Inter Ea
x
Informatie over dit document
Inter Ea
Rondzendbrief over de permanente opleiding en vorming van vooral de jongere clerus
John Kardinaal Wright
Congregatie voor de Clerus
4 november 1969
Curie
1970, Archief van Kerken 25e jrg. nr. 16 pag. 360-371
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Alineaverdeling en -nummering: redactie
4 november 1969
21 januari 2015
2730
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Circulaire aan de voorzitters van de bisschoppenconferenties over de voortgezette onderrichting en vorming van de geestelijkheid, vooral van de jongere, volgens de besluiten van de voltallige vergadering van 18 oktober 1968.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
In de apostolische constitutie Regimini Ecclesiae Universae [1311] wordt omtrent de taak van de Heilige Congregatie voor de geestelijkheid [d:116] onder meer bepaald:
' ... de congregatie (zoekt) naar middelen en steun voor de priesters bij hun streven naar heiligheid, houdt deze voor en urgeert ze; dringt ... erop aan, dat de priesters de studie niet verwaarlozen, zodat ze met des te meer vrucht hun priesterlijke bediening kunnen uitoefenen, naarmate zij steeds beter zijn onderlegd in met name de goddelijke openbaring, de theologie, de liturgie en ook in de menswetenschappen; bevordert ... de pastorale instituten; zorgt ... ervoor, dat bibliotheken voor de geestelijkheid worden opgericht en dat overal op gezette tijden zogenaamde priestercursussen, met name voor de pasgewijden, worden opgezet, zodat zij hun pastorale kennis en methodiek op een hoger peil bren gen en vergroten, wederkerig ervaringen in het apostolaat uitwisselen en hun pastorale activiteiten coördineren' par. 1 [[1311|(67)]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Om deze taak goed te vervullen, vond de Heilige Congregatie voor de geestelijkheid [d:116] het nodig grondig het vraagstuk te bestuderen van de voortgezette vorming van de geestelijkheid, vooral de jongeren, om beter de bepalingen in praktijk te brengen die het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] hierover heeft uitgevaardigd. vgl: Christus Dominus [[[646|16]]] vgl: Presbyterorum Ordinis [[[704|19]]] vgl: Optatam Totius Ecclesiae [[[675|22]]] Daartoe is aan de bisschoppenconferenties een uitgebreide vragenlijst toegestuurd, om een levendige en duidelijke indruk te krijgen zowel van de echte en eigenlijke kwesties die overal ter wereld uit deze voortgezette opleiding voortvloeien, als van de resultaten van de tot nu toe gedane experimenten. Nadat alle antwoorden rijpelijk waren bestudeerd en overwogen, is een samenvatting ervan voorgelegd aan het oordeel van de voltallige vergadering van de Heilige Congregatie voor de geestelijkheid [d:116] op 18 oktober 1968. De besluiten van deze vergadering worden hierbij aan de bisschoppenconferenties meegedeeld, ten behoeve van de bisschoppen, afzonderlijk of in groepen, bij het opzetten en regelen van zo'n opleiding en vorming.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Algemene beschouwingen
3
Iedereen begrijpt voorzeker, dat de vernieuwing van heel de Kerk, die door het Tweede Vaticaans Concilie is verlangd en bevorderd, voor een groot deel afhangt van het priesterlijk dienstwerk en dus van de vorming die de priesters hebben ontvangen en van de voortzetting en verbetering van die vorming na hun wijding, vooral in de eerste jaren van hun pastoraal leven. Nu is het een belangrijk onderdeel van het dienstwerk van de bisschoppen te zorgen, dat deze vorming wordt beveiligd en zo goed mogelijk wordt verzorgd:
'Daar de priesteropleiding, vanwege de maatschappelijke omstandigheden vooral van de laatste tijden, ook na afsluiting van de studies in de seminaries moet worden voortgezet en afgerond, is het de taak van de bisschoppenconferenties bij de afzonderlijke volkeren de daartoe geëigende middelen aan te wenden, zoals pastorale instituten, die met speciaal geselecteerde parochies samenwerken, bijeenkomsten op vastgestelde tijden en aangepaste oefeningen met behulp waarvan de jongere geestelijken geleidelijk in geestelijk, intellectueel en pastoraal opzicht wordt binnen geleid in het priesterleven en de apostolische activiteiten en deze van dag tot dag beter kan vernieuwen en begunstigen'.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Deze drie aspecten van de priesterlijke vorming - het geestelijke, het verstandelijke en het pastorale aspect - moeten zeer eng en ook op de juiste wijze met elkaar worden verbonden. Want het is absoluut nodig, dat er een juiste harmonie bestaat tussen de doeleinden die men met de voortgezette vorming wil bereiken: een harmonie dus tussen de theologische vorming, de pastorale praktijk en het geestelijk leven, dank zij nauwe verbondenheid en onderlinge samenwerking. Het gevaar, dat de geestelijke vorming teveel aandacht krijgt, schijnt minstens in onze tijd niet zo erg en zo veelvuldig te bestaan. Dit geestelijk leven moet worden beschouwd als de grondslag van de twee andere aspecten, want het werk in de zielzorg is als het ware de vrucht ervan en de theologische wetenschap kan terecht het richtsnoer ervan worden genoemd.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Een goed opgezette intellectuele vorming van de priesters moet niet alleen een nieuwe behandeling maar ook een bevestiging omvatten van de voornaamste vakken die ze al eerder hebben bestudeerd, vooral van die kwesties uit de gewijde leer die belangrijk zijn voor het geestelijk leven en de zielzorg; ook moeten de vorderingen van de theologie en nieuwe kwesties van de zielzorg de aandacht krijgen, vooral in zover ze door het levend leergezag van de Kerk zijn belicht; tenslotte moet men zorgen, dat al hun praktijkervaringen inzake de zielzorg in verband worden gebracht met een degelijk overzicht van de leer. Daarom dienen bij de studies na de priesterwijding de volgende zaken de aandacht te krijgen: kwesties die betrekking hebben op de Heilige Schrift, de Kerkvaders, de Kerkleraren, de documenten van de traditie - waarbij de decreten van het leergezag van concilies en Pausen bijzondere aandacht zullen krijgen -, de liturgie, degelijke werken van theologen, evenals praktische oefeningen in pastoraal, catechese, homiletiek, opvoedkunde en vraagstukken over de sociale leer van de Kerk. Wel moet men deze woorden voor ogen houden uit het decreet Presbyterorum Ordinis [704]:
'In de heilige wijdingsritus worden de priesters door de bisschop erop gewezen, dat 'zij gerijpt moeten zijn in de kennis' en dat hun onderrichting 'een geestelijk geneesmiddel voor het volk van God' moet zijn. De kennis nu van een heilige bedienaar moet heilig zijn, omdat zij uit een heilige bron genomen en voor een heilig doel bestemd is'. Presbyterorum Ordinis [[704|19]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Maar de keuze van de stof van deze studie voor de vorming van de priesters mag naar onze mening niet worden overgelaten aan de willekeur of de wensen van individuele personen. Want deze stof mag niet worden bepaald door bepaalde opvattingen die in onze tijd heersen of door een of andere theologische school. Wel moet men altijd letten op en rekening houden met het verlangen van de priesters, maar zo'n wens kan niet de norm en maatstaf zijn bij het uitkiezen van de stof voor de theologische vorming.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Het is nuttig hier enkele moeilijkheden te overwegen die tegenwoordig niet zelden voorkomen, als deze opleiding van jongere priesters in praktijk wordt gebracht. Want in onze tijd worden bijna inzake alles, ook inzake geloofswaarheden, twijfels en moeilijkheden naar voren gebracht, zodat soms ook bij vele priesters geen persoonlijke zekerheid meer bestaat omtrent de echte katholieke leer en zelfs de beginselen die het christelijk en priesterlijk leven leiden en regelen in twijfel worden getrokken of minstens in discussie worden gesteld. Zo'n houding is allesbehalve gunstig voor de bovennatuurlijke geest die absoluut nodig is voor het leven en het werk van de priesters, maar leidt eerder tot de zogenaamde 'secularisatie', die niet alleen feitelijk wordt aangetroffen, maar soms ook openlijk wordt nagestreefd. Want de katholieke leer is als het ware een erfenis die iedereen op veilige en persoonlijke wijze bezit, zodat ze zijn leven en daden metterdaad regelt. Verliest hij die, dan zijn er geen middelen meer om te weerstaan aan het naturalisme en het praktisch materialisme waardoor het maatschappelijk leven in onze tijd over heel de linie wordt aangetast.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Jongere priesters ondervinden niet zelden moeilijkheden bij het ongeschonden bewaren van de geloofsschat die door Jezus Christus aan de Kerk is toevertrouwd. Dit heeft vele oorzaken: gedeeltelijk komt het voort uit een toegenomen neiging om tegen te spreken, zodat men niet aarzelt ook de overgeleverde geloofswaarheden, vooral wat de formulering ervan betreft, af te keuren; deze neiging tot afkeuren heeft vooral betrekking op de uitlatingen van het authentiek kerkelijk leergezag, zozeer dat de gehoorzaamheid gevaar loopt. Voor een ander deel schijnt de oorzaak van deze onrust te moeten worden gezocht in de toegenomen invloed van de empirische wetenschappen, wier conclusies door theologen soms worden uitgelegd op een wijze die niet bij het geloof past; al wordt deze uitleg zelfs afgekeurd door de beoefenaars zelf van deze vakken, als ze tenminste niet een ideologie aanhangen die vijandig is jegens de christelijke godsdienst. Tenslotte moeten we de verandering op sociaal gebied vermelden, die grote invloed heeft op alles wat het sociale leven van de priester betreft.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Nu vraagt het geestelijk leven een levend persoonlijk geloof, want daaruit ontstaat het, daarop steunt het, daardoor groeit het. Deze betrekking is wederkerig: want het geestelijk leven van zijn kant versterkt het geloof en beveiligt daarom de theologale manier van studeren, denken en beslissen wat moet worden gedaan en vergemakkelijkt zo ook het aanvaarden van een leer die door het leerambtelijk gezag wordt voorgehouden. Dit nu is de onmiddellijke maatstaf voor elke theologie. Want aan de opperherder van de Kerk en de met hem verbonden bisschoppen komt krachtens goddelijke regeling de taak toe om de dingen te onderwijzen die betrekking hebben op het geloof; deze macht komt niet toe aan de leken en priesters. Wat het ambtelijk leergezag voorhoudt, moet dus oprecht worden aanvaard, want als dat alles niet zonder uitvluchten of uitzonderingen wordt aanvaard, wordt al het andere ijdel en nutteloos. Vanwege de bijstand van de Heilige Geest immers, die aan het ambtelijk leergezag is toegezegd, met de vereiste voorwaarden evenwel, is men 'deze op godsdienstige gronden rustende wils- en geestesinstemming ... op heel bijzondere wijze verschuldigd aan het authentieke leergezag van de Paus van Rome, ook wanneer deze niet ex cathedra spreekt'; des te meer geldt de plicht van het hoogste leergezag de 'definities met geloofsgehoorzaamheid te aanvaarden', Om dit geestelijk leven en deze priesterlijke mentaliteit te versterken, is het gewenst, dat elke priester 's morgens op Witte Donderdag - ook als hij niet deelneemt aan de Mis van het chrisma [d:291] - de belofte hernieuwt waardoor hij zich aan Christus heeft toegewijd en waardoor hij heeft beloofd zijn priesterlijke plichten te zullen naleven, vooral het celibaat te zullen onderhouden en gehoorzaamheid te zullen bewijzen aan zijn bisschop (of kloosteroverste), en dat hij zich plechtig bezint op het ambt dat hem door de priesterwijding is opgedragen en waardoor hij tot de dienst der Kerk is geroepen.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Daarom moet de theologische opleiding vooral de katholieke leer die door het leergezag van de Kerk is voorgesteld volledig en in elk opzicht beschermen, uitleggen en verduidelijken, met behulp van de gegevens ontleend aan de studie van de Heilige Schrift, de Kerkvaders en 'van het altijd weer geldende filosofische erfgoed'. Ook mag men niet vergeten de katholieke leer over het gezag van het magisterium van de Kerk te beschermen. Bij dit alles moet men ook rekening houden met de moeilijkheden inzake de gewijde leer die voortkomen uit kwesties die tegenwoordig heftig worden omstreden en moet men daarop een echt christelijk antwoord geven.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Een degelijk geestelijk leven en een juist theologisch inzicht wekken en begunstigen de werklust en de activiteit in de zielzorg, de vruchtbare toediening van de Sacramenten, de overtuigende prediking van het woord Gods en de algehele pastorale liefde, waartoe de priesters door hun wijding zijn geroepen, vgl: Lumen Gentium [[[617|32]]] vgl: Apostolicam Actuositatem [[[653|7]]] vgl: Presbyterorum Ordinis [[[704|6]]] zodat de liefde tot God altijd de grondslag is voor de liefde tot de evenmens. Zo zullen ze ook de geloofsleer uiteenzetten op een wijze die helemaal aansluit bij het kerkelijk leergezag en het priesterwerk goed onderscheiden van de politieke en sociale actie, die eigenlijk aan de leken toekomt. Gaudium et Spes [[575|43.76]] Ze moeten bereid zijn een leven te leiden dat wordt gekenmerkt door vroomheid en tucht, want het priesterlijk ambt, waarin de priesters delen, eist absoluut een levenswijze die past bij de gaven die ze bij hun priesterwijding hebben ontvangen en bij de taken die ieder in de zielzorg volbrengt 'om met geschikte, door de Kerk aanbevolen middelen hun best te doen voor die steeds grotere heiligheid, waardoor zij van dag tot dag betere instrumenten worden in dienst van heel het volk van God'. Presbyterorum Ordinis [[704|12]] Bovendien luidt de aansporing van de apostel Paulus: 'Daarom vermaan ik u het vuur aan te wakkeren van Gods genade die in u is door de oplegging van mijn handen. Want God heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtigheid, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid'. (2 Tim. 1, 6-7) [b:2 Tim. 1, 6-7] Als de priesters zo gestemd zijn, zullen ze nooit vergeten, waarom ze zich vroeger door het priesterschap aan God en zijn kudde hebben toegewijd, en zal er geen gevaar bestaan, dat ze vergeten, wat ze voor de gelovigen kunnen doen om hun het heil te bezorgen, en dan zal de liefde tot de naaste niet worden vervangen door een zuiver natuurlijk humanisme.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Daarom moet de bisschop ijverig zorgen, dat de leraars aan wie de vorming van de priesters wordt toevertrouwd niet bij toeval worden aangesteld. Deze leraars moeten worden gekozen om hun gezonde kerkelijke geest. Want het beroemde sentire cum Ecclesia moet telkens weer worden opgewekt en daartoe is een theologie nodig die trouw is aan de Kerk. Over het algemeen echter moet worden gestreefd naar een nauwer verbinding van de theologische kennis en de eigen priesterlijke spiritualiteit, opdat het priesterlijk leven en diens overtuigende kracht worden bevorderd.
Daarom moet men als geschikte leraars degenen beschouwen die de hun voorgelegde kwesties, oplossen en niet degenen die twijfels oproepen en vermeerderen. Ze mogen niet worden aangesteld, omdat ze bekend zijn, omdat ze nieuwlichters zijn in het aansnijden en behandelen van kwesties, of omdat hun methoden de aandacht trekken, die echter geen inzicht geven of overtuiging bijbrengen. De gewoonte om de tradities, instellingen en het gezag van de Kerk te bestrijden, maken iemand ongeschikt om dit ambt uit te oefenen. Als leraar om leerlingen te onderrichten, moet een priester worden gekozen die oprecht met de Kerk mee denkt en van deze weg noch naar links noch naar rechts afwijkt. De leraars moeten met een aandachtig en oprecht hart de goede dingen en de ware noden van onze tijd onderkennen en inzake leer en leven zich volledig houden aan de tradities van de Kerk en zo theoretisch en praktisch proberen dat wat de eigen tijd eist, nastreeft en wenst, voor zover dit geoorloofd is, te verzoenen met de traditie van de Kerk.
'Daarom valt het licht te begrijpen, hoe nuttig en absoluut noodzakelijk het is, dat zij uitstekende leiders en leraren hebben, die hun niet zozeer in geleerdheid als wel in de beoefening van het priesterlijk ambt tot voorbeeld strekken'. Quandoquidem [[3371]]
Daarom moet men als geschikte leraars degenen beschouwen die de hun voorgelegde kwesties, oplossen en niet degenen die twijfels oproepen en vermeerderen. Ze mogen niet worden aangesteld, omdat ze bekend zijn, omdat ze nieuwlichters zijn in het aansnijden en behandelen van kwesties, of omdat hun methoden de aandacht trekken, die echter geen inzicht geven of overtuiging bijbrengen. De gewoonte om de tradities, instellingen en het gezag van de Kerk te bestrijden, maken iemand ongeschikt om dit ambt uit te oefenen. Als leraar om leerlingen te onderrichten, moet een priester worden gekozen die oprecht met de Kerk mee denkt en van deze weg noch naar links noch naar rechts afwijkt. De leraars moeten met een aandachtig en oprecht hart de goede dingen en de ware noden van onze tijd onderkennen en inzake leer en leven zich volledig houden aan de tradities van de Kerk en zo theoretisch en praktisch proberen dat wat de eigen tijd eist, nastreeft en wenst, voor zover dit geoorloofd is, te verzoenen met de traditie van de Kerk.
'Daarom valt het licht te begrijpen, hoe nuttig en absoluut noodzakelijk het is, dat zij uitstekende leiders en leraren hebben, die hun niet zozeer in geleerdheid als wel in de beoefening van het priesterlijk ambt tot voorbeeld strekken'. Quandoquidem [[3371]]
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Maar om de vorming geregeld te doen verlopen, moet ze nauwkeurig worden voorbereid en goed worden doorgevoerd.
Bovendien moet zoveel mogelijk door speciale cursussen de voorbereiding worden verzorgd van die priesters die zullen worden belast met de voortgezette vorming en opleiding van de anderen.
'Deze theoretische onderrichting en vorming moet, zoals bevestigd wordt door de praktijk en de ervaring, ook vergezeld gaan van een zogenaamd praktische oefening, die met beleid steeds verder moet worden uitgestrekt en behoedzaam geregeld. Wij willen dat deze praktische oefening na de priesterwijding, onder zeer bekwame mannen, die leiding geven door onderricht, raad of voorbeeld, in een speciale oefentijd worde verricht, vervolmaakt en voortdurend verdiept, zonder dat de gewijde studies ooit worden onderbroken'. A.A.S. 48 (1956), 364 [[2658]]Vermoedelijk is de beste oplossing hiervoor, dat de bisschop de training van de priesters uitdrukkelijk toevertrouwt aan een studieleider of aan een kleine groep, die hoogstens uit drie priesters mag bestaan.w Wegens het belang van de zaak is het zeer gewenst, dat de bisschop nauw voeling houdt met deze leider of leiders van de vorming van de priester.
Bovendien moet zoveel mogelijk door speciale cursussen de voorbereiding worden verzorgd van die priesters die zullen worden belast met de voortgezette vorming en opleiding van de anderen.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Nuttige voorstellen
14
De zorg voor de opzet en de uitvoering van de priestervorming komt allereerst toe aan de plaatselijke ordinarius. Enerzijds omdat de priesters ieder voor zich een gedeelte van de taken van de bisschop op zich nemen en dagelijks uitvoeren. Als de bisschop ervoor ijvert dat 'heel de zielzorg van geheel het bisdom' wordt bevorderd, moet hij ook zorgen voor de voortgezette vorming van de priesters.' Christus Dominus [[646|16]] Anderzijds verschillen de behoeften en de mogelijkheden van de vorming van de priesters zozeer, naargelang van het volk en de streek, dat een behoorlijke vorming alleen kan plaatsvinden, als rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden. Toch is het duidelijk, dat deze kwestie somtijds beter kan worden opgelost in ruimer verband, bijvoorbeeld van bisschoppenconferenties.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Daarom moeten de bisschoppen of bisschoppenconferenties uit de maatregelen die in dit document worden opgenoemd en die de vrucht zijn van veel experimenten in allerlei plaatsen die maatregelen kiezen welke ze naargelang van de omstandigheden en mogelijkheden het nuttigst vinden. Ook belet niets, dat de belanghebbenden gezamenlijk overeenkomen interdiocesane pogingen te ondernemen, vooral als de schaarste aan priesters dit raadzaam maakt.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Het pastorale jaar
16
In het motu proprio Ecclesiae Sanctae [3976] van augustus 1966 tot uitvoering van de bepalingen van het decreet Christus Dominus [646|16], en van het decreet Presbyterorum Ordinis [704|19-21], wordt voorgeschreven: 'De bisschoppen moeten er ieder voor zich of samen met elkaar voor zorgen, dat alle priesters, ook als zij bestemd zijn voor de bediening, terstond na de wijding een jaar lang een reeks pastorale lessen doorlopen'. In sommige bisdommen heeft men tot nu toe in dit pastoraal jaar voorzien door een min of meer verlengd diaconaat. Dit pastoraal jaar heeft de volgende doeleinden:
- een gemakkelijker overgang van het seminarieleven naar de uitoefening van de pastorale bediening;
- een geleidelijke overgang naar het pastorale werk, zodat de kennis van de maatschappij waarin ze als priesters moeten leven en optreden, de vaardigheid in allerlei bedieningen en de omgang met allerlei mensengroepen geleidelijk en zonder moeilijkheden verlopen;
- een grotere menselijke en priesterlijke rijpheid, dank zij de pastorale ervaring.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Het pastoraal jaar kan worden doorgebracht ofwel in een daartoe bestemd instituut of huis, in een parochie of een ander centrum van pastorale actie. De tijd moet zo worden ingedeeld, dat behoorlijk zowel voor de pastorale leer als de pastorale praktijk wordt gezorgd.
Bij de invoering van dit pastoraal jaar moeten vooral de volgende regels worden nageleefd:
Bij de invoering van dit pastoraal jaar moeten vooral de volgende regels worden nageleefd:
- de pastoors en parochies waar de diakens of jongere priesters heengaan om ingeleid te worden in de zielzorg moeten met grote zorg worden gekozen;
- omtrent het werk van priesters die pas zijn gewijd, moeten duidelijke bepaalde regels worden vastgelegd; want een jongere priester mag niet als volledig kapelaan worden beschouwd. Daar hij nog niet ten volle is opgeleid, moet hij naar priesters worden gestuurd die echt bereid zijn tijd en moeite te besteden aan de vorming van een jonge collega;
- tijdens het pastoraal jaar moeten de jonge priesters voldoende gelegenheid krijgen om hun bevindingen in vergaderingen met hun leeftijdgenoten uit te wisselen, aan te vullen of eventueel te verbeteren;
- vooral tijdens het pastoraal jaar moet een levendig contact van de priesters met de bisschop, de algemeen of bisschoppelijk vicaris enz. worden aangemoedigd;
- pas na het einde van het pastoraal jaar mogen de jonge priesters een vaste aanstelling krijgen in een parochie.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Driejaarlijkse examens en pastoorsexamens
18
De normen van canon 130 [2620|(130)] van de Codex [2620] over de zogenaamde driejaarlijkse examens blijven van kracht. Ook blijft het pastoorsexamen waarmee de kandidaat zijn geschiktheid moet bewijzen, voorgeschreven, al zijn door het motu proprio Ecclesiae Sanctae, I, n, 18, § 1 [3976|(18)], de vergelijkende examens afgeschaft. Maar een geschikte aanpassing van deze maatregelen, die door de traditie zijn aanvaard, en een regeling van de examens, de verdeling van de stof en de vaststelling van bijzondere kwesties kunnen geschieden door de bisschop of door de bisschoppenconferentie. Deze examens moeten niet alleen handelen over de leer, maar ook over de praktijk, en niets belet, dat de vorm van een gesprek wordt gekozen of van een scriptie over een bepaald onderwerp, onder leiding van een bekwaam leermeester.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Cursussen voor priesters
19
Het decreet Presbyterorum Ordinis [704] eist allereerst, dat de priesters enkele jaren na hun wijding 'een cursus kunnen volgen waarin zij de gelegenheid krijgen om vollediger kennis te nemen van de pastorale methodieken en de theologie alsook om gesterkt te worden in hun geestelijk leven en wederkerig hun apostolische ervaringen met hun collega's uit te wisselen'. Presbyterorum Ordinis [[704|19]] Het verdient aanbeveling, dat het begin van deze cursus wordt besteed aan een retraite van voldoende lengte. Deze cursus verschilt van het zogenaamde pastoraal jaar en misschien kan vooral tijdens deze cursus speciaal worden bereikt, dat 'jonge priesters in die wetenschappen en praktijken geoefend worden welke zij volstrekt nodig hebben om ook de nieuwe apostolaatsvormen welke onze tijd eist geschikt en vurig te kunnen beoefenen'. Quandoquidem [[3371]] Zulke cursussen kunnen een paar jaar lang worden opgelegd en voorgeschreven; maar ook voor andere priesters moeten ze desgewenst openstaan.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Studiedagen
20
Het is nuttig, dat theologische faculteiten voor heel de geestelijkheid geschikte studiedagen (bijvoorbeeld elk jaar een week lang of eens per maand) organiseren, als een nuttige aanvulling van hun theologische vorming. Men kan ook de methode van een wekelijkse schriftelijke cursus volgen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Priesterdagen
21
Dekenale conferenties, in can. 131 [2620|(131)] van de Codex [2620] behandeld, kunnen geschikt bij de tijd worden gebracht; ook moeten bijeenkomsten van priesters van gelijke leeftijd of uit dezelfde streek worden aangemoedigd om de onderlinge liefde te bevorderen, om ervaringen uit te wisselen, om zo de moeilijkheden van hun leeftijd te overwinnen.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Inrichting van bibliotheken
22
Het is gewenst dat in ieder dekenaat of minstens in elke streek een bibliotheek wordt ingericht, met boeken van onverdachte leer, die de priesters nodig hebben om hun kennis van de theologie, het geestelijk leven en de pastoraal op peil te houden en te vermeerderen, zodat ze gemakkelijk en zonder kosten over die boeken kunnen beschikken.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 7 Studievakanties
23
Aan priesters die vrije tijd wensen om hun theologische studies te verruimen, moet die graag worden toegestaan.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 8 Andere gelegenheden voor de vorming van de priester
24
In elk bisdom of interdiocesaan gebied, naargelang van de omstandigheden, kan een pastoraal instituut worden opgericht onder leiding van een daartoe benoemde commissie, om bij alle priesters de kennis van de pastoraaltheologie te bevorderen door korte cursussen, publicaties, lezingen enz.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Het verdient aanbeveling, dat de vrije vorming van groepen voor theologie wordt bevorderd - met de voorzorgen die in elk speciaal geval nodig zijn - en dat in het algemeen instellingen worden begunstigd die priesters helpen in hun geestelijk leven, hun pastorale arbeid en hun intellectuele vorming. Zulke instellingen blijken, als ze goed werken, op vele plaatsen veel succes te hebben voor het geestelijk leven en het werk van de priesters.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Slot
26
Deze heilige congregatie, die ten dienste van de geestelijkheid staat, wenst zoveel mogelijk wederzijdse contacten te begunstigen met de bisschoppenconferenties en met hun speciale commissies voor de geestelijkheid en heeft het voornemen om berichten omtrent initiatieven en ervaringen te verzamelen en aan alle belangstellenden door te geven.
Ze zal daarom bisschoppen en bisschoppenconferenties zeer erkentelijk zijn, als ze ervaringen, suggesties en voorstellen inzake de voortdurende vorming van de priesters willen melden, want deze vorming is van groot belang voor het leven van heel de Kerk.
Ze vertrouwt, dat de dialoog over de voortdurende opleiding en vorming van de priesters, die door deze circulaire is begonnen, in de toekomst nog wordt verbeterd tot gemeenschappelijk nut van de priesters.
Ze zal daarom bisschoppen en bisschoppenconferenties zeer erkentelijk zijn, als ze ervaringen, suggesties en voorstellen inzake de voortdurende vorming van de priesters willen melden, want deze vorming is van groot belang voor het leven van heel de Kerk.
Ze vertrouwt, dat de dialoog over de voortdurende opleiding en vorming van de priesters, die door deze circulaire is begonnen, in de toekomst nog wordt verbeterd tot gemeenschappelijk nut van de priesters.
Rome, 4 november 1969, op de feestdag van de heilige Carolus Borromaeus.
IOANNES kard. WRIGHT,
prefect
+ Petrus Pallazzini,
secretaris
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2730-inter-ea-nl