begon de christelijke keizer steeds meer de overtuiging te manifesteren dat een consolidatie van het keizerrijk juist moet beginnen met de reorganisatie van de manier waarop het geloof tot uiting wordt gebracht, vooral wijzend op het gevaar van afgoderij waaraan het volk naar zijn mening was blootgesteld door de overdreven eredienst voor de iconen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De oproepen van patriarch Germanus om vast te houden aan de traditie van de Kerk en aan de reële doeltreffendheid van sommige afbeeldingen, die eensgezind als miraculeus erkend werden, hielpen niet. De keizer werd onwrikbaarder in de toepassing van zijn herstelplan, dat de verwijdering van de iconen voorzag. En toen hij op 7 januari 730 tijdens een publieke samenkomst tegen de eredienst voor heiligenbeelden openlijk stelling nam, wou Germanus zich in geen geval plooien naar de wensen van de keizer inzake kwesties die hij voor het orthodoxe geloof beslissend vond en waartoe de eredienst, de liefde voor de heiligenbeelden volgens hem juist behoren. Hij zag zich dus verplicht ontslag te geven als patriarch en zich zo te veroordeeld te zien tot verbanning in een klooster waar hij stierf, door bijna iedereen vergeten. Zijn naam verscheen opnieuw, precies ter gelegenheid van het tweede Concilie van Nicea (787) toen de orthodoxe Vaders zich uitspraken in het voordeel van de iconen, en de verdiensten van Germanus erkenden.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Patriarch Germanus besteedde veel zorg aan de liturgische vieringen en gedurende een zekere tijd werd hij ook beschouwd als degene die het feest van de “Akathístos” heeft ingesteld. Zoals men weet, is de “Akatistos” een oude en bekende hymne die in Byzantijns milieu ontstond en aan de “Theotokos”, de Moeder van God, is gewijd. Al kan men vanuit theologisch standpunt, Germanus geen groot denker noemen, toch kregen meerdere van zijn werken weerklank, in het bijzonder door sommige intuïties van hem inzake mariologie. Inderdaad, meerdere van zijn homilieën die mariaal van onderwerp zijn, bleven bewaard en sommige hebben de vroomheid van hele generaties gelovigen diep getekend, zowel in het Oosten als het Westen. Zijn schitterende “ Homilieën over de Opdracht van Maria in de Tempel [1072]” zijn nog levende getuigenissen van ongeschreven tradities van de christelijke Kerken. Generaties van monniken, monialen en leden van zeer vele Instituten van Godgewijd Leven, blijven in deze teksten tot op vandaag zeer kostbare schatten van spiritualiteit ontdekken.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Sommige mariologische teksten van Germanus, die deel uitmaken van homilieën die gedaan werden “ In Sanctae Dei Genetricis Dormitionem [1979]”, een feest dat overeenkomst met ons feest van Onze-Lieve-Vrouw ten Hemelopneming, verrukken nog steeds. Paus Pius XII verkoos er één van, die hij als een parel verwerkte in de Apostolische Constitutie “ Munificentissimus Deus [42]” (1950) warmee hij het geloofsdogma van de Ten Hemelopneming van Maria afkondigde. Pius XII citeerde deze tekst in genoemde Constitutie [42|22] als één van de argumenten ten voordele van het permanente geloof van de Kerk in de lichamelijke opneming van Maria in de hemel. Germanus schreef:
“Zou het kunnen, Allerheiligste Moeder van God, dat hemel en aarde zich door Uw aanwezigheid vereerd wisten en Gij de mensen door Uw heengaan zonder Uw bescherming achterliet? Nee. Zo iets te denken, is onmogelijk. Trouwens, toen Gij in de wereld waart en niet vreemd waart aan hemelse werkelijkheden, zo zijt Gij na Uw heengaan uit deze wereld ook niet vreemd geworden voor de mogelijkheid om met de mensen in de geest verbonden te blijven ... Gij hebt degenen aan wie Gij het heil beloofd hebt, helemaal niet verlaten ... Uw geest leeft namelijk tot in de eeuwigheid en Uw vlees onderging het verderf van het graf niet. Gij, o Moeder, Gij zijt ieder nabij en Gij beschermt eenieder en alhoewel onze ogen U niet kunnen zien, wij weten o Allerheiligste Moeder, dat Gij onder ons woont en op de meest verscheiden manieren aanwezig zijt ... Gij laat Uw schoonheid helemaal kennen, zoals geschreven staat. Uw maagdelijk lichaam is helemaal heilig, helemaal kuis, helemaal huis van God zodat het helemaal niet tot stof kan vervallen. Uw lichaam is onveranderlijk vanaf het ogenblik dat wat er menselijk aan was, onsterfelijk werd, zodat het levend en helemaal verheerlijkt blijft, intact en deelhebbend aan het volmaakte leven. Het was namelijk onmogelijk dat Zij die voor God een vaas was en voor de Allerheiligste Godheid van de enige Zoon een levende tempel, zou vastgehouden worden in het graf der doden. Anderzijds geloven wij vast dat Gij met ons op weg blijft gaan” PG 98, coll. 344B-346B, passim [[1979]].
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Er werd gezegd, dat voor Byzantijnen, de waardigheid van de retorische vorm in de prediking en nog meer in hymnen of dichterlijke composities die zij “troparen” noemen, voor liturgievieringen even belangrijk is als de schoonheid van het sacrale gebouw waarin alles zich afspeelt. Patriarch Germanus werd door deze traditie erkend als één van degenen die bijzonder bijgedragen hebben om deze overtuiging levend te houden, dat wil zeggen dat de schoonheid van het woord, van de taal moet samenvallen met de schoonheid van het gebouw en de muziek.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Om te besluiten citeer ik enkele bezielende woorden waarmee Germanus de Kerk beschrijft bij de aanvang van zijn meesterwerkje: “De Kerk is de tempel van God, heilige ruimte, huis van gebed, samenkomst van het volk, lichaam van Christus ... Zij is de hemel op aarde, waarin de transcendente God woont als in Zijn huis en waarin Hij wandelt, maar zij is ook een afdruk van het kruis (antitypos), het graf en de verrijzenis ... De Kerk is het huis van God waarin men het levende mystieke offer opdraagt, zowel het meest innerlijke deel van het heiligdom als de heilige grot. Daarin bevinden zich namelijk het graf en de tafel, voedsel voor de ziel en waarborg van leven. Daarin bevinden zich tenslotte de ware kostbare parels, de Goddelijke dogma’s van de leer die de Heer aan Zijn leerlingen gaf” PG 98, coll. 384B-385A [[1979]].
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Uiteindelijk blijft de vraag: wat kan deze heilige ons vandaag zeggen, wanneer hij chronologisch en ook cultureel gezien, ver van ons af ligt. Ik denk in wezen drie dingen. Het eerste: God is op een zekere manier zichtbaar in de wereld, in de Kerk - dat moeten wij leren waarnemen. God heeft de mens naar Zijn beeld geschapen maar dit beeld werd door veel vuilheid van de zonde bedekt, zodat God er haast niet meer doorheen te zien is. Daarom is Gods Zoon een ware mens geworden, het volmaakte beeld van God: in Christus kunnen wij Gods gelaat schouwen en onszelf leren zijn als ware mensen, als ware beelden van God. Christus nodigt ons uit Hem na te volgen, op Hem te gelijken, zodat het nieuwe gelaat van God, het beeld van God, in elke mens doorschemert. Inderdaad, God had in de tien geboden het verbod gegeven afbeeldingen van God te maken; dat was omwille van de bekoring van afgoderij waaraan gelovige in een heidens midden kunnen blootgesteld worden. Maar toen God door de menswording in Christus zichtbaar geworden is, werd het toegelaten het gelaat van Christus uit te beelden. Sacrale afbeeldingen leren ons God te zien in de weergave van Christus’ gelaat. Na de menswording van Gods Zoon werd het dus mogelijk God te zien in afbeeldingen van Christus en in het gelaat van de heiligen, in het gelaat van alle mensen in wie Gods heiligheid straalt.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Het tweede is de schoonheid en waardigheid van de liturgie. Liturgie vieren in het besef van Gods aanwezigheid, met de waardigheid en schoonheid die een beetje Zijn pracht tonen, is het engagement van elke christen die in het geloof gevormd is. Het derde is houden van de Kerk. Juist in verband met de Kerk zijn de mensen geneigd vooral haar zonden te zien, wat negatief is; maar met de hulp van het geloof dat ons in staat stelt op een waarachtige manier te zien, kunnen wij ook in haar, vandaag en altijd, Gods schoonheid herontdekken. In de Kerk is God aanwezig, geeft Hij zich aan ons in de Heilige Eucharistie en blijft Hij aanwezig voor de aanbidding. In de Kerk spreekt God met ons, in de Kerk “wandelt God met ons” zoals de heilige Germanus zegt. In de Kerk krijgen wij Gods vergeving en leren wij vergeven.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Bidden wij tot God opdat Hij ons zou leren in de Kerk Zijn aanwezigheid, Zijn schoonheid te zien, om Zijn aanwezigheid in de wereld te zien en moge Hij ons helpen om zelf ook transparant te zijn onder Zijn licht.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2946-h-germanus-bisschop-en-patriarch-van-constantinopel-nl