Vous nous avons demandé
x
Informatie over dit document
Vous nous avons demandé
Tot de Kardinalen, prelaten en priesters, die hebben deelgenomen aan het Internationaal Congres voor pastorale liturgie te Assisi
Paus Pius XII
22 september 1956
Pauselijke geschriften - Toespraken
1956, Katholiek Archief jrg 11 nr 43 p. 1017-1026 / Stg. InterKerk
Basisvertaling uit het Italiaans: Katholiek Archief; aanvullende deelvertalingen uit het Latijn
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
september 2017
Dr. J. Vijgen
24 november 2023
2786
nl
Referenties naar dit document: 5
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
1
U heeft Ons gevraagd u toe te spreken om het Internationaal Congres voor Pastorale Liturgie te sluiten, dat zojuist in Assisi gehouden is. Van ganser harte beantwoorden Wij uw verzoek en heten Wij u welkom. Wanneer we de huidige situatie van de liturgische beweging vergelijken met wat deze dertig jaren geleden was, constateren we, dat ze zowel in de breedte als in de diepte een onloochenbare vooruitgang heeft gemaakt. De belangstelling, die men de liturgie toedraagt, de praktische verwezenlijkingen en de actieve deelname van de gelovigen hebben een ontwikkeling genomen, waar men toen moeilijk een voorgevoel van had kunnen hebben. De voornaamste impuls hiertoe kwam, zowel voor het leerstellig gedeelte als voor de praktische toepassingen, van de Hiërarchie en in het bijzonder van Onze heilige Voorganger Pius X, die door zijn Motu Proprio „ Abhinc duos annos [1905]" van 23 oktober 1913 een beslissende stoot gaf aan de liturgische beweging. Het gelovige volk ontving deze richtlijnen dankbaar en toonde zich bereid eraan te beantwoorden; de liturgisten zetten zich ijverig aan het werk en weldra bloeiden er interessante en vruchtbare initiatieven op, al vroegen soms bepaalde ontsporingen een terechtwijzing van de zijde van het kerkelijk Gezag. Onder de talrijke documenten, die hierover in de laatste tijd verschenen zijn, moge het Ons volstaan er drie te noemen: de Encycliek „ Mediator Dei et hominum [419]", „Over de heilige Liturgie" van 20 november 1947, de nieuwe beschikking over de Goede Week [2787], gedateerd op 16 november 1955, die de gelovigen een beter begrip heeft bijgebracht en inniger heeft helpen deelnemen aan de liefde, het lijden en de verheerlijking van Onze Heer, en tenslotte de Encycliek Musicae sacrae disciplina [1094] van 25 december 1955. Zo is de liturgische beweging naar voren gekomen als een teken van de beschikkingen van Gods Voorzienigheid voor het huidig tijdsgewricht, als een stuwing van de Heilige Geest in zijn Kerk, om de mensen nader te brengen tot de geloofsgeheimen en de genaderijkdommen, die voortvloeien uit de actieve deelname van de gelovigen aan het liturgisch leven.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het Congres, dat nu gesloten wordt, had juist als doel de onschatbare waarde van de liturgie te laten zien voor de heiliging van de zielen en dus voor de pastorale werkzaamheid van de Kerk. U hebt dit aspect van de liturgie bestudeerd zoals het zich in de geschiedenis manifesteert en zich nog voortdurend ontplooit; U heeft ook onderzocht, hoe het steunt op de natuur der dingen, d.w.z. hoe het voortvloeit uit de constituerende elementen van de liturgie. Uw Congres omvatte derhalve een studie over de historische ontwikkeling, reflecties over de huidige situatie en een onderzoek naar de doeleinden, die in de toekomst moeten worden nagestreefd, en naar de middelen, die geëigend zijn deze te bereiken. Na uw werkprogram aandachtig te hebben bezien, formuleren Wij dé wens, dat dit nieuwe zaad, gevoegd bij dat van het verleden, rijke oogsten mogen voortbrengen ten bate van de individuen en geheel de Kerk.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In plaats van u meer gedetailleerde normen voor te houden, waarover de H. Stoel zich reeds voldoende heeft uitgesproken, hebben Wij het in deze Toespraak nuttiger geoordeeld enkele belangrijke punten aan te snijden, die op het ogenblik op het terrein van de dogmatische liturgie druk besproken worden en die Ons meer ter harte gaan. Wij zullen deze beschouwingen onder twee hoofden groeperen, die veeleer eenvoudige aanduidingen zijn dan de eigenlijke thema's van hetgeen Wij nu uiteenzetten: Liturgie en Kerk, Liturgie en Heer.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Liturgie en Kerk
4
Zoals Wij in de Encycliek „ Mediator Dei et hominum [419]" zeiden, vormt de liturgie een levensfunctie van de gehele Kerk en niet alleen van een bepaalde groep of beweging.
„Sacra Liturgia integrum constituit publicum cultum mystici Jesu Christi Corporis, capitis nempe membrorumque ejus” - "De Heilige Liturgie maakt de integrale openbare eredienst uit van het mystieke Lichaam van Jezus Christus, d.i. van het Hoofd en van Zijn ledematen". Mediator Dei et hominum [[419|20]]Het Mystiek Lichaam des Heren leeft van de waarheid van Christus en van de genaden, die naar de ledematen uitstromen, deze bezielen en onderling' en met hun Hoofd verenigen. Dat is de gedachte van Sint Paulus, wanneer hij in zijn Eerste Brief aan de Korinthiërs zegt: „Omnia vestra: sunt, vos autem Christi, Christus autem Dei” - "Alles is van u, maar gij zijt van Christus en Christus is van God" (1 Kor. 3, 23) [b:1 Kor. 3, 23]. Alles is dus op God gericht, op Zijn dienst en Zijn eer. Vervuld van de gaven en het leven van God, geeft de Kerk zich met een intieme en spontane beweging over aan de aanbidding en aan de lofprijzing van de Oneindige God en door de liturgie geeft zij Hem als gemeenschap de eredienst, die Zij Hem verschuldigd is.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
In deze enige liturgie brengt elk van de ledematen, zowel degenen, die met hiërarchische macht zijn bekleed als de gelovige menigte, alles in wat hij van God ontvangen heeft, alles, wat hij met zijn verstand, zijn hart en zijn daden vermag. Allereerst de Hiërarchie, die het „depositum fidei” (geloofsschat) en het „depositum gratiae” (genadeschat) beheert. Uit het „depositum fidei", uit de waarheid van Christus, die in de Schrift en de Traditie vervat ligt, put zij de grote geloofsgeheimen en stort zij deze over in de liturgie, in het bijzonder de geheimen van de Triniteit, de Incarnatie en de Verlossing. Maar men zou moeilijk een christelijke geloofswaarheid vinden, die niet op een of andere manier in de liturgie tot uitdrukking komt, of het nu gaat over de lezingen uit het Oude of het Nieuwe Testament, gedurende de Heilige Mis en in het Goddelijk Officie, of over de rijkdommen, die geest en hart in de Psalmen ontdekken. De plechtige liturgische ceremoniën zijn trouwens een geloofsbelijdenis met de daad; zij verwezenlijken de grote geloofswaarheden over de ondoorgrondelijke plannen van Gods edelmoedigheid en zijn onuitputtelijke gunsten voor de mensen, over de liefde en de barmhartigheid van de hemelse Vader jegens de wereld, voor het behoud waarvan Hij zijn Zoon zond en overleverde aan de dood. Zo deelt de Kerk in de liturgie in overvloed de schatten mee van het „depositum fidei", van de waarheid van Christus.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Door de liturgie verbreiden zich ook de schatten van het „depositum gratiae", die de Heer aan de Apostelen heeft overgedragen: de heiligmakende genade, de deugden, de gaven, de macht om te dopen, de Heilige Geest mee te delen, de zonde te vergeven door de biecht, priesters te wijden. In het hart van de liturgie voltrekt zich de viering van de Eucharistie, offer en maaltijd; in de liturgie worden ook alle sacramenten toegediend en vermenigvuldigt de Kerk door de sacramentaliën in overvloed de weldaden van de genade in de meest verschillende omstandigheden. De Hiërarchie strekt ook haar bezorgdheid uit tot alles, wat ertoe bijdraagt om de liturgische ceremoniën mooier en waardiger te maken, of het nu gaat over de plaatsen van de eredienst, over de inrichting, over de liturgische gewaden, de gewijde muziek of de gewijde kunst. Als de Hiërarchie door de liturgie de waarheid en de genade van Christus meedeelt, hebben de gelovigen van hun kant de taak deze te ontvangen, er met heel hun ziel mee in te stemmen, ze om te vormen tot levenswaarden: Al wat hun geboden wordt, de genaden van het Offer van het Altaar, van de sacramenten en de sacramentaliën ontvangen zij niet passief, door ze eenvoudig in hen te laten uitstromen, maar met medewerking van heel hun wil en al hun krachten, en vooral door aan de liturgische diensten deel te nemen of tenminste vurig het verloop ervan te volgen. In hoge mate hebben zij ertoe bijgedragen – en zij doen dit nog steeds met een standvastige inspanning – om de uitwendige luister van de eredienst te vermeerderen, kerken en kapellen te bouwen, ze te verfraaien, de schoonheid van de liturgische ceremoniën te verhogen door al de pracht van de gewijde kunst.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De bijdrage, die de Hiërarchie en die, welke de gelovigen leveren voor de liturgie, laten zich niet optellen als twee gescheiden hoeveelheden, maar ze vertegenwoordigen de samenwerking van ledematen van eenzelfde organisme, dat werkt als een enkel levend wezen. Herders en kudde, de onderwijzende en de onderwezen Kerk vormen slechts een enkel lichaam van Christus. Er is dan ook geen enkele reden om wantrouwen, rivaliteiten, openlijke of verborgen tegenstellingen in stand te houden, hetzij in gedachten of in de manier van spreken of doen. Tussen ledematen van eenzelfde lichaam moet voor alles eensgezindheid, eenheid, samenwerking heersen. In die eenheid bidt, offert, heiligt zich de Kerk en men mag dus terecht getuigen, dat de liturgie het werk is van de gehele Kerk. Maar Wij moeten eraan toevoegen: toch is de liturgie niet de gehele Kerk; zij put het terrein van haar werkzaamheden niet uit. Naast de publieke eredienst, die van de gemeenschap, is er al plaats voor de private eredienst die het individu aan God brengt in het geheim van zijn hart of door uiterlijke daden uitdrukt en die evenveel varianten kent als er christenen zijn, ofschoon hij uit hetzelfde geloof en dezelfde genade van Christus voortkomt. De Kerk tolereert deze vorm van eredienst niet alleen, maar ze erkent ze ten volle en beveelt ze aan, zonder evenwel niets af te dingen aan de hogere waardigheid van de liturgische eredienst.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Maar wanneer Wij zeggen, dat de liturgie het terrein van de werkzaamheden van de Kerk niet uitput, denken Wij vooral aan haar taken van onderricht en, pastoraal, aan het „Pascite qui in vobis est gregem Dei” - "Weidt de kudden van God, waarvan gij de herders zijt" (1 Pt. 5, 2) [b:1 Pt. 5, 2]. Wij hebben de rol, die het Magisterium, waaraan de waarheid van Christus is toevertrouwd, uitoefent door de liturgie, in herinnering gebracht; de invloed van de bestuursmacht op de liturgie is even duidelijk, aangezien het de Pausen toekomt de geldende riten te erkennen, nieuwe in te voeren en het verloop van de eredienst te regelen, en het de taak der Bisschoppen is zorgvuldig toe te zien, dat de canonieke voorschriften betreffende de goddelijke eredienst worden nageleefd. vgl: Mediator Dei et hominum [[[419|57]]] Maar de functies van onderrichting en bestuur strekken zich nog veel verder uit. Om zich daar rekenschap van te geven is het voldoende een blik te werpen op het Kerkelijk Recht en hetgeen het zegt over de Paus, de Romeinse Congregaties, de Bisschoppen, de Concilies, het Magisterium en de kerkelijke tucht. Men komt tot dezelfde conclusie door het leven van de Kerk gade te slaan en in Onze twee Toespraken van 31 mei [2792] en van 2 november 1954 [1611] over de drievoudige functie van de Bisschop, hebben Wij uitdrukkelijk geïnsisteerd op omvang van zijn taken, die zich niet beperken tot het onderricht en het bestuur, maar ook al het overige omvatten van de menselijke activiteit in de mate, waarin godsdienstige of zedelijke belangen op het spel staan.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Als dus de taken en de belangen van de Kerk zo universeel zijn, moeten priesters en gelovigen zich er wel voor hoeden in hun manier van denken en doen te vervallen tot bekrompenheid tot wanbegrip. Onze Encycliek „ Mediator Dei et hominum [419]" had al bepaalde verkeerde uitspraken recht gezet, die tot strekking hadden om het godsdienstig onderricht en de pastoraal een uitsluitend liturgische richting te geven, of om de liturgische beweging, die men niet begreep, moeilijkheden in de weg te leggen. Feitelijk bestaat er geen enkele objectieve tegenstelling tussen het door de liturgie nagestreefde doel en dat van de andere functies van de Kerk; wat het verschil in mening betreft, dat bestaat werkelijk, maar toch biedt dit geen onoverkomelijke moeilijkheden. Deze beschouwingen zullen voldoende aantonen, hopen Wij, dat de liturgie het werk is van de gehele Kerk, en dat alle gelovigen ze als ledematen van het Mystiek Lichaam moeten beminnen, hoogachten en eraan deelnemen, met begrip evenwel voor het feit, dat de taken van de Kerk zich ver daarbuiten uitstrekken.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Liturgie en Heer
10
Wij zouden nu speciaal de liturgie van de Mis willen beschouwen en de Heer die er tegelijk de priester en de offergave van is. Omdat onnauwkeurigheden en verkeerd begrip hier en daar aan het daglicht treden aangaande bijzondere punten, zullen Wij een woord zeggen
- over de „actio Christi” (de handeling van Christus) [al:11-17],
- over de „praesentia Christi” (de aanwezigheid van Christus) [al:18-27] en
- over de „infinita et divina majestas Christi” (de oneindige en goddelijke majesteit van Christus) [al:29-33].
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 "Actio Christi"
11
De liturgie van de Mis heeft tot doel op waarneembare wijze de grootheid van het mysterie, dat zich daarin, voltrekt, uit te drukken en de inspanning van het ogenblik richt zich er vooral op de gelovigen er zo actief en intelligent mogelijk aan te laten deelnemen. Ofschoon dit doel gerechtvaardigd is, loopt men gevaar een daling van de eerbied teweeg te brengen, als men de aandacht van de voornaamste handeling afleidt om ze te richten naar de luister van andere ceremoniën. Wat is die voornaamste handeling van het eucharistisch offer? Wij hebben er uitvoerig over gesproken in de Toespraak van 2 november 1954 [1611]. Wij haalden er allereerst de leer aan van het Concilie van Trente:
„In divino hoc sacrificio, quod in Missa peragitur, idem ille Christus continetur et incruente immolatur, qui in ara crucis semel se ipsum cruente obtulit.... Una enim eademque est hostia, idem nunc offerens sacerdotum ministerio, qui se ipsum tunc in cruce obtulit, sola offerendi ratione diversa - In dit goddelijk offer wat in de Mis wordt voltrokken, is dezelfde Christus tegenwoordig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd, Hij die op het altaar van het kruis Zichzelf op bloedige wijze heeft opgedragen ... De offergave is immers één en dezelfde; diezelfde, die zichzelf aan het kruis heeft geofferd, offert zich nu door het dienstwerk van de priester; alleen de wijze van offeren is verschillend." Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio [[694|6]].En Wij vervolgden met deze woorden:
„Itaque sacerdos celebrans, personam Christi gerens, sacrificat, isgue solus, non populus, non clerici, ne sacerdotes quidem, pie religioseque qui sacris operanti inserviunt; quamvis hi omnes in sacrificio activas quasdam partes habere possint et habeant - Ook de priester-celebrant, tegenwoordig stellend de persoon van Christus, offert en hij alleen ; niet het volk, niet de clerici, zelfs niet de priesters die vroom de celebrant assisteren met het heilige werk ; alhoewel al dezen een actief deel kunnen en moeten hebben aan het offer" .Wij onderstreepten vervolgens, dat men, omdat men geen onderscheid maakte tussen de kwestie van het delen in de vruchten van het Misoffer door de celebrant en de kwestie van de aard van de handeling, die hij stelt, tot deze conclusie gekomen was:
„Idem esse unius Missae celebrationem, cui centum sacerdotes religioso cum obsequio adstent atque centum Missas a centum sacerdotibus celebratas”. - "De viering van één Mis waarbij honderd priesters met godsdienstige volgzaamheid aanwezig zijn is hetzelfde als honderd Missen, gevierd door honderd priesters"Van deze bewering zeiden Wij: „Tamquam opinionis error reici debet”. - "Deze dwalende mening dient verworpen te worden" En Wij voegden eraan toe bij wijze van verklaring:
„Quoad sacrificii Eucharistici oblationem tot sunt actiones Christi Summi Sacerdotis, quot sunt sacerdotes celebrantes, minime vero quot sunt sacerdotes Missam episcopi aut sacri presbyteri celebrantis pie audientes; hi enim, cum sacro intersunt, nequaquam Christi sacrificantis personam sustinent et agunt, sed comparandi sunt christifidelibus laicis, qui sacrificio adsunt” - "Wat betreft de offergave van het eucharistische offer, er zijn zoveel handelingen van de Hogepriester Christus als er celebrerende priesters zijn en niet als er priesters zijn die vroom de Mis van de bisschop of van een celebrerende priester aan horen; want zij, wanneer zij bij het heilige assisteren, stellen op geen enkele wijze de persoon van Christus tegenwoordig maar zij zijn te vergelijken met leken-christengelovigen die aanwezig zijn bij het offer".Ten aanzien van de liturgische Congressen, hebben Wij bij diezelfde gelegenheid gezegd:
„Hi coetus interdum propriam sequuntur regulam, ita scilicet, ut unus tantum sacrum peragat, alii vero (sive omnes sive plurimi) huic uni sacro intersint in eoque sacram synaxim e manu celebrantis sumant. Quod si hoc ex justa et rationabili causa fiat,.... obnitendum non est, dummodo huic modo agendi ne subsit error iam supra a Nobis memoratus” - "Deze groepen volgens soms een eigen regel zo dat één enkel priesters het heilige voltrekt, de anderen (ofwel allen ofwel de meesten) bij de éne Mis tegenwoordig zijn en uit de hand van de celebrant communiceren. Indien dit gebeurd omwille van een gerechtvaardige en redelijke reden ... dan dient men zich hiertegen niet te verzetten, op voorwaarde dat de dwaling die Wij boven vermelden niet aan de oorsprong ligt van deze wijze van handelen";dat wil zeggen: de dwaling van de gelijkwaardigheid tussen de viering van honderd Missen door honderd priesters en die van een Mis, die door honderd priesters vroom wordt bijgewoond.
Referenties naar alinea 11: 1
Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Volgens dit alles is het centrale element van het eucharistisch offer dat, waarin Christus tussenbeide komt als „se ipsum offerens” - "zichzelf offerend", om de eigen, termen van het Concilie van Trente weer op te nemen Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio [[694|6]]. Dat gebeurt bij de Consecratie, waar in dezelfde daad van de door de Heer bewerkte transsubstantiatie vgl: Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia [[[679|5-8]]], de celebrerende priester „personam Christi gerens" is. Zelfs indien de consecratie zich zonder luister en in eenvoud voltrekt, is zij het centrale punt van heel de liturgie van het offer, het centrale punt van de „Actio Christi cujus personam gerit sacerdos celebrans” - "de handeling van Christus, tegenwoordig gesteld door de celebrerende priester", of de „sacerdotes concelebrantes" in het geval van een echte concelebratie.
Referenties naar alinea 12: 2
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Recente gebeurtenissen geven Ons de gelegenheid om bepaalde punten hieromtrent nader te preciseren. Wanneer de consecratie van het brood en van de wijn geldig is verricht, is de gehele daad van Christus zelf voltooid. Zelfs indien alles wat volgt niet zou kunnen worden voltrokken, zou er toch niets essentieels aan het offer van de Heer ontbreken.
Referenties naar alinea 13: 2
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Wanneer de consecratie voltooid is, kan de „oblatio hostiae super altare positae" worden gedaan – en wordt ze gedaan – door de celebrerende priester, door de Kerk, door de andere priesters, door iedere gelovige. Maar deze handeling is niet de „actio ipsius Christi per sacerdotem ipsius personam sustinentem et gerentem”. In werkelijkheid is de handeling van de consacrerende priester de handeling zelf van Christus, die werkt door zijn bedienaar. In het geval van een concelebratie in de volle zin van het woord werkt Christus in plaats van door een bedienaar te werken, door verschillende. In een louter ceremoniële concelebratie daarentegen, welke ook door een leek zou kunnen gedaan worden, is er geen gelijktijdige consecratie en men werpt dan een belangrijke vraag op: „Welke intentie en welke uitwendige handeling zijn vereist, wil er werkelijk sprake zijn van een concelebratie en gelijktijdige consecratie?"
Referenties naar alinea 14: 2
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Laten We hier in herinnering roepen, wat Wij in Onze Apostolische Constitutie „ Episcopalis Consecrationis [2788]" van 30 november 1944 zeiden. Wij bepaalden daar, dat bij de Bisschopswijding de twee Bisschoppen, die de Consecrator vergezellen, de intentie moeten hebben om de Uitverkorene te consacreren en dat zij bijgevolg de Uiterlijke daden moeten stellen en de woorden moeten uitspreken, waardoor de over te dragen macht en genade worden betekend en overgedragen. Het is dus niet voldoende, dat zij hun wil verenigen met die van de voornaamste Consecrator en verklaren, dat zij zijn woorden en handelingen tot de hunne maken. Zelf moeten zij deze handelingen stellen en de wenselijke woorden uitspreken.
Referenties naar alinea 15: 2
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Zo gaat het ook in de concelebratie in eigenlijke zin. Het is niet voldoende de wil te hebben en te doen blijken om de woorden en de handelingen van de celebrant tot de zijne te maken. De concelebranten moeten zelf over brood en wijn: „Dit is mijn Lichaam", „Dit is mijn Bloed" zeggen; anders is hun concelebratie louter ceremonieel.
Referenties naar alinea 16: 2
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Het staat dan ook niet vrij te beweren, dat „de enige beslissende kwestie in laatste analyse is te weten, in welke maat de persoonlijke, door de genade ondersteunde deelname, die men aan deze cultus-offerande neemt, het deelhebben aan het kruis en de genade van Christus doet toenemen, die ons met Hem en onderling verenigt". Wij hebben deze onjuiste probleemstelling reeds verworpen in de Toespraak [1611] van 2 november 1954; maar sommige theologen kunnen er nog geen genoegen mee nemen. Wij herhalen dus: de beslissende kwestie (zowel voor de concelebratie als voor de Mis van één enige priester) is niet, welke vrucht de ziel ervan trekt, maar welke de aard is van de handeling, die gesteld wordt: stelt de priester als bedienaar van Christus al of niet de „actio Christi se ipsum sacrificantis et offerentis". Zo gaat het er ook bij de Sacramenten niet om te weten, welke de vrucht is, die ze voortbrengen, maar of de wezenlijke elementen van het sacramenteel teken (het stellen van het teken door de door de bedienaar zelf, die de gebaren verricht en de woorden uitspreekt met de intentie "saltem faciendi quod facit Ecclesia" - "ten minste te doen wat de Kerk doet") geldig gesteld zijn. Zo moet men ook bij de celebratie en de concelebratie zien, of de celebrant tezamen met de noodzakelijke innerlijke intentie, de uitwendige handeling verricht en vooral de woorden uitspreekt, die de „actio Christi se ipsum sacrificantis et offerentis" constitueren. Dat wordt niet bewaarheid, wanneer de priester niet over het brood en de wijn de woorden des Heren uitspreekt: „Dit is mijn Lichaam", „Dit is mijn Bloed".
Referenties naar alinea 17: 2
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Instructio de musica sacra et sacra liturgia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 "Praesentia Christi"
18
Zoals het altaar en het offer de liturgische eredienst beheersen, zo moet men van het leven van Christus zeggen, dat het geheel in het teken staat van het kruisoffer. De woorden van de Engel tot zijn voedstervader: „Salvum faciet populum suum a peccatis eorum” - "Hij zal zijn volk redden uit hun zonden" (Mt. 1, 21) [b:Mt. 1, 21], die van Johannes de Doper: „Ecce Agnus Dei, ecce qui tollit peccatum mundi" (Joh. 1, 29) [b:Joh. 1, 29], die van Christus zelfs tot Nicodemus: „Exaltari oportet Filium hominis, ut omnis qui credit in ipsum, habeat vitam aeternam” - "Deze Mensenzoon moet omhoog worden geheven opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben" (Joh. 3, 14-15) [b:Joh. 3, 14-15], tot zijn leerlingen: „Baptismo .... habeo baptizari, et quomodo coarctor usquedum perficiatur?” - "Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik Mij totdat het volbracht is" (Lc. 12, 50) [b:Lc. 12, 50], en vooral die van het Laatste Avondmaal en van Calvarië, alles toont aan, dat het middelpunt van de gedachte en het leven van de Heer het kruis was en het offer van zich zelf aan de Vader om de mensen met God te verzoenen en ze te redden.
Referenties naar alinea 18: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Maar is Degene, die het offer aanbiedt, in zekere zin nog groter dan het offer zelf? Wij zouden u dan ook nu willen onderhouden over de Heer zelf en er allereerst uw aandacht op vestigen, dat in de Eucharistie de Kerk de Heer bezit met zijn vlees en bloed, zijn lichaam en zijn ziel, en zijn godheid. Het Concilie van Trente heeft het plechtig gedefinieerd in zijn XIIIde Sessio can. 1 [679|2-3], het is trouwens voldoende om de woorden, door Jezus uitgesproken, te nemen in hun letterlijke, duidelijke en ondubbelzinnige zin om tot dezelfde conclusie te komen: „Neemt en eet! Dit is mijn Lichaam, dat voor u zal worden overgeleverd! Neemt en drinkt, dit is mijn Bloed, dat voor u zal worden vergoten". En Sint Paulus neemt in zijn eerste Brief aan de Korinthiërs dezelfde zo eenvoudige en duidelijke termen weer op.
Referenties naar alinea 19: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Bij de Katholieken bestaat hieromtrent geen enkele twijfel, geen enkel meningsverschil. Maar zodra de theologische speculatie de manier wil gaan bespreken, waarop Christus in de Eucharistie tegenwoordig is, treden op tal van punten ernstige meningsverschillen aan het licht. Wij willen niet ingaan op deze speculatieve controversen; maar We zouden bepaalde grenzen willen aangeven en op een fundamenteel interpretatieprincipe willen insisteren, dat, waar het vergeten wordt, Ons enige zorg baart.
Referenties naar alinea 20: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
De speculatie moet als stelregel houden, dat de letterlijke zin van de schriftuurteksten, het geloof en de lering der Kerk een voorsprong hebben op het wetenschappelijk systeem en de theoretische beschouwingen; de wetenschap moet zich conformeren aan de openbaringen niet omgekeerd. Wanneer een filosofische opvatting de natuurlijke zin van een geopenbaarde waarheid misvormt, komt dat hier vandaan, dat ze niet juist is of dat men ze niet correct gebruikt. Dit principe vindt zijn toepassing in de leer van de wereldlijke tegenwoordigheid. Terwijl sommige theologen de leer van het Concilie over de werkelijke tegenwoordigheid en de transsubstantiatie aanvaarden, interpreteren ze toch de woorden van Christus en die van het Concilie op zulk een wijze, dat er van de aanwezigheid van Christus slechts een soort omhulsel overblijft, dat beroofd is van zijn natuurlijke inhoud. Naar hun mening is de actuele wezenlijke inhoud van de gedaanten van brood en wijn „de Heer in de hemel", met wie de gedaanten een zogenaamde reële en essentiële relatie hebben van bevatting en aanwezigheid. Deze speculatieve interpretatie roept ernstige objecties op, wanneer men ze voorstelt als volstrekt voldoende, want het christelijk gevoelen van het gelovige volk, het standvastig catechetisch onderricht van de Kerk, de termen van het Concilie, vooral de woorden des Heren eisen, dat de Eucharistie de Heer zelf bevat. De sacramentele gedaanten zijn de Heer zelf niet, zelfs indien ze met de zelfstandigheid van Christus in de hemel een zogenaamde essentiële relatie hebben van bevatting en aanwezigheid. De Heer heeft gezegd: „Dit is mijn Lichaam! Dit is mijn Bloed!". Hij heeft niet gezegd: „Dit is een zintuiglijk waarneembare schijn, die de aanwezigheid van mijn Lichaam en mijn Bloed betekent". Hij kon ongetwijfeld maken, dat de zintuiglijk waarneembare tekenen van een werkelijke aanwezigheidsrelatie zintuiglijk waarneembare en in feite uitwerkende tekenen zouden zijn van de sacramentele genade; maar het gaat hier over de essentiële inhoud van de „species eucharisticae", niet over hun sacramentele uitwerking. Men kan dus niet aanvaarden, dat de theorie, waarover Wij zo-even spraken, volledig recht verschaft aan de woorden van Christus, dat de aanwezigheid van Christus in de Eucharistie niets méér betekent en dat dit volstaat om in volle waarheid van de Eucharistie te kunnen zeggen: „Dominus est" (Joh. 21, 7) [[b:Joh. 21, 7]].
Referenties naar alinea 21: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Ongetwijfeld is de massa van de gelovigen niet in staat de moeilijke speculatieve problemen en de pogingen tot verklaring te begrijpen betreffende de natuur van de tegenwoordigheid van Christus. De Catechismus Romanus [830] nodigt trouwens uit om deze kwesties niet in hun bijzijn te bespreken vgl: pars II, cap. IV, n. 43 sq. [[[830]]], maar de boven geschetste theorie vermeldt hij niet en stelt hij niet voor; nog veel minder bevestigt hij, dat ze de zin van de woorden van Christus uitput en ze volledig verklaart. Men mag verder gaan met het zoeken van verklaringen en wetenschappelijke interpretaties, maar ze mogen niet, om zo te zeggen, Christus uit de Eucharistie laten vertrekken en alleen maar in het tabernakel eucharistische gedaanten overlaten, die een zogenaamde reële en essentiële relatie behouden met de werkelijke Heer, die in de hemel is.
Referenties naar alinea 22: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Het wekt verwondering, dat degenen, die zich niet tevreden stellen met de hierboven uiteengezette theorie, gerangschikt worden bij het getal der tegenstanders onder de niet wetenschappelijke „fysicisten", of dat men ten aanzien van de zogenaamde wetenschappelijke opvatting van de tegenwoordigheid van Christus niet aarzelt te verklaren: „Deze waarheid is niet voor de massa's".
Referenties naar alinea 23: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Aan deze beschouwingen moeten Wij enkele opmerkingen toevoegen over het tabernakel. Zoals Wij zoeven zeiden: „De Heer is in zekere zin groter dan het altaar en het offer", zouden Wij nu kunnen zeggen: „Is het tabernakel, waar de Heer woont, die te midden van zijn volk is neergedaald, hoger dan het altaar en het offer?". Het altaar wint het van het tabernakel, omdat men er het offer des Heren op draagt. Het tabernakel bezit ongetwijfeld het „Sacramentum permanens"; maar het is niet een „altare permanens"omdat de Heer zich alleen maar op het altaar als offer opdraagt gedurende de viering van de H. Mis, maar niet na of buiten de H. Mis. In het tabernakel is Hij daarentegen zolang aanwezig als de geconsacreerde gedaanten voortduren, zonder zich evenwel voortdurend te offeren. Men heeft het volste recht onderscheid te maken tussen de offerande van het Misoffer en de „cultus latreuticus", die de in de Eucharistie verborgen God-Mens wordt gebracht. Een beslissing [2793] van de H. Congregatie van de Riten, gedateerd 27 juli 1927, beperkt de uitstelling van het H. Sacrament gedurende de Mis tot het minimum; maar ze wordt gemakkelijk verklaard door de zorg om gewoonlijk de offerdaad en de cultus van eenvoudige aanbidding gescheiden te houden, opdat de gelovigen duidelijk het eigen karakter zullen begrijpen.
Referenties naar alinea 24: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Toch is het bewustzijn van de eenheid belangrijker dan dat van deze verscheidenheid: het is één en dezelfde Heer, die op het altaar wordt geslachtofferd en in het tabernakel wordt vereerd en van daaruit zijn zegeningen verspreidt. Als men er goed van overtuigd was, zou men menige moeilijkheid vermijden, - men zou zich ervoor wachten om de betekenis van het een ten nadele van het ander te overdrijven en zich te verzetten tegen de besluiten van de H. Stoel.
Referenties naar alinea 25: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Het Concilie van Trente heeft uitgelegd, welke; zielsgesteltenissen men moet hebben jegens het Heilig Sacrament: „Si quis dixerit, in sancto Eucharistiae sacramento Christum Unigenitum Dei Filium non esse cultu latreutico, etiam externo, adorandum, atque ideo nec festiva peculiari celebritate venerandum, neque in processionibus, secundum laudabilem et universalem Ecclesiae sanctae rituum et consuetudinem, sollemniter circumgestandum, vel non publice, ut adoretur, populo proponendum, et ejus adoratores esse idololatras: anathema sit” - "Indien iemand zegt dat in het heilige sacrament van de Eucharistie, Christus, de ééngeboren Zoon van God, niet dient aanbeden te worden, zelfs uitwendig, met de cultus latriae; en dat Hij dus noch vereerd dient te worden met een bijzonder feestelijke viering, noch feestelijk in processies dient rondgedragen te worden, volgens de lofwaardige en universele rite van de heilige Kerk; of niet publiek aan het volk ter aanbidding dient voorgehouden te worden en dat Zijn aanbidders afgodendienaars zijn, hij zij verdoemd" Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia [[679|22]] "Si quis dixerit, non licere sacram Eucharistiam in sacrario reservari, sed statim post consecrationem necessario adstantibus distribuendam, aut non licere, ut illa ad infirmos honorifice deferatur: anathema sit” - "Indien iemand zegt dat het niet toegestaan is dat de heilige Eucharistie bewaard wordt in het heiligdom, maar dat het dadelijk na de consecratie moet uitgedeeld worden aan de aanwezigen; of dat het niet toegestaan is dat het met eer naar de zieken wordt gebracht, hij zij verdoemd" Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia [[679|23]] Wie deze leer van harte aanvaardt, denkt er niet aan objecties te formuleren tegen de aanwezigheid van het tabernakel op het altaar. In de Instructie van het Heilig-Officie „ De arte Sacra [2794]" van 30 juni 1952, dringt de Heilige Stoel onder andere op dit punt aan: „Districte mandat haec Suprema S. Congregatio ut sancte serventur praescripta canonum 1268, par. 2 [2620|(1268)] et 1269, par. 1 [2620|(1269)]: „SSma Eucharistia custodiatur in praecellentissimo ac nobilissimo ecclesiae loco ac proinde regulariter in altari maiore, nisi aliud venerationi et cultui tanti sacramente commodius et decentius videatur.... SSma Eucharistia servari debet in tabernaculo immovibili in media parte altaris posito" - "Deze Hoogst Heilige Congregatie verordent dat de heilige voorschriften van canons 1268 § 2 [2620|(1268)] en 1269 § 1 [2620|(1269)] getrouw worden nageleefd : “De Allerheiligste Eucharistie dient bewaard te worden in de meest uitgelezen en eerbiedwaardige plaats in de kerk en daarom als regel in het hoofdaltaar tenzij een ander meer geschikt en gepast lijkt voor de verering en de eredienst voor dit zo groot sacrament ... De Allerheiligste Eucharistie moet bewaard worden in een onbeweeglijk tabernakel, geplaatst in het middendeel van het altaar".
Referenties naar alinea 26: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Het gaat niet zozeer om de materiële aanwezigheid van het tabernakel op het altaar als wel om een tendens, waarop Wij uw aandacht zouden willen vestigen, die van een mindere achting voor de tegenwoordigheid en de werking van Christus in het tabernakel. Men stelt zich tevreden met het offer van het altaar en men vermindert het belang van Degene, die het voltrekt. Welnu, de persoon van de Heer moet het centrum van de eredienst innemen, want deze verenigt de betrekkingen van het altaar en het tabernakel en geeft er de betekenis aan.
Referenties naar alinea 27: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Vooreerst stelt de Heer zich door het offer van het Altaar tegenwoordig in de Eucharistie en Hij is in het tabernakel slechts als „memoria sacrificii et passionis suae". Het tabernakel van het altaar scheiden is het scheiden' van twee dingen, die door hun oorsprong en hun aard verenigd moeten blijven. De wijze, waarop men het tabernakel op het altaar zou kunnen plaatsen zonder de viering met het gezicht naar het volk te verhinderen, kan verschillende oplossingen krijgen, waarover de specialisten hun adviezen moeten geven. Het essentiële is te hebben begrepen, dat dezelfde Heer tegenwoordig is op het altaar en in het tabernakel. Men zou ook de houding kunnen onderstrepen van de Kerk ten aanzien van bepaalde praktijken van godsvrucht: de bezoeken aan het Heilig Sacrament, die ze levendig aanbeveelt, het veertig-urengebed of de „eeuwige aanbidding", het heilig uur, het plechtig dragen van de Communie naar de zieken, de Sacramentsprocessies. De meest enthousiaste en sterkst overtuigde liturgist moet kunnen begrijpen en gissen, wat de Heer in het tabernakel betekent voor diepvrome gelovigen, of ze nu eenvoudig of geletterd zijn. Hij is hun raadgever, hun trooster, hun kracht, hun toevlucht, hun hoop in leven en dood. Niet tevreden met de gelovigen naar de Heer in het tabernakel te laten komen, moet de liturgische beweging dus haar best doen om ze daar steeds meer naartoe te leiden.
Referenties naar alinea 28: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 "Infinita et divina Majestas Christi"
29
Het derde en laatste punt, dat Wij zouden willen behandelen, is dat van de „infinita et divina Majestas" van Christus, weergegeven door de woorden: „Christus Deus". Zeker, het vleesgeworden Woord is de Heer en de Zaligmaker van de mensen; maar Hij is en blijft het Woord, de oneindige God. In het symbolum van de Heilige Athanasius [309] wordt gezegd: „Dominus noster Jesus Christus Dei Filius, Deus et homo est". Quicumque [[309|2]] De mensheid van Christus heeft ook recht op de cultus latriae vanwege haar hypostatische vereniging niet het Woord, maar zijn Godheid is de reden en de bron van deze cultus. De Godheid van Christus kan dan ook niet in zekere zin aan periferie van de liturgische gedachte blijven. Het is normaal, dat men „ad Patrem per Christum" gaat, omdat Christus de Middelaar is tussen God en de mensen. Maar Hij is niet alleen maar Middelaar: Hij is ook in de Triniteit gelijk aan de Vader en aan de Heilige Geest. Het zij voldoende aan de grootste proloog te herinneren van het Sint Jansevangelie: „Het Woord was God .... Alles is door Hem gemaakt. En niets van hetgeen gemaakt is, is gemaakt zonder Hem" (Joh. 1, 1-3) [b:Joh. 1, 1-3]. Christus is de Eerste en de Laatste, de Alpha en de Omega. Aan het einde van de wereld, wanneer alle vijanden zullen overwonnen zijn en de dood op' de laatste plaats, dan zal Christus, dat wil zeggen, het in de menselijke natuur subsisterend Woord, het Koninkrijk aan God zijn Vader overdragen en de Zoon zal zich zelf onderwerpen aan Degene, die alles aan Hem onderwierp, opdat „God alles zou zijn in allen" (1 Kor. 15, 28) [b:1 Kor. 15, 28]. De overweging van de „infinita, summa, divina Majestas" van Christus kan zeker bijdragen tot verdieping van liturgische zin en daarom hebben Wij er uw aandacht op willen vestigen.
Referenties naar alinea 29: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Wij zouden om te eindigen twee opmerkingen willen toevoegen over de „ liturgie en het verleden [al:31]", „ de liturgie en de tegenwoordige tijd [al:32]".
Referenties naar alinea 30: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
De liturgie en het verleden. In zake liturgie moet men zoals op veel andere gebieden twee excessieve houdingen ten aanzien van het verleden vermijden: een blinde gehechtheid en een totale minachting. Men vindt in de liturgie onveranderlijke elementen, een heilige inhoud, die boven de tijd uitgaat, maar ook veranderlijke elementen, voorbijgaand en soms zelfs gebrekkig. De tegenwoordige houding van de liturgische milieus ten aanzien van het verleden schijnen Ons over het algemeen volkomen juist: men zoekt, men bestudeert ernstig, men hecht zich aan hetgeen dit werkelijk verdient, zonder overigens tot excessen te vervallen. Hier en daar evenwel, komen afwijkende ideeën en tendensen naar voren, weerstanden, geestdrift en veroordeling, waarvan de concrete vormen u goed bekend zijn en waarover Wij boven een woord gezegd hebben.
Referenties naar alinea 31: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
De liturgie en de tegenwoordige tijd. De liturgie drukt op het leven der Kerk en zelfs op iedere godsdienstige houding van nu een opmerkelijk stempel. Men merkt vooral een actieve en bewuste deelname op van de gelovigen aan de liturgische handelingen. Van de zijde van de Kerk houdt de huidige liturgie een zorg in om vorderingen te maken, maar ook om te behouden en te verdedigen. Ze keert terug naar het verleden zonder het slaafs na te volgen, en schept het nieuwe in de ceremoniën zelf, in het gebruik van de volkstaal, en de kerkenbouw. Het zal niettemin overbodig zijn nogmaals in herinnering te brengen, dat de Kerk ernstige motieven heeft om in de Latijnse ritus de onvoorwaardelijke verplichting voor de celebrerende priester te handhaven om de Latijnse taal te gebruiken en eveneens, wanneer het gregoriaans het heilig Offer begeleidt, dat dit geschiedt in de taal van de Kerk. Van hun kant maken de gelovigen het tot een punt van voortdurende zorg om aan de door de Kerk, genomen maatregelen te beantwoorden, maar ze nemen daarbij sterk verschillende houdingen aan: sommigen zullen onmiddellijk aanpakken, enthousiasme te zien geven, soms zelfs een te felle hartstocht, die ingrijpen van het gezag motiveert; anderen zullen blijk geven van onverschilligheid en zelfs tegenwerking. Zo manifesteert zich het verschil in temperament evenals de voorkeur voor individuele godsvrucht of voor eredienst in gemeenschap.
Referenties naar alinea 32: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
De liturgie van nu houdt zich ook voortdurend bezig met talrijke bijzondere problemen, die bijvoorbeeld de betrekkingen betreffen van de liturgie met de godsdienstige ideeën van de huidige wereld, de hedendaagse cultuur, de sociale kwesties, de dieptepsychologie. Deze eenvoudige vermelding zal u reeds voldoende tonen, dat de verschillende aspecten van de liturgie van vandaag niet alleen Onze belangstelling wekken, maar ook Onze waakzaamheid gespannen houden. Wij wensen oprecht, dat de liturgische beweging voortgang maakt en Wij willen daarbij helpen; maar het is ook Onze taak alles te voorkomen, wat een bron van dwalingen en gevaren zou worden. Het is Ons overigens een troost en een vreugde te weten, dat Wij hierin kunnen rekenen op uw hulp en uw begrip. Mogen deze overwegingen, met de werkzaamheden, die u in de voorafgaande dagen in beslag hebben genomen, overvloedige vruchten dragen en veiliger het doel helpen bereiken, waarnaar de heilige liturgie streeft. Als onderpand voor de goddelijke zegeningen, die Wij voor u zelf en voor de zielen, die u zijn toevertrouwd afsmeken, verlenen Wij u van ganser harte Onze Apostolische Zegen.
Referenties naar alinea 33: 1
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 5
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2786-vous-nous-avons-demande-nl