Tertio millennio adveniente
x
Informatie over dit document
Tertio millennio adveniente
Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert
Paus Johannes Paulus II
10 november 1994
Pauselijke geschriften - Apostolische Brieven
1997, SRKK, Utrecht
Vertaling: F. van Voorst tot Voorst s.j.
Vertaling: F. van Voorst tot Voorst s.j.
Apostolische Brief waarin Paus Johannes Paulus uitnodigt de grote mogelijkheden van het vieren van het jaar 2000 niet voorbij wil laten gaan.
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
10 november 1994
26 maart 2015
265
nl
Referenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- HOOFDSTUK -1 Inleiding
1
Paulus wijst er in deze passage op dat Gods Zoon geboren is uit een vrouw, geboren is onder de Wet, in de wereld is gekomen om hen die onder de Wet stonden, te bevrijden opdat zij de rang van zonen en dochters zouden verkrijgen. Daarna gaat hij door: "En het bewijs dat ge zonen zijt: Hij heeft de Geest van zijn Zoon in ons hart gezonden, die roept: Abba, Vader!" En hij trekt daaruit de werkelijk bemoedigende gevolgtrekking: "Je bent dus niet langer slaaf maar zoon; en als je zoon bent, dan ook erfgenaam, door toedoen van God" (Gal. 4, 6-7) [b:Gal. 4, 6-7].
Paulus' uiteenzetting van het geheim van de menswording bevat de openbaring van het geheim der Drie-eenheid en van de voortzetting van de zending van de Zoon door de zending van de Heilige Geest. De menswording van Gods Zoon, zijn ontvangenis, zijn geboorte, zijn de premissen van de zending van de Heilige Geest. De tekst van Paulus laat de volheid zien van het geheim van de verlossende menswording.
Apostolische brief aan het episcopaat,1. Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, komt spontaan de gedachte op aan de woorden van de apostel Paulus: "Toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw" (Gal. 4, 4) [b:Gal. 4, 4]. De volheid van de tijd valt samen met het geheim van de menswording van het Woord, de Zoon, één in wezen met de Vader, en met het geheim van de verlossing van de wereld.
de geestelijkheid en de lekengelovigen
over de voorbereiding op de viering
van het Jubileumjaar 2000 Aan de bisschoppen, de priesters en diakens, de mannelijke en vrouwelijke religieuzen en alle lekengelovigen
Paulus wijst er in deze passage op dat Gods Zoon geboren is uit een vrouw, geboren is onder de Wet, in de wereld is gekomen om hen die onder de Wet stonden, te bevrijden opdat zij de rang van zonen en dochters zouden verkrijgen. Daarna gaat hij door: "En het bewijs dat ge zonen zijt: Hij heeft de Geest van zijn Zoon in ons hart gezonden, die roept: Abba, Vader!" En hij trekt daaruit de werkelijk bemoedigende gevolgtrekking: "Je bent dus niet langer slaaf maar zoon; en als je zoon bent, dan ook erfgenaam, door toedoen van God" (Gal. 4, 6-7) [b:Gal. 4, 6-7].
Paulus' uiteenzetting van het geheim van de menswording bevat de openbaring van het geheim der Drie-eenheid en van de voortzetting van de zending van de Zoon door de zending van de Heilige Geest. De menswording van Gods Zoon, zijn ontvangenis, zijn geboorte, zijn de premissen van de zending van de Heilige Geest. De tekst van Paulus laat de volheid zien van het geheim van de verlossende menswording.
Referenties naar alinea 1: 1
De Eucharistie, bron van alle roepingen en ambten in de kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 "Jezus Christus is dezelfde gisteren en vandaag" (Heb. 13,8)
2
In zijn Evangelie heeft Lucas ons een beknopte beschrijving gegeven van de omstandigheden rond Jezus' geboorte: "In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk ... Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en het geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret, naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg" (Lc. 2, 1.3-7) [b:Lc. 2, 1.3-7].
Aldus ging in vervulling wat de engel Gabriël had voorzegd bij de aankondiging, toen hij tot de maagd van Nazaret deze woorden sprak: "Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u". (Lc. 1, 28) [b:Lc. 1, 28] Deze woorden hadden Maria doen schrikken en daarom had de boodschapper van God er onmiddellijk aan toegevoegd: "Vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden ... De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God" (Lc. 1, 30-32.35) [b:Lc. 1, 30-32.35]. Het antwoord van Maria op de boodschap van de engel was duidelijk: "Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord" (Lc. 1, 38) [b:Lc. 1, 38]. In heel de geschiedenis van de mensheid heeft nooit zoveel afgehangen van de instemming van een mens, als toen. vgl: Homilia IV, 8, Opera omnia, Edit. Cicterc. (1966), 53. [[[1070]]]
Aldus ging in vervulling wat de engel Gabriël had voorzegd bij de aankondiging, toen hij tot de maagd van Nazaret deze woorden sprak: "Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u". (Lc. 1, 28) [b:Lc. 1, 28] Deze woorden hadden Maria doen schrikken en daarom had de boodschapper van God er onmiddellijk aan toegevoegd: "Vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden ... De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God" (Lc. 1, 30-32.35) [b:Lc. 1, 30-32.35]. Het antwoord van Maria op de boodschap van de engel was duidelijk: "Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord" (Lc. 1, 38) [b:Lc. 1, 38]. In heel de geschiedenis van de mensheid heeft nooit zoveel afgehangen van de instemming van een mens, als toen. vgl: Homilia IV, 8, Opera omnia, Edit. Cicterc. (1966), 53. [[[1070]]]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In de proloog van zijn evangelie vat Johannes in één zin heel de diepte samen van het geheim van de menswording. Hij schrijft: "Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid" (Joh. 1, 14) [b:Joh. 1, 14]. In de ontvangenis en geboorte had voor Johannes de menswording plaats van het eeuwige Woord, een van wezen met de Vader. De evangelist spreekt over het Woord dat in het begin bij God was, door wie alles is geworden wat geworden is; het Woord in wie het leven was, leven dat het licht was van de mensen. (Joh. 1, 1-5) [[b:Joh. 1, 1-5]] Over de eengeboren Zoon, God uit God, schrijft de apostel Paulus dat Hij was "de eerstgeborene van heel de schepping" (Kol. 1, 15) [b:Kol. 1, 15]. God schept de wereld door het Woord. Het Woord is de eeuwige Wijsheid, de Gedachte en het Wezensbeeld van God, "de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen" (Heb. 1, 3) [b:Heb. 1, 3]. Van eeuwigheid verwekt en van eeuwigheid bemind door de Vader, God uit God en Licht uit Licht, is Hij het beginsel en oerbeeld van alles wat door God in de tijd geschapen is.
Het feit dat in de volheid der tijden het eeuwige Woord het menselijk bestaan op zich heeft genomen, geeft een heel eigen kosmische betekenis aan het gebeuren dat 2000 jaar geleden te Betlehem plaats vond. Dankzij het Woord verschijnt de geschapen wereld als 'kosmos', dat wil zeggen als geordend universum. En opnieuw is het door mens te worden, dat het Woord de kosmische ordening van de schepping hernieuwt. De brief aan de Efeziërs spreekt over het plan dat God van tevoren in Christus had vastgesteld "ter verwezenlijking van de volheid der tijden: het heelal in Christus onder één hoofd te brengen, alle wezens in de hemel en alle wezens op aarde, in Hem" (Ef. 1, 10) [b:Ef. 1, 10].
Het feit dat in de volheid der tijden het eeuwige Woord het menselijk bestaan op zich heeft genomen, geeft een heel eigen kosmische betekenis aan het gebeuren dat 2000 jaar geleden te Betlehem plaats vond. Dankzij het Woord verschijnt de geschapen wereld als 'kosmos', dat wil zeggen als geordend universum. En opnieuw is het door mens te worden, dat het Woord de kosmische ordening van de schepping hernieuwt. De brief aan de Efeziërs spreekt over het plan dat God van tevoren in Christus had vastgesteld "ter verwezenlijking van de volheid der tijden: het heelal in Christus onder één hoofd te brengen, alle wezens in de hemel en alle wezens op aarde, in Hem" (Ef. 1, 10) [b:Ef. 1, 10].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Christus, de Verlosser van de wereld, is de enige middelaar tussen God en de mensen, en er is geen andere naam onder de hemel waardoor wij gered kunnen worden. (Hand. 4, 12) [[b:Hand. 4, 12]] In de brief aan de Efeziërs lezen we: " Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de zonden, dankzij de rijkdom van zijn genade. Die heeft Hij ons meegedeeld als een overvloed van wijsheid en inzicht. Hij heeft ons zijn geheim raadsbesluit doen kennen, de beslissing die Hij in Christus had genomen ter verwezenlijking van de volheid der tijden" (Ef. 1, 7-10) [b:Ef. 1, 7-10]. Christus, de Zoon die een van wezen is met de Vader, openbaart dus Gods bedoeling met de gehele schepping, en met de mens in het bijzonder. Zoals Vaticanum II het zo indrukwekkend formuleert: "Hij maakt de mens voor zichzelf duidelijk en geeft hem inzicht in zijn zeer hoge roeping". Gaudium et Spes [[575|22]] Hij laat hem die roeping zien door de openbaring van het geheim van de Vader en van zijn liefde. Als beeld van de onzichtbare God is Christus de volmaakte mens die aan de kinderen van Adam de door de zonde misvormde gelijkenis met God heeft teruggeschonken. In zijn menselijke natuur, die vrij was van alle zonde en die opgenomen was in de goddelijke Persoon van het Woord, wordt de natuur waarin alle mensen delen, verheven tot een waardigheid die haar gelijke niet kent: "Door zijn menswording heeft de Zoon van God zich in zekere zin met iedere mens verenigd. Met menselijke handen heeft Hij werk verricht, met een menselijke geest heeft Hij gedacht, met een menselijke wil heeft Hij gehandeld, met een menselijk hart heeft Hij liefgehad. Geboren uit de maagd Maria, is Hij werkelijk één van de onzen geworden, in alles aan ons gelijk, behalve in de zonde." Gaudium et Spes [[575|22]]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Het feit dat de Zoon van God "één van de onzen" is geworden, heeft zich in alle nederigheid voltrokken. Het is dus niet verwonderlijk dat de profane geschiedschrijving, die zich bezig hield met meer spectaculaire gebeurtenissen en prominenter persoonlijkheden, aanvankelijk op Hem slechts korte hoewel duidelijke toespelingen heeft gemaakt. Christus wordt bijvoorbeeld genoemd in de Joodse Oudheden [1087], een door de geschiedschrijver Flavius Josephus tussen 93 en 94 te Rome geschreven werk, vgl: 20,200 [[[1087]]] vgl: 18,63-64; de welbekende en veel besproken passage [[[1087]]] en vooral in de Annales [4199] van Tacitus die tussen 115 en 120 werden geschreven. Bij het verslag over de brand van Rome in 64, waarvan Nero valselijk de christenen de schuld gaf, wordt door de schrijver uitdrukkelijk gesproken over Christus "ter dood gebracht door de landvoogd Pontius Pilatus onder keizer Tiberius". 15, 44, 3 [[4199]] Ook Suetonius deelt ons in zijn rond 121 geschreven biografie van keizer Claudius mee dat de joden uit Rome werden verdreven omdat "zij op aanstichting van een zekere Chrestos veelvuldig onlusten veroorzaakten". 25, 4 [[4201]] De meeste geleerden blijken er in hun uitleg van overtuigd te zijn dat deze tekst betrekking heeft op Jezus Christus, die bij de joodse kringen in Rome een bron van onderlinge strijd was geworden. Er is nog een ander belangrijk getuigenis, waaruit de snelle verspreiding van het christendom blijkt: het getuigenis van Plinius de Jongere, gouverneur van Bithynia, die aan keizer Trajanus tussen 111 en 113 meldt dat een groot aantal mensen gewoon waren bijeen te komen "op een vaste dag en voor de dageraad, om in beurtzang een loflied te zingen tot Christus als tot een God". 10,96 [[2094]]
Maar de grote gebeurtenis, waaraan de niet-christelijke schrijvers slechts terloops een enkel woord wijden, wordt in het volle licht geplaatst door de geschriften van het Nieuwe Testament, die weliswaar geloofsdocumenten zijn, maar zelfs als historische getuigenissen daarom niet minder betrouwbaar zijn in al wat zij verhalen. Christus, ware God en ware mens, Heer van het heelal, is ook Heer van de geschiedenis, waarvan Hij de "Alfa en Omega" (Openb. 1, 8; Openb. 21, 6) [b:Openb. 1, 8; Openb. 21, 6], "het Begin en het Einde" (Openb. 21, 6) [b:Openb. 21, 6] is. In Hem heeft de Vader het laatste woord gesproken over de mens en zijn geschiedenis. Dat wordt kernachtig gezegd in de brief aan de Hebreeën: "Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijze tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon" (Hebr. 1, 1-2) [b:Hebr. 1, 1-2].
Maar de grote gebeurtenis, waaraan de niet-christelijke schrijvers slechts terloops een enkel woord wijden, wordt in het volle licht geplaatst door de geschriften van het Nieuwe Testament, die weliswaar geloofsdocumenten zijn, maar zelfs als historische getuigenissen daarom niet minder betrouwbaar zijn in al wat zij verhalen. Christus, ware God en ware mens, Heer van het heelal, is ook Heer van de geschiedenis, waarvan Hij de "Alfa en Omega" (Openb. 1, 8; Openb. 21, 6) [b:Openb. 1, 8; Openb. 21, 6], "het Begin en het Einde" (Openb. 21, 6) [b:Openb. 21, 6] is. In Hem heeft de Vader het laatste woord gesproken over de mens en zijn geschiedenis. Dat wordt kernachtig gezegd in de brief aan de Hebreeën: "Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijze tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon" (Hebr. 1, 1-2) [b:Hebr. 1, 1-2].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Jezus is in het uitverkoren volk geboren als vervulling van de belofte die aan Abraham was gedaan en waaraan de profeten voortdurend hadden herinnerd. Zij spraken uit Gods naam en in zijn plaats. Want het heilsplan van het Oude Testament is wezenlijk gericht op de voorbereiding en aankondiging van de komst van Christus, de Verlosser van het heelal, en van zijn messiaans Rijk. De boeken van het Oude Verbond zijn zo de blijvende getuigenissen van het ware opvoedingsplan van God. Dei Verbum [[576|15]] Deze pedagogie bereikt haar doel in Christus. Jezus spreekt immers niet alleen 'in naam van God' zoals de profeten, maar Hij is God zelf die in zijn mensgeworden Woord spreekt. Hier raken we aan hetgeen het wezenlijk verschil is tussen het christendom en de andere godsdiensten, waarin vanaf het begin het zoeken van de mens naar God vorm heeft gekregen. Het uitgangspunt in het christendom is de menswording van het Woord. Hier zoekt niet alleen de mens naar God, maar God komt in eigen persoon over zichzelf spreken tot de mens en hem de weg tonen waarlangs hij Hem kan bereiken. Dat is wat de proloog van het Johannesevangelie verkondigt: "Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen" (Joh. 1, 18) [b:Joh. 1, 18]. Het mensgeworden Woord is dus de vervulling van het verlangen dat bij alle godsdiensten van de mensheid leeft: die vervulling is het werk van God, en gaat alles wat een mens kan verhopen, te boven. Het is een geheim van genade.
In Christus is godsdienst niet langer "een tastend zoeken naar God" (Hand. 17, 27) [[b:Hand. 17, 27]], maar een antwoord in geloof op de zich openbarende God: een antwoord waarbij de mens tot God spreekt als tot zijn Schepper en Vader; een antwoord dat mogelijk is geworden door deze éne Mens die tegelijk het Woord is, één in wezen met de Vader, in wie God tot iedere mens spreekt en in wie iedere mens de mogelijkheid heeft God antwoord te geven. Sterker nog, in deze Mens geeft de hele schepping antwoord aan God. Jezus Christus is het nieuwe begin van alles: in Hem komen alle dingen tot zichzelf, worden opgenomen en teruggegeven aan de Schepper, van wie ze zijn voortgekomen. Op die wijze is Christus de vervulling van het verlangen van alle godsdiensten ter wereld, en juist daardoor hun enige en definitieve eindpunt. Juist zoals God in Christus over zichzelf spreekt tot de mensheid, spreken heel de mensheid en heel de schepping in Christus over zichzelf tot God, ja, geven zij zichzelf aan God. Zo keert alles terug tot zijn oorsprong. In Christus wordt alles onder één hoofd gebracht (Ef. 1, 10) [[b:Ef. 1, 10]]; tegelijk is Hij de voltooiing van alle dingen in God, een voltooiing die de glorie is van God. De godsdienst die op Jezus Christus is gefundeerd is de religie van de heerlijkheid; het is een bestaan in de nieuwheid van leven tot lof van Gods heerlijkheid (Ef. 1, 12) [[b:Ef. 1, 12]]. Heel de schepping is in werkelijkheid een openbaring van zijn heerlijkheid. Met name de mens (vivens homo) is een zichtbaar worden van Gods heerlijkheid en is geroepen om te leven uit de volheid van het leven in God.
In Christus is godsdienst niet langer "een tastend zoeken naar God" (Hand. 17, 27) [[b:Hand. 17, 27]], maar een antwoord in geloof op de zich openbarende God: een antwoord waarbij de mens tot God spreekt als tot zijn Schepper en Vader; een antwoord dat mogelijk is geworden door deze éne Mens die tegelijk het Woord is, één in wezen met de Vader, in wie God tot iedere mens spreekt en in wie iedere mens de mogelijkheid heeft God antwoord te geven. Sterker nog, in deze Mens geeft de hele schepping antwoord aan God. Jezus Christus is het nieuwe begin van alles: in Hem komen alle dingen tot zichzelf, worden opgenomen en teruggegeven aan de Schepper, van wie ze zijn voortgekomen. Op die wijze is Christus de vervulling van het verlangen van alle godsdiensten ter wereld, en juist daardoor hun enige en definitieve eindpunt. Juist zoals God in Christus over zichzelf spreekt tot de mensheid, spreken heel de mensheid en heel de schepping in Christus over zichzelf tot God, ja, geven zij zichzelf aan God. Zo keert alles terug tot zijn oorsprong. In Christus wordt alles onder één hoofd gebracht (Ef. 1, 10) [[b:Ef. 1, 10]]; tegelijk is Hij de voltooiing van alle dingen in God, een voltooiing die de glorie is van God. De godsdienst die op Jezus Christus is gefundeerd is de religie van de heerlijkheid; het is een bestaan in de nieuwheid van leven tot lof van Gods heerlijkheid (Ef. 1, 12) [[b:Ef. 1, 12]]. Heel de schepping is in werkelijkheid een openbaring van zijn heerlijkheid. Met name de mens (vivens homo) is een zichtbaar worden van Gods heerlijkheid en is geroepen om te leven uit de volheid van het leven in God.
Referenties naar alinea 6: 1
De pastorale zorg voor migranten: Onderdeel van de missie van de Kerk in deze tijd ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Bij gelegenheid van de 50e verjaardag van de faculteit der geneeskunde en chirurgie "Agostino Gemelli" ->=geentekst=
In Jezus Christus spreekt God niet alleen tot de mens, maar zoekt Hij hem op. De menswording van Gods Zoon getuigt daarvan: God zoekt de mens. Dit zoeken bedoelt Jezus als Hij over het terugvinden van het verloren schaap spreekt (Lc. 15, 1-7) [[b:Lc. 15, 1-7]]. Het is een zoeken dat begint in het hart van God en dat zijn hoogtepunt bereikt in de menswording van het Woord. Als God op zoek gaat naar de mens, die naar zijn beeld en gelijkenis is geschapen, doet Hij dat omdat Hij hem van de eeuwigheid af in het Woord liefheeft, en Hij wil hem in Christus verheffen tot de waardigheid van aangenomen kind. God zoekt dus de mens, die anders dan welk ander schepsel zijn bijzonder eigendom is. De mens hoort aan God toe op grond van een uitverkiezing uit liefde: God zoekt de mens, daartoe bewogen door zijn Vaderhart.
Waarom zoekt Hij hem? Omdat de mens zich van Hem heeft afgekeerd, zich zoals Adam verbergend tussen de bomen van het aards paradijs (Gen. 3, 8-10) [[b:Gen. 3, 8-10]]. De mens heeft zich op een dwaalspoor laten leiden door de vijand van God (Gen. 3, 13) [[b:Gen. 3, 13]].
Satan heeft hem bedrogen door hem ervan te overtuigen dat hijzelf god zou zijn, en dat hij, zoals God, goed en kwaad zou kunnen kennen en de wereld zou kunnen inrichten naar eigen believen zonder rekening te hoeven houden met Gods wil. (Gen. 3, 5) [[b:Gen. 3, 5]] Als God de mens door de Zoon zoekt, wil Hij hem ertoe brengen om de wegen van het kwaad te verlaten die hem steeds verder wegvoeren. "Hem ertoe brengen die wegen te verlaten" betekent, hem tot het inzicht brengen dat hij op de verkeerde weg is; het betekent het kwaad overwinnen dat overal in de mensengeschiedenis heerst. Het kwaad overwinnen: dat is de betekenis van de Verlossing. Deze geschiedt door het offer van Christus, waardoor de mens de zondeschuld aflost en met God wordt verzoend. De Zoon van God is juist daartoe mens geworden door een lichaam en een ziel aan te nemen in de schoot van de Maagd: om zelf het volmaakte offer van verlossing te worden. De godsdienst van de menswording is de godsdienst van de Verlossing van de wereld door het offer van Christus, dat de overwinning van het kwaad, van de zonde, ja, van de dood zelf inhoudt. Door de dood op het kruis te aanvaarden, openbaart Christus het leven en tegelijkertijd schenkt Hij het, want Hij verrijst, en de dood heeft niet langer macht over Hem.
Waarom zoekt Hij hem? Omdat de mens zich van Hem heeft afgekeerd, zich zoals Adam verbergend tussen de bomen van het aards paradijs (Gen. 3, 8-10) [[b:Gen. 3, 8-10]]. De mens heeft zich op een dwaalspoor laten leiden door de vijand van God (Gen. 3, 13) [[b:Gen. 3, 13]].
Satan heeft hem bedrogen door hem ervan te overtuigen dat hijzelf god zou zijn, en dat hij, zoals God, goed en kwaad zou kunnen kennen en de wereld zou kunnen inrichten naar eigen believen zonder rekening te hoeven houden met Gods wil. (Gen. 3, 5) [[b:Gen. 3, 5]] Als God de mens door de Zoon zoekt, wil Hij hem ertoe brengen om de wegen van het kwaad te verlaten die hem steeds verder wegvoeren. "Hem ertoe brengen die wegen te verlaten" betekent, hem tot het inzicht brengen dat hij op de verkeerde weg is; het betekent het kwaad overwinnen dat overal in de mensengeschiedenis heerst. Het kwaad overwinnen: dat is de betekenis van de Verlossing. Deze geschiedt door het offer van Christus, waardoor de mens de zondeschuld aflost en met God wordt verzoend. De Zoon van God is juist daartoe mens geworden door een lichaam en een ziel aan te nemen in de schoot van de Maagd: om zelf het volmaakte offer van verlossing te worden. De godsdienst van de menswording is de godsdienst van de Verlossing van de wereld door het offer van Christus, dat de overwinning van het kwaad, van de zonde, ja, van de dood zelf inhoudt. Door de dood op het kruis te aanvaarden, openbaart Christus het leven en tegelijkertijd schenkt Hij het, want Hij verrijst, en de dood heeft niet langer macht over Hem.
Referenties naar alinea 7: 2
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=Bij gelegenheid van de 50e verjaardag van de faculteit der geneeskunde en chirurgie "Agostino Gemelli" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De godsdienst die in het geheim van de verlossende menswording haar oorsprong heeft is de godsdienst waardoor men 'verblijft in het hart van God' en deelt in zijn eigen leven. Paulus spreekt daarover in de passage die in de aanhef werd geciteerd: "God heeft de Geest van zijn Zoon in ons hart gezonden, die roept: Abba, Vader!" (Gal. 4, 6) [b:Gal. 4, 6]. De mens verheft zijn stem zoals Christus, die met name in Gethsemani en op het kruis zich "onder luid geroep en geween" (Heb. 5, 7) [b:Heb. 5, 7] tot God richtte: de mens roept tot God zoals Christus geroepen heeft, en op die wijze getuigt hij dat hij aan zijn zoonschap door de heilige Geest deel heeft. De heilige Geest die de Vader in naam van de Zoon gezonden heeft, bewerkt dat de mens deel heeft aan het eigen leven van God. Hij bewerkt dat de mens ook, zoals Christus, zoon is en erfgenaam van al hetgeen de Zoon toebehoort. (Gal. 4, 7) [[b:Gal. 4, 7]] Hierin bestaat de godsdienst van 'het verkeren in het hart van God', dat begint met de menswording van Gods Zoon. De Heilige Geest die de diepste geheimen van God doorgrondt (1 Kor. 2, 10) [[b:1 Kor. 2, 10]], leidt ons, mensen daarin binnen uit kracht van Christus' offer.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Het Jubileumjaar 2000
9
Wanneer Paulus over de geboorte van Gods Zoon spreekt, plaatst hij dit gebeuren in de "volheid van de tijd" (Gal. 4, 4) [[b:Gal. 4, 4]]. Inderdaad is juist doordat God door de menswording in de geschiedenis der mensen is binnengetreden, de tijd vervuld. De eeuwigheid is in de tijd binnengegaan: is er een grotere 'vervulling' denkbaar? En is wel een andere 'vervulling' mogelijk? Er zijn mensen die gedacht hebben aan geheimzinnige kosmische kringlopen, waarbij de geschiedenis van het universum en met name van de mens zich voortdurend zou herhalen. De mens keert terug naar de grond waaruit hij is genomen (Gen. 3, 19) [[b:Gen. 3, 19]]: dat is een onmiddellijk duidelijk gegeven. Maar er is in de mens een onweerstaanbaar verlangen om voorgoed te leven. Hoe moet men zich een voortleven na de dood voorstellen? Sommigen hebben gedacht aan verschillende vormen van reïncarnatie: afhankelijk van iemands vorige bestaan zal hij een nieuw leven ontvangen in verhevener of nederiger vorm tot hij de volkomen loutering heeft bereikt. Uit dit geloof, dat bij een aantal oosterse godsdiensten diep geworteld is, blijkt ondermeer dat de mens niet wil berusten in het onherroepelijk karakter van de dood. Hij is overtuigd van zijn wezenlijk geestelijke en onsterfelijke natuur.
De christelijke openbaring sluit reïncarnatie uit, en spreekt over een zelfontplooiing die de mens in de loop van één enkel aards bestaan dient na te streven. De ontplooiing van zijn lotsbestemming voltrekt hij door de belangeloze gave van zichzelf, een gave die alleen in de ontmoeting met God mogelijk is. Het is in God dat de mens volledig wordt tot wat hij is: dat is de door Christus geopenbaarde waarheid. De mens ontplooit zich in God, die hem tegemoet is gekomen door zijn eeuwige Zoon. Dankzij Gods komst op aarde heeft de tijd der mensen, die bij de schepping begon, zijn volheid bereikt. Immers: 'de volheid van de tijd', dat is alleen de eeuwigheid, sterker nog de Eeuwige, dat wil zeggen God. In de 'volheid van de tijd' binnengaan betekent dus het einde van de tijd bereiken en de grenzen ervan overschrijden om zijn vervulling te vinden in de eeuwigheid van God.
De christelijke openbaring sluit reïncarnatie uit, en spreekt over een zelfontplooiing die de mens in de loop van één enkel aards bestaan dient na te streven. De ontplooiing van zijn lotsbestemming voltrekt hij door de belangeloze gave van zichzelf, een gave die alleen in de ontmoeting met God mogelijk is. Het is in God dat de mens volledig wordt tot wat hij is: dat is de door Christus geopenbaarde waarheid. De mens ontplooit zich in God, die hem tegemoet is gekomen door zijn eeuwige Zoon. Dankzij Gods komst op aarde heeft de tijd der mensen, die bij de schepping begon, zijn volheid bereikt. Immers: 'de volheid van de tijd', dat is alleen de eeuwigheid, sterker nog de Eeuwige, dat wil zeggen God. In de 'volheid van de tijd' binnengaan betekent dus het einde van de tijd bereiken en de grenzen ervan overschrijden om zijn vervulling te vinden in de eeuwigheid van God.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
In het christendom heeft de tijd een fundamentele betekenis. In de dimensie van de tijd werd de wereld geschapen, in hem ontvouwt zich de heilsgeschiedenis, waarvan het hoogtepunt de 'volheid van de tijd' van de menswording is, en die haar doel bereikt in de glorievolle terugkeer van Gods Zoon aan het einde der tijden. In Jezus Christus, mensgeworden Woord, wordt de tijd een dimensie van God, die in zichzelf eeuwig is. Met de komst van Christus breken de "laatste dagen" aan (Heb. 1, 2) [[b:Heb. 1, 2]], "het laatste uur" (Joh. 2, 18) [[b:Joh. 2, 18]]; met zijn komst begint de tijd van de kerk die duren zal tot aan zijn wederkomst.
Uit de relatie van God met de tijd vloeit de plicht voort, de tijd te heiligen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als bepaalde tijden, dagen, weken aan God worden toegewijd, zoals dat reeds gebeurde in de godsdienst van het Oude Verbond, en zoals dat, zij het op een andere wijze, nog gebeurt in het christendom. Wanneer de voorganger in de liturgie van de vigilie van Pasen de kaars, het symbool van de verrezen Christus, zegent, zegt hij luid: "Christus gisteren en heden, Begin en Einde. Alfa en Omega. Hem behoren tijd en eeuwigheid, heerlijkheid en heerschappij door alle eeuwen der eeuwen." Bij het uitspreken van die woorden grift hij op de kaars de cijfers van het betreffende jaar. De betekenis van deze rite is duidelijk: ze brengt helder tot uitdrukking dat Christus de Heer van de tijd is, het begin en de voltooiing ervan; ieder jaar, iedere dag, ieder ogenblik wordt opgenomen in zijn menswording en Verrijzenis, en wordt zo deel van de 'volheid van de tijd'. Daarom ook beleeft en viert de Kerk de liturgie binnen de loop van een jaar. Het zonnejaar wordt zo geheel doordesemd door het liturgisch jaar, dat in zekere zin heel het mysterie van menswording en Verlossing weer tegenwoordig stelt, beginnend bij de eerste zondag van de Advent en besloten met het feest van Christus als Koning en Heer van het heelal en van de geschiedenis. Iedere zondag herinnert aan de dag waarop de Heer is verrezen.
Uit de relatie van God met de tijd vloeit de plicht voort, de tijd te heiligen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als bepaalde tijden, dagen, weken aan God worden toegewijd, zoals dat reeds gebeurde in de godsdienst van het Oude Verbond, en zoals dat, zij het op een andere wijze, nog gebeurt in het christendom. Wanneer de voorganger in de liturgie van de vigilie van Pasen de kaars, het symbool van de verrezen Christus, zegent, zegt hij luid: "Christus gisteren en heden, Begin en Einde. Alfa en Omega. Hem behoren tijd en eeuwigheid, heerlijkheid en heerschappij door alle eeuwen der eeuwen." Bij het uitspreken van die woorden grift hij op de kaars de cijfers van het betreffende jaar. De betekenis van deze rite is duidelijk: ze brengt helder tot uitdrukking dat Christus de Heer van de tijd is, het begin en de voltooiing ervan; ieder jaar, iedere dag, ieder ogenblik wordt opgenomen in zijn menswording en Verrijzenis, en wordt zo deel van de 'volheid van de tijd'. Daarom ook beleeft en viert de Kerk de liturgie binnen de loop van een jaar. Het zonnejaar wordt zo geheel doordesemd door het liturgisch jaar, dat in zekere zin heel het mysterie van menswording en Verlossing weer tegenwoordig stelt, beginnend bij de eerste zondag van de Advent en besloten met het feest van Christus als Koning en Heer van het heelal en van de geschiedenis. Iedere zondag herinnert aan de dag waarop de Heer is verrezen.
Referenties naar alinea 10: 1
Dies Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
‘Ik was vreemdeling en gij hebt mij gastvrijheid verleend’ ->=geentekst=
Tegen deze achtergrond kan men gemakkelijk het gebruik van de jubileumjaren begrijpen die in het Oude Testament begon en doorgaat in de geschiedenis van de Kerk. Toen Jezus van Nazareth op een dag naar de synagoge van zijn stad was gegaan, stond Hij op om voor te lezen (Lc. 4, 16-30) [[b:Lc. 4, 16-30]]. Men reikte Hem de boekrol van de profeet Jesaja toe, en daaruit las Hij de volgende passage (Jes. 61, 1-2) [b:Jes. 61, 1-2] voor: "De geest van Jahwe, mijn Heer, rust op mij, want Jahwe heeft mij gezalfd. Hij heeft mij gezonden om de armen het blijde nieuws te brengen, om te verbinden wier hart gebroken is, om aan de gevangenen vrijlating te melden, en aan de geboeiden de terugkeer naar het licht; om een jaar van Jahwe's genade te melden." (Jes. 61, 1-2) [b:Jes. 61, 1-2]
De profeet sprak over de Messias. Jezus voegde eraan toe: "Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan" (Lc. 4, 21) [b:Lc. 4, 21], en gaf daarmee te verstaan dat Hijzelf de beloofde Messias was en dat de 'tijd' waarnaar zo lang was uitgezien in Hem was aangebroken: gekomen was de dag van het heil, de 'volheid van de tijd'. Alle jubileumjaren hebben betrekking op deze 'tijd' en betreffen de messiaanse zending van Christus, die kwam als 'gezalfd door de heilige Geest', en 'gezonden door de Vader'. Hij verkondigt het blijde nieuws aan de armen. Hij brengt vrijheid aan hen die geen vrijheid kennen, Hij bevrijdt de onderdrukten, Hij geeft aan de blinden het licht terug van hun ogen (Mt. 11, 4-5; Lc. 7, 22) [[b:Mt. 11, 4-5; Lc. 7, 22]]. Op deze wijze brengt Hij 'een genadejaar van de Heer' tot stand; Hij kondigt het niet alleen af door zijn woord maar in de eerste plaats door zijn daden. Het jubileumjaar, dat wil zeggen 'een genadejaar van de Heer', is het kenmerk van al wat Jezus doet, en niet enkel een gedenkdag die jaarlijks terugkeert.
De profeet sprak over de Messias. Jezus voegde eraan toe: "Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan" (Lc. 4, 21) [b:Lc. 4, 21], en gaf daarmee te verstaan dat Hijzelf de beloofde Messias was en dat de 'tijd' waarnaar zo lang was uitgezien in Hem was aangebroken: gekomen was de dag van het heil, de 'volheid van de tijd'. Alle jubileumjaren hebben betrekking op deze 'tijd' en betreffen de messiaanse zending van Christus, die kwam als 'gezalfd door de heilige Geest', en 'gezonden door de Vader'. Hij verkondigt het blijde nieuws aan de armen. Hij brengt vrijheid aan hen die geen vrijheid kennen, Hij bevrijdt de onderdrukten, Hij geeft aan de blinden het licht terug van hun ogen (Mt. 11, 4-5; Lc. 7, 22) [[b:Mt. 11, 4-5; Lc. 7, 22]]. Op deze wijze brengt Hij 'een genadejaar van de Heer' tot stand; Hij kondigt het niet alleen af door zijn woord maar in de eerste plaats door zijn daden. Het jubileumjaar, dat wil zeggen 'een genadejaar van de Heer', is het kenmerk van al wat Jezus doet, en niet enkel een gedenkdag die jaarlijks terugkeert.
Referenties naar alinea 11: 2
Fides et Ratio ->=geentekst=‘Ik was vreemdeling en gij hebt mij gastvrijheid verleend’ ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
De woorden en daden van Jezus vormen op die wijze de vervulling van heel de traditie der jubileumjaren uit het Oude Testament. Zoals men weet was het jubileumjaar een tijd die op bijzondere wijze aan God was gewijd. Volgens de wet van Mozes was ieder zevende jaar zo'n jubileumjaar: het was het 'sabbatjaar', waarin men de grond liet rusten en de slaven vrijliet. De plicht, slaven vrij te laten, was tot in detail geregeld door de voorschriften uit de boeken Exodus (Ex. 23, 10-11) [b:Ex. 23, 10-11], Leviticus (Lev. 25, 1-28) [b:Lev. 25, 1-28], Deuteronomium (Deut. 15, 1-6) [b:Deut. 15, 1-6], met andere woorden in heel de bijbelse wetgeving, die zo op deze heel eigen wijze wordt gekarakteriseerd. Voor het sabbatjaar voorzag de Wet niet alleen in de vrijlating van de slaven, maar ook in de kwijtschelding van alle schulden overeenkomstig nauwkeurig omschreven voorschriften. En dat alles moest gebeuren ter ere van God. Wat betrekking had op het sabbatjaar gold ook voor het 'jubeljaar' ('jobeljaar') eens in de vijftig jaar. Maar in het jubeljaar werden de gebruiken van het sabbatjaar uitgebreid en nog plechtiger gevierd. We lezen in Leviticus: "Dat vijftigste jaar moet een heilig jaar voor u zijn: dan moet ge in het land afkondigen dat alle bewoners hun slaven vrijlaten. Het moet een jobeljaar voor u zijn; iedereen wordt hersteld in zijn vroeger bezit en keert terug naar zijn familie" (Lev. 25, 10) [b:Lev. 25, 10]. Een van de meest opmerkelijke gevolgen van het jubeljaar was de algemene 'emancipatie' van alle inwoners die naar bevrijding verlangden. Bij die gelegenheid kreeg iedere Israëliet de grond van zijn voorouders terug, als hij hem had verkocht of was kwijt geraakt doordat hij slaaf was geworden. Hij kon de grond niet voorgoed kwijtraken, want deze behoorde aan God, en de Israëlieten konden niet voorgoed in slavernij verkeren, want God had hen bij de bevrijding uit de slavernij in Egypte voor zichzelf als alleen Hèm toebehorend eigendom 'vrijgekocht'.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
De voorschriften van het jubeljaar zijn voor een groot deel bij een ideaal gebleven - het was meer iets wat gehoopt werd dan iets wat werkelijk gebeurde. Maar van de andere kant werden ze tot een prophetia futuri, de aankondiging van de ware bevrijding die de komende Messias zou bewerken. In ieder geval begon zich op basis van de juridische normen die in deze voorschriften vervat lagen, een soort sociale leer af te tekenen, die daarna, te beginnen met het Nieuwe Testament, verder tot ontwikkeling zou komen. Het jubeljaar moest de gelijkheid onder alle kinderen van Israël herstellen door nieuwe mogelijkheden te bieden aan families die hun bezittingen en zelfs hun persoonlijke vrijheid hadden verloren. Anderzijds herinnerde het jubeljaar de rijken eraan dat de tijd zou komen waarop de Israëlitische slaven weer hun gelijken zouden worden en hun rechten zouden kunnen opeisen. Op de door de Wet voorgeschreven tijd moest een jubeljaar worden afgekondigd, en moest men allen die in nood verkeerden, ter hulp komen. Dat was een eis van rechtvaardig bestuur. Gerechtigheid betekende volgens de Wet van Israël vooral het beschermen van de zwakken, en een koning moest daarin uitmunten, zoals de psalmist zegt: "Redt hij niet de nooddruftige die jammert, de arme van helper verstoken? met wie weerloos gebrek lijdt, in deernis bewaart hij het leven der schamelen" (Ps. 72, 12-13) [b:Ps. 72, 12-13]. Deze traditie heeft een strikt theologische grondslag en hangt in de eerste plaats samen met de theologie van de schepping en van de goddelijke Voorzienigheid. Er was namelijk een door allen gedeelde overtuiging: aan God alleen komt als Schepper het 'dominium altum' toe, dat wil zeggen de heerschappij over heel de schepping en over de aarde in het bijzonder (Lev. 25, 23) [[b:Lev. 25, 23]]. Dat God in zijn Voorzienigheid de aarde aan de mensen had geschonken betekende dat Hij haar aan allen had gegeven. Daarom moesten de rijkdommen van de schepping beschouwd worden als gemeenschappelijk bezit van de hele mensheid. Degene die deze goederen als eigendom bezat, was in werkelijkheid alleen de beheerder ervan, anders gezegd: een dienaar die verplicht was in naam van God, de enige ware eigenaar, te handelen. God wil immers dat de geschapen goederen aan allen op rechtvaardige wijze ten dienste staan. Het jubeljaar was juist bedoeld om deze sociale rechtvaardigheid te herstellen. In de traditie van het jubeljaar ligt zo een van de wortels van de kerkelijke sociale leer, die altijd een onderdeel was van het kerkelijk onderricht en die in deze eeuw een sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt, met name sinds de encycliek Rerum Novarum [651].
Referenties naar alinea 13: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Toch moet met nadruk gewezen worden op wat Jesaja onder woorden brengt met "een genadejaar afkondigen van de Heer". Voor de Kerk is het jubileumjaar precies dat "genadejaar", een jaar van kwijtschelding van zonden en van de straffen voor die zonden, een jaar van verzoening tussen tegenstanders, een jaar van talrijke bekeringen en van sacramentele en buiten-sacramentele boetedoening. De traditie van de jubileumjaren is verbonden met het op ruimere schaal dan in andere jaren verlenen van aflaten. Naast de jubileumjaren die om de honderd, vijftig en vijfentwintig jaar herinneren aan het geheim van de menswording, gedenken andere jaren het Verlossingsgebeuren: het kruis van Christus, zijn dood op Golgotha en zijn verrijzenis. Bij deze gelegenheden kondigt de kerk een 'genadejaar van de Heer' af, en zorgt ervoor dat die genade in ruimere mate aan alle gelovigen ten goede komt. Daarom worden de jubileumjaren niet alleen 'in Urbe' gevierd, maar ook 'extra Urbem'. Dit laatste gebeurde volgens de traditie in het jaar dat op de viering in Urbe volgde.
Referenties naar alinea 14: 2
Tot de leden van de "Fraternitas Sacerdotalis Sancte Petri" bij gelegenheid van de 10e verjaardag van het Motu Proprio Ecclesia Dei ->=geentekst=Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
In het leven van een individu zijn jubilea gewoonlijk gebonden aan de geboortedatum, maar ook viert men andere gedenkdagen zoals die van het Doopsel, het Vormsel, de Eerste Communie, de Wijding tot priester of bisschop, het Huwelijkssacrament. Sommige van die gedenkdagen hebben een parallel op profaan terrein, maar de christenen geven er altijd een religieus karakter aan. Vanuit christelijk oogpunt is ieder jubileum - het vijfentwintigjarige of 'zilveren' huwelijks- of priesterfeest, het vijftigjarige of 'gouden' feest, het zestigjarige of 'diamanten' feest - een bijzonder genadejaar voor degene die de genoemde sacramenten heeft ontvangen. Wat wij hebben gezegd over de jubilea van de individu, kan ook worden toegepast op gemeenschappen of instellingen. Zo viert men dat honderd of duizend jaar geleden een stad of gemeente werd gesticht. In de kerk vieren we de jubilea van parochies en diocesen. Al deze jubilea van een individu of een gemeenschap spelen een belangrijke en duidelijke rol in het leven van mensen en gemeenschappen. Tegen deze achtergrond is het tweeduizendste jaar na de geboorte van Christus (waarbij men de kwestie van de precieze tijdsbepaling buiten beschouwing laat) een buitengewoon belangrijk jubileum, niet alleen voor de christenen maar, gezien de prominente rol van het christendom in de loop van deze twee millennia, indirect ook voor de hele mensheid. Het is opmerkelijk dat de tijdrekening bijna overal uitgaat van het jaar van Christus' komst in de wereld: deze komst wordt dus ook het uitgangspunt van de jaartelling die tegenwoordig het meest gebruikt wordt. Is ook dat niet een teken van de ongeëvenaarde invloed die de geboorte van Jezus van Nazareth op de hele geschiedenis heeft gehad?
Referenties naar alinea 15: 1
Verkondig het evangelie van Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Het woord 'jubileum' doet denken aan blijdschap, niet alleen inwendige blijdschap, maar de blijdschap die ook naar buiten zichtbaar wordt, want de komst van God is een ook uitwendig, zichtbaar, hoorbaar en tastbaar gebeuren, zoals Johannes zegt (1 Joh. 1, 1) [b:1 Joh. 1, 1]. Het is dus goed dat van deze blijdschap over zijn komst ook naar buiten blijk wordt gegeven. Daarmee wordt zichtbaar dat de Kerk zich verheugt over het heil. Ze wekt iedereen op tot blijdschap en tracht de nodige voorwaarden te scheppen opdat iedereen deel heeft aan de kracht van het heil. Vandaar dat het jaar 2000 gevierd zal worden als het grote Jubileumjaar. Wat de inhoud betreft zal het grote Jubileumjaar in zekere zin niet van alle andere verschillen. Maar tegelijk zal het anders zijn, groter dan welk jaar ook. Want de kerk respecteert de maten van de tijd: uren, dagen, jaren, eeuwen. In dat opzicht vervolgt zij samen met iedere mens haar weg, waarbij ze eenieder zich ervan bewust maakt dat elk van deze afgebakende periodes vervuld is van Gods tegenwoordigheid en van zijn heilbrengend handelen. In die geest verblijdt zich de kerk, brengt ze dank, vraagt ze om vergeving, richt zij smeekbeden tot de Heer van de geschiedenis en van het geweten der mensen. Op dit uitzonderlijke moment, aan de vooravond van een nieuw millennium, is een van de vurigste gebeden van de kerk tot de Heer dat onder alle christenen van de verschillende belijdenissen de eenheid mag groeien en tot volledige gemeenschap worden. Ik bid dat het Jubileumjaar een goede gelegenheid zal zijn tot vruchtbare samenwerking op de vele terreinen die ons verbinden; deze zijn veel talrijker dan die welke ons scheiden. Wat zou het daarom goed zijn als men, met respect voor de programma's van de verschillende kerken en gemeenschappen, zou komen tot oecumenische plannen om het Jubileumjaar voor te bereiden en te vieren. Op die wijze zou dit jaar aan de wereld nog overtuigender doen blijken dat alle volgelingen van Christus vastbesloten zijn om zo spoedig als maar mogelijk is de volledige eenheid tot stand te brengen, wetende dat 'bij God niets onmogelijk is'.
Referenties naar alinea 16: 1
Ut Unum Sint ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Voorbereiding van het grote Jubileumjaar
17
In de geschiedenis van de kerk wordt ieder jubileum door de goddelijke Voorzienigheid voorbereid. Dat geldt ook voor het grote Jubileumjaar 2000 [d:17]. In deze overtuiging kijken wij heden dankbaar en met een gevoel van verantwoordelijkheid naar alles wat zich in de geschiedenis van de mensheid heeft afgespeeld sinds Christus' geboorte, en vooral naar de gebeurtenissen tussen de jaren 1000 en 2000. Maar op bijzondere wijze kijken wij met de ogen van het geloof naar onze eeuw en speuren naar hetgeen niet alleen een getuigenis is van de geschiedenis van de mens, maar ook van Gods ingrijpen in wat de mensen meemaken.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Wat dit betreft kan men zeggen dat het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] een providentiële gebeurtenis was waarmee de Kerk de meer onmiddellijke voorbereiding begon op het Jubileum van het jaar 2000. Immers: hoewel het een Concilie was als de daaraan voorafgaande was het toch heel anders. Het was een Concilie dat geconcentreerd was op het geheim van Christus en zijn Kerk, en dat tegelijk open stond naar de wereld. Deze openheid was de evangelische reactie op de moderne ontwikkelingen in de wereld, met de geweldige beroeringen die de twintigste eeuw kenmerkten, een eeuw die de beproevingen moest doormaken van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, van de ervaringen van de concentratiekampen en een eeuw die weerzinwekkende bloedbaden moest aanschouwen. Al die gebeurtenissen tonen overduidelijk aan dat de wereld meer dan ooit behoefte heeft aan loutering, aan bekering. Vaak wordt gezegd dat Vaticanum II een nieuw tijdperk in het leven van de kerk heeft ingeluid. Dat is juist, maar tegelijk kan er moeilijk aan worden voorbij gegaan dat de Concilievergadering in ruime mate gebruik heeft gemaakt van de ervaringen en het denken uit de eraan voorafgaande tijd, met name van het gedachtengoed van Pius XII [d:241]. In de geschiedenis van de Kerk zijn het 'oude' en het 'nieuwe' steeds innig met elkaar verweven. Het 'nieuwe' komt voort uit het 'oude', het 'oude' vindt in het 'nieuwe' een volkomener vorm. Hetzelfde is het geval met het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] en met hetgeen de pausen hebben gedaan die bij de Concilievergadering betrokken waren. Als eerste was dat Johannes XXIII, vervolgens Paulus VI en Johannes Paulus I, en tenslotte de huidige paus. Het werk dat zij tijdens en na het Concilie verricht hebben ' in het leerambt evenzeer als in de pastorale activiteit van ieder van hen ' heeft een duidelijke bijdrage betekend aan de voorbereiding op een nieuwe lente in het christelijk leven die door het grote Jubileumjaar zichtbaar zal moeten worden, indien de christenen zich willen laten leiden door het werken van de heilige Geest.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Het Concilie [d:4] heeft weliswaar niet de gestrenge toon gebruikt waarmee Johannes de Doper aan de oever van de Jordaan opriep tot boete en bekering (Lc. 3, 1-17) [[b:Lc. 3, 1-17]], maar het heeft in zich iets van de oude profeet laten blijken door met nieuwe kracht de moderne mens te wijzen op Christus, "het Lam Gods dat wegneemt de zonde der wereld" (Joh. 1, 29) [b:Joh. 1, 29], de Verlosser van de mens, de Heer van de geschiedenis. Juist vanuit het verlangen volledig trouw te zijn aan haar Meester heeft de kerk tijdens het Concilie de vraag naar haar eigen wezen gesteld, en opnieuw de diepte ontdekt van haar geheim als lichaam en bruid van Christus. Aandachtig luisterend naar het Woord van God, heeft zij opnieuw bevestigd dat allen tot heiligheid geroepen zijn; ze heeft de hervorming van de liturgie, 'bron en hoogtepunt van haar leven', ter hand genomen; zij gaf de aanzet tot vernieuwing van talrijke aspecten van haar leven zowel op universeel niveau als in de plaatselijke kerken; zij heeft zich ingezet voor het bevorderen van de verschillende soorten van christelijke roeping, de roeping van de leek en die van de religieus, van het ambt van diaken en dat van priester en bisschop; op bijzondere wijze heeft zij weer de bisschoppelijke collegialiteit ontdekt, die bij uitstek de pastorale dienst tot uitdrukking brengt die de bisschoppen in verbondenheid met Petrus' opvolger verrichten. In het kader van deze diep ingrijpende vernieuwing heeft het Concilie zich gewend tot de Christenen van de andere confessies, naar de leden van de andere godsdiensten, naar alle mensen van onze tijd. In geen ander Concilie heeft men met even grote duidelijkheid gesproken over de eenheid van de christenen, over het gesprek met de niet-christelijke godsdiensten, over de heel eigen betekenis van het Oude Verbond en van Israël, over de waardigheid van het persoonlijk geweten, over het beginsel van religieuze vrijheid, over de verschillende culturele tradities waarbinnen de kerk haar missionaire opdracht vervult, over de sociale communicatiemiddelen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
De grote inhoudelijke rijkdom en de tot dan toe onbekende toonzetting waarin de vraagstukken door het Concilie [d:4] naar voren werden gebracht, zijn als het ware de aankondiging van nieuwe tijden. De Concilievaders hebben de taal gesproken van het evangelie, van de Bergrede en van de Zaligsprekingen. In de boodschap van het Concilie wordt God getoond in zijn absolute heerschappij over alle dingen, maar ook als Degene die de waarborg is voor de waarachtige autonomie van de aardse werkelijkheid. De beste vorm van voorbereiding op het nieuwe millennium zal dus moeten zijn dat met nieuw elan de leer van Vaticanum II zo getrouw mogelijk wordt toegepast op ieders persoonlijk leven en op het leven van de gehele kerk. Met het Concilie is in de ruimste zin van het woord de onmiddellijke voorbereiding begonnen op het grote Jubileumjaar 2000 [d:17]. Als we naar een analogie in de liturgie zoeken, zou men kunnen zeggen dat de jaarlijks terugkerende Adventsliturgie de tijd is die de geest van Concilie het meest benadert. De Advent immers bereidt ons voor op de komst van Hem die was en die is en die komt (Openb. 4, 8) [b:Openb. 4, 8].
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Tot de voorbereiding op het komende jaar 2000 behoort de reeks Synoden [d:63] die na Vaticanum II [d:4] is begonnen: Algemene Synoden en Synoden op continentaal, regionaal, nationaal en diocesaan vlak. Het centrale thema daarvan is de evangelisatie, en zelfs de nieuwe evangelisatie, waarvan de grondslagen zijn gelegd in de door Paulus VI geschreven apostolische exhortatie Evangelii Nuntiandi [519] die in 1975 na de derde Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode [d:58] werd gepubliceerd. Die Synoden maken zelf deel uit van de nieuwe evangelisatie: ze vloeien voort uit de visie van het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] op de Kerk. Ze ruimen een grote plaats in voor de deelname van de leken, waarvan zij de heel eigen verantwoordelijkheid in de kerk vaststellen. Zij zijn een uiting van de kracht die Christus aan heel het Godsvolk heeft geschonken, waarbij Hij het liet delen in zijn zending als Messias, profeet, priester en koning. In het tweede hoofdstuk van de Dogmatische Constitutie Lumen Gentium [617] staan daarover zeer duidelijke uitspraken. De voorbereiding op het Jubileumjaar 2000 [d:17] geschiedt zo op het vlak van de gehele Kerk en van de plaatselijke kerk, en de Kerk wordt bezield door een nieuw besef van de heilbrengende zending die zij van Christus heeft ontvangen. Dit besef komt bijzonder duidelijk tot uiting in de postsynodale exhortaties die gewijd zijn aan de zending van de leken [692], de vorming van de priesters [724], de catechese [572], het gezin [267], de betekenis van boetedoening en verzoening [759] in het leven van Kerk en mensheid, en in de exhortatie die binnenkort aan het godgewijde leven [758] zal worden gewijd.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Met betrekking tot het grote Jubileumjaar 2000 [d:17] heeft het ambt van de bisschop van Rome bijzondere taken en verantwoordelijkheden. Alle pausen uit de nu ten einde lopende eeuw hebben in zekere zin dit Jubileum voorbereid. Pius X heeft met zijn programma dat erop gericht was alle dingen in Christus te vernieuwen, de tragische ontwikkelingen trachten tegen te gaan die voortkwamen uit de internationale situatie van het begin van deze eeuw. De kerk was zich bewust van haar plicht, vastberaden te moeten handelen om de fundamentele waarden van vrede en gerechtigheid te bevorderen en die te verdedigen tegen de daartegenin gaande tendensen die zich in de wereld van die tijd steeds sterker deden gelden. Zo ook hebben de pausen uit de aan het Concilie voorafgaande tijd vastberaden hun krachten gewijd aan de bijzondere problemen waarvoor ze gesteld werden.
- Benedictus XV werd geconfronteerd met het drama van de Eerste Wereldoorlog;
- Pius XI moest de strijd aanbinden met de dreiging van totalitaire systemen of van systemen die de menselijke vrijheid niet respecteerden, in Duitsland, Rusland, Italië, Spanje, en daarvoor nog in Mexico.
- Pius XII [d:241] kwam in het geweer tegen het grote onrecht van totale minachting voor de menselijke waardigheid ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Hij gaf zeer duidelijke richtlijnen om te komen tot een nieuwe wereldorde na de val van de voorafgaande politieke systemen.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Wereld Vrede Dag - 1 januari [d:24]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Reeds bij de publicatie van het allereerste document van mijn pontificaat heb ik expliciet over het grote Jubileumjaar [d:17] gesproken, en gevraagd de daaraan voorafgaande tijd te beleven als een 'nieuwe advent'. vgl: Redemptor Hominis [[[237|1]]] Vervolgens is dit onderwerp heel vaak opnieuw aan de orde gesteld, en is er uitvoerig over gesproken in de encycliek Dominum et vivificantem [7]. vgl: vv [[[7|49]]] In feite is de voorbereiding op het jaar 2000 als het ware een hermeneutische sleutel geworden voor mijn pontificaat. Natuurlijk is er geen sprake van dat we ons zouden lenen voor een nieuw millennarisme zoals dat op het einde van het eerste millennium hier en daar gebeurde. Integendeel: we willen tot een bijzondere gevoeligheid opwekken voor alles wat de Geest tot de kerken (Openb. 2, 7 vv.) [b:Openb. 2, 7 vv.], evenzeer als tot de mensen afzonderlijk zegt door de charisma's die ten dienste staan van de gehele gemeenschap. Bedoeld wordt te benadrukken wat de Geest aan de verschillende soorten van gemeenschap ingeeft, vanaf de kleinste gemeenschap, zoals het gezin, tot de grootste toe, zoals volkeren en internationale organisaties, met inbegrip ook van de verschillende soorten van cultuur, beschaving en gezonde tradities. Hoewel de schijn tegen is, blijft de mensheid uitzien naar de openbaring van de kinderen van God, en leeft zij uit die verwachting, zoals een moeder in barensweeën, om het zo sterke beeld te gebruiken van Paulus in zijn Romeinenbrief (Rom. 8, 19-22) [[b:Rom. 8, 19-22]].
Referenties naar alinea 23: 2
Verkondig het evangelie van Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven ->=geentekst=Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
De reizen van de Paus [d:16] zijn een belangrijk onderdeel geworden van het streven om het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] toe te passen. Johannes XXIII is ermee begonnen, toen hij op de vooravond van het Concilie een veelzeggende pelgrimstocht maakte naar Loreto en Assisi (1962). Onder Paulus VI is hun aantal sterk toegenomen: na eerst het Heilig Land [d:8] te hebben bezocht (1964), maakte hij negen andere grote apostolische reizen, die hem in directe aanraking brachten met de bevolking van de verschillende werelddelen.
Onder het huidige pontificaat is dat programma aanzienlijk uitgebreid, te beginnen met Mexico bij gelegenheid van de derde Algemene Vergadering van de Latijnsamerikaans Bisschoppen [d:209] te Puebla in 1979. Daarop volgde in hetzelfde jaar de reis naar Polen tijdens de viering van negenhonderdste gedenkdag van de dood van de heilige Stanislaus, bisschop en martelaar.
Het is bekend naar welke plaatsen deze reizen verder hebben gevoerd. De pauselijke reizen [d:16] hebben een systematisch karakter gekregen, en hebben het mogelijk gemaakt in contact te treden met de particuliere kerken in alle werelddelen, waarbij zorgvuldig aandacht werd besteed aan het ontwikkelen van oecumenische betrekkingen met de Christenen van de verschillende confessies. Wat dit laatste betreft waren van bijzonder belang de reizen naar Turkije (1979) [d:349], Duitsland (1980) [d:348], Engeland, Schotland en Wales (1982) [d:309], Zwitserland (1984), de Scandinavische landen (1989), en kort geleden naar de Baltische staten (1993). Op het ogenblik verlang ik er vurig naar Sarajevo in Bosnië-Herzegovina te bezoeken, alsmede het Nabije Oosten: Libanon, Jeruzalem en het Heilig Land [d:10]. Het zou van grote betekenis zijn als het in het jaar 2000 mogelijk zou zijn alle plaatsen te bezoeken langs de weg die het Volk van God uit het Oude Verbond is gegaan, te beginnen bij de gebieden waar Abraham en Mozes doorheen zijn getrokken, over Egypte en de berg Sinaï tot naar Damascus, de stad die getuige was van Paulus' bekering.
Onder het huidige pontificaat is dat programma aanzienlijk uitgebreid, te beginnen met Mexico bij gelegenheid van de derde Algemene Vergadering van de Latijnsamerikaans Bisschoppen [d:209] te Puebla in 1979. Daarop volgde in hetzelfde jaar de reis naar Polen tijdens de viering van negenhonderdste gedenkdag van de dood van de heilige Stanislaus, bisschop en martelaar.
Het is bekend naar welke plaatsen deze reizen verder hebben gevoerd. De pauselijke reizen [d:16] hebben een systematisch karakter gekregen, en hebben het mogelijk gemaakt in contact te treden met de particuliere kerken in alle werelddelen, waarbij zorgvuldig aandacht werd besteed aan het ontwikkelen van oecumenische betrekkingen met de Christenen van de verschillende confessies. Wat dit laatste betreft waren van bijzonder belang de reizen naar Turkije (1979) [d:349], Duitsland (1980) [d:348], Engeland, Schotland en Wales (1982) [d:309], Zwitserland (1984), de Scandinavische landen (1989), en kort geleden naar de Baltische staten (1993). Op het ogenblik verlang ik er vurig naar Sarajevo in Bosnië-Herzegovina te bezoeken, alsmede het Nabije Oosten: Libanon, Jeruzalem en het Heilig Land [d:10]. Het zou van grote betekenis zijn als het in het jaar 2000 mogelijk zou zijn alle plaatsen te bezoeken langs de weg die het Volk van God uit het Oude Verbond is gegaan, te beginnen bij de gebieden waar Abraham en Mozes doorheen zijn getrokken, over Egypte en de berg Sinaï tot naar Damascus, de stad die getuige was van Paulus' bekering.
Referenties naar alinea 24: 1
Ut Unum Sint ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Bij de voorbereiding van het jaar 2000 komt ook aan de afzonderlijke kerken een eigen rol toe: met hun eigen jubilea vieren ze belangrijke mijlpalen in de heilsgeschiedenis van de verschillende volkeren. Enkele van deze plaatselijke of regionale jubilea zijn heel bijzonder belangrijk geweest: het millennium van het doopsel van Rus in 1988, vgl: Euntes in Mundum [[[1313]]] en ook de vijfhonderdste verjaardag van het begin van de evangelisatie op het Amerikaanse continent (1492). Naast deze zo grootse gebeurtenissen moet ook herinnerd worden aan andere, die weliswaar geen wereldwijde betekenis hadden maar daarom niet minder belangrijk waren: bijvoorbeeld het millennium van de christianisering van Polen in 1966 en van Hongarije in 1968, en het 600-jarig jubileum van de christianisering van Litouwen in 1987. Daarnaast wordt binnenkort herdacht dat Clovis, de koning der Franken, 1500 jaar geleden werd gedoopt (496), dat de heilige Augustinus 1400 jaar geleden aankwam in Canterbury (597) wat het begin betekende van de evangelieprediking in de Angelsaksische wereld.
Wat Azië betreft zal het jublileum onze gedachten doen uitgaan naar de apostel Thomas, die volgens de overlevering reeds in het begin van de christelijke jaartelling het evangelie verkondigde in India, waar de missionarissen uit Portugal pas omstreeks 1500 zouden arriveren. Dit jaar is het zevende eeuwfeest van de evangelisering van China (1294), en de voorbereidingen worden getroffen om te gedenken dat de verspreiding van het missiewerk op de Filipijnen begon met de oprichting van de Metropolitane Zetel van Manilla (1595). Ook zullen binnenkort de eerste Japanse martelaars van vierhonderd jaar geleden (1597) worden herdacht.
Ook in Afrika gaat de eerste evangelieverkondiging terug tot de tijd der apostelen. Naast de viering van het 1650-jarig jubileum van de bisschopswijding van de heilige Frumentius (rond 340), de eerste bisschop van de Ethiopiërs, en van het feit dat 500 jaar geleden de evangelisering van Angola in het voormalige koninkrijk Kongo een aanvang nam (1491), wordt in landen als Kameroen, de Centraal Afrikaanse Republiek, Ivoorkust, Burundi en Burkina Faso herdacht dat de eerste missionarissen honderd jaar geleden op hun grondgebied aankwamen. Andere Afrikaanse volkeren hebben eenzelfde eeuwfeest niet lang geleden gevierd.
Vanzelfsprekend moeten ook de Oosterse Kerken genoemd worden, waarvan de oude Patriarchaten zo nauw verbonden zijn met de erfenis van de apostelen, en waarvan de eerbiedwaardige tradities op theologisch, liturgisch en spiritueel gebied een enorme rijkdom vormen die tot het gemeenschappelijk erfgoed van heel de christenheid behoort. De talrijke jubileumvieringen in deze kerken en in de gemeenschappen die hen erkennen als de oorsprong van hun eigen apostoliciteit, herinneren aan Christus' gang door de eeuwen, en monden eveneens uit in het grote Jubileum aan het einde van het tweede millennium. In dit licht gezien lijkt ons heel de christelijke geschiedenis één grote rivier waar talrijke zijrivieren hun wateren naartoe doen vloeien. Het jaar 2000 nodigt ons uit, elkaar met hernieuwde trouw en diepere verbondenheid aan de oevers van deze grote rivier te ontmoeten: de rivier van de Openbaring, van het christendom en van de kerk die haar weg vervolgt door de geschiedenis heen, te beginnen bij wat 2000 jaar geleden geschiedde te Nazaret, vervolgens te Betlehem. Om met de psalmist te spreken: dit is werkelijk het "vlietend water" dat "de stad Gods verblijdt" (Ps. 46, 4) [b:Ps. 46, 4].
Wat Azië betreft zal het jublileum onze gedachten doen uitgaan naar de apostel Thomas, die volgens de overlevering reeds in het begin van de christelijke jaartelling het evangelie verkondigde in India, waar de missionarissen uit Portugal pas omstreeks 1500 zouden arriveren. Dit jaar is het zevende eeuwfeest van de evangelisering van China (1294), en de voorbereidingen worden getroffen om te gedenken dat de verspreiding van het missiewerk op de Filipijnen begon met de oprichting van de Metropolitane Zetel van Manilla (1595). Ook zullen binnenkort de eerste Japanse martelaars van vierhonderd jaar geleden (1597) worden herdacht.
Ook in Afrika gaat de eerste evangelieverkondiging terug tot de tijd der apostelen. Naast de viering van het 1650-jarig jubileum van de bisschopswijding van de heilige Frumentius (rond 340), de eerste bisschop van de Ethiopiërs, en van het feit dat 500 jaar geleden de evangelisering van Angola in het voormalige koninkrijk Kongo een aanvang nam (1491), wordt in landen als Kameroen, de Centraal Afrikaanse Republiek, Ivoorkust, Burundi en Burkina Faso herdacht dat de eerste missionarissen honderd jaar geleden op hun grondgebied aankwamen. Andere Afrikaanse volkeren hebben eenzelfde eeuwfeest niet lang geleden gevierd.
Vanzelfsprekend moeten ook de Oosterse Kerken genoemd worden, waarvan de oude Patriarchaten zo nauw verbonden zijn met de erfenis van de apostelen, en waarvan de eerbiedwaardige tradities op theologisch, liturgisch en spiritueel gebied een enorme rijkdom vormen die tot het gemeenschappelijk erfgoed van heel de christenheid behoort. De talrijke jubileumvieringen in deze kerken en in de gemeenschappen die hen erkennen als de oorsprong van hun eigen apostoliciteit, herinneren aan Christus' gang door de eeuwen, en monden eveneens uit in het grote Jubileum aan het einde van het tweede millennium. In dit licht gezien lijkt ons heel de christelijke geschiedenis één grote rivier waar talrijke zijrivieren hun wateren naartoe doen vloeien. Het jaar 2000 nodigt ons uit, elkaar met hernieuwde trouw en diepere verbondenheid aan de oevers van deze grote rivier te ontmoeten: de rivier van de Openbaring, van het christendom en van de kerk die haar weg vervolgt door de geschiedenis heen, te beginnen bij wat 2000 jaar geleden geschiedde te Nazaret, vervolgens te Betlehem. Om met de psalmist te spreken: dit is werkelijk het "vlietend water" dat "de stad Gods verblijdt" (Ps. 46, 4) [b:Ps. 46, 4].
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
De vieringen van het Heilig Jaar in het laatste deel van deze eeuw moeten eveneens worden gezien in het licht van de voorbereiding op het jaar 2000. Het Heilig Jaar dat Paulus VI in 1975 afkondigde [1743], ligt nog vers in ons geheugen. In dezelfde lijn werd 1983 als het Jaar van de Verlossing gevierd. Nog sterker weerklank kreeg wellicht het Mariajaar 1987-1988: er was met verlangen naar uitgezien en het werd intens beleefd in de plaatselijke kerken, met name in de Maria-heiligdommen van de gehele wereld. De encycliek Redemptoris Mater [713] die bij die gelegenheid werd gepubliceerd, heeft duidelijk de leer van het Concilie uiteengezet over de aanwezigheid van de Moeder Gods in het geheim van Christus en van de kerk: tweeduizend jaar geleden is Gods Zoon uit kracht van de heilige Geest mens geworden en geboren uit de onbevlekte maagd Maria. Het Mariajaar was als het ware een vooruitgrijpen op het Jubileum [d:17]; het bevatte heel veel elementen die in het jaar 2000 volledig tot gelding zullen moeten komen.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Men kan er moeilijk omheen, op te merken dat het Mariajaar onmiddellijk voorafging aan de gebeurtenissen van 1989. Uiterst verrassend waren deze gebeurtenissen vanwege de schaal waarop en vooral de snelheid waarmee ze plaats vonden. De jaren tachtig waren getekend door een groeiende dreiging tengevolge van de 'koude oorlog'; het jaar 1989 heeft een vreedzame oplossing gebracht, die als het ware de vorm van een 'organische' ontwikkeling aannam. In het licht van deze oplossing krijgt men de neiging om een werkelijk profetische betekenis toe te kennen aan de encycliek Rerum Novarum [651] wat Leo XIII daarin over het communisme schrijft, werd in deze gebeurtenissen bewaarheid, zoals ik in de encycliek Centesimus Annus [3] vgl: Centesimus Annus [[[3|12]]] heb benadrukt. Overigens kon men in hetgeen gebeurd is, de onzichtbare hand van de Voorzienigheid reeds aanvoelen die met moederlijke zorg aan het werk was: "Zal een vrouw haar zuigeling vergeten?" (Jes. 49, 15) [b:Jes. 49, 15].
Maar na 1989 zijn we geconfronteerd met nieuwe gevaren en dreigingen. Na de val van het communisme is er in de landen van het voormalige Oostblok het ernstige gevaar opgedoemd van overdreven nationalisme, zoals dat helaas blijkt uit wat er gaande is op de Balkan en in andere naburige gebieden. Dat dwingt de Europese staten ernstig hun geweten te onderzoeken, waarbij zij moeten erkennen dat er op economisch en politiek gebied historische fouten en vergissingen zijn begaan jegens volkeren waarvan de rechten zowel in de vorige eeuw als in de onze, door imperialistische systemen systematisch werden geschonden.
Maar na 1989 zijn we geconfronteerd met nieuwe gevaren en dreigingen. Na de val van het communisme is er in de landen van het voormalige Oostblok het ernstige gevaar opgedoemd van overdreven nationalisme, zoals dat helaas blijkt uit wat er gaande is op de Balkan en in andere naburige gebieden. Dat dwingt de Europese staten ernstig hun geweten te onderzoeken, waarbij zij moeten erkennen dat er op economisch en politiek gebied historische fouten en vergissingen zijn begaan jegens volkeren waarvan de rechten zowel in de vorige eeuw als in de onze, door imperialistische systemen systematisch werden geschonden.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Als vervolg op het Mariajaar beleven we thans in hetzelfde perspectief het Jaar van het Gezin [d:43]; inhoudelijk hangt het nauw samen met het geheim van de menswording en de eigen geschiedenis van de mensheid. Men mag dus de hoop koesteren dat het in Nazareth begonnen Jaar van het Gezin evenzeer als het Mariajaar een nieuwe en belangrijke tussenstap zal worden in de voorbereiding op het grote Jubileum.
Met deze bedoeling heb ik een Brief aan de gezinnen [565] geschreven, waarin ik opnieuw de kernpunten uiteen heb willen zetten van wat de kerk leert over het gezin, en waarmee ik die leer als het ware heb willen binnenbrengen in ieder huisgezin. Op Vaticanum II heeft de kerk erkend dat een van haar opdrachten was, duidelijk de waardigheid van huwelijk en gezin naar voren te brengen. vgl: Gaudium et Spes [[[575|47-52]]] Het Jaar van het Gezin wil ertoe bijdragen, het Concilie [d:4] op dit punt in de praktijk te brengen. Vandaar dat bij de voorbereiding op het grote Jubileum in zekere zin ieder gezin betrokken dient te worden. Heeft Gods Zoon niet juist door een gezin, het gezin van Nazareth, in de geschiedenis van de mensheid willen binnentreden?
Met deze bedoeling heb ik een Brief aan de gezinnen [565] geschreven, waarin ik opnieuw de kernpunten uiteen heb willen zetten van wat de kerk leert over het gezin, en waarmee ik die leer als het ware heb willen binnenbrengen in ieder huisgezin. Op Vaticanum II heeft de kerk erkend dat een van haar opdrachten was, duidelijk de waardigheid van huwelijk en gezin naar voren te brengen. vgl: Gaudium et Spes [[[575|47-52]]] Het Jaar van het Gezin wil ertoe bijdragen, het Concilie [d:4] op dit punt in de praktijk te brengen. Vandaar dat bij de voorbereiding op het grote Jubileum in zekere zin ieder gezin betrokken dient te worden. Heeft Gods Zoon niet juist door een gezin, het gezin van Nazareth, in de geschiedenis van de mensheid willen binnentreden?
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 De onmiddellijke voorbereiding
29
Tegen de achtergrond van dit weidse vergezicht rijst nu de volgende vraag: is het mogelijk een duidelijk omschreven programma op te stellen van initiatieven tot de onmiddellijke voorbereiding op het grote Jubileum [d:17]? In feite bevat hetgeen hierboven gezegd is reeds enige elementen van een dergelijk programma.
Het opstellen van meer gedetailleerde 'ad hoc'-initiatieven vraagt om een ruime raadpleging, willen ze niet kunstmatig en moeilijk uitvoerbaar zijn in de verschillende kerken, die immers in zo uiteenlopende omstandigheden verkeren. Ik ben mij daarvan goed bewust. Daarom heb ik hierover de voorzitters van de Bisschoppenconferenties en in het bijzonder de kardinalen geconsulteerd.
Ik ben de leden van het College van Kardinalen, die op 13 en 14 juni 1994 in Buitengewoon Consistorie [1186] bijeen waren, dankbaar dat zij hieromtrent talrijke voorstellen hebben uitgewerkt en nuttige richtlijnen hebben gegeven. Ik dank ook mijn broeders in het episcopaat, die op verschillende wijzen mij zeer gewaardeerde suggesties hebben doen toekomen: bij het schrijven van deze apostolische brief stonden die mij duidelijk voor de geest.
Het opstellen van meer gedetailleerde 'ad hoc'-initiatieven vraagt om een ruime raadpleging, willen ze niet kunstmatig en moeilijk uitvoerbaar zijn in de verschillende kerken, die immers in zo uiteenlopende omstandigheden verkeren. Ik ben mij daarvan goed bewust. Daarom heb ik hierover de voorzitters van de Bisschoppenconferenties en in het bijzonder de kardinalen geconsulteerd.
Ik ben de leden van het College van Kardinalen, die op 13 en 14 juni 1994 in Buitengewoon Consistorie [1186] bijeen waren, dankbaar dat zij hieromtrent talrijke voorstellen hebben uitgewerkt en nuttige richtlijnen hebben gegeven. Ik dank ook mijn broeders in het episcopaat, die op verschillende wijzen mij zeer gewaardeerde suggesties hebben doen toekomen: bij het schrijven van deze apostolische brief stonden die mij duidelijk voor de geest.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
De eerste aanbeveling die duidelijk uit de consultatie naar voren kwam, heeft betrekking op de tijd van voorbereiding. Slechts enkele jaren scheiden ons nog van het jaar 2000; men meende daarom dat het goed zou zijn deze periode in twee fasen te verdelen, waarbij de eigenlijke voorbereidingsfase voor de laatste drie jaren bewaard blijft. Men was namelijk van oordeel dat de opstapeling van allerlei activiteiten over een langere periode uiteindelijk afbreuk zou doen aan het spirituele gehalte.
Men oordeelde daarom dat het beste was, naar de historische datum toe te groeien in een eerste fase, waarin onderwerpen van meer algemene aard bij de gelovigen aan de orde zouden worden gesteld, terwijl de rechstreekse en onmiddellijke voorbereiding geconcentreerd zou worden in een tweede fase van drie jaar die geheel gericht zou zijn op de viering van het geheim van Christus de Verlosser.
Men oordeelde daarom dat het beste was, naar de historische datum toe te groeien in een eerste fase, waarin onderwerpen van meer algemene aard bij de gelovigen aan de orde zouden worden gesteld, terwijl de rechstreekse en onmiddellijke voorbereiding geconcentreerd zou worden in een tweede fase van drie jaar die geheel gericht zou zijn op de viering van het geheim van Christus de Verlosser.
Referenties naar alinea 30: 1
Verkondig het evangelie van Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Eerste fase
31
De eerste fase zal dus een vóór-voorbereidend karakter hebben: het doel ervan zal zijn, bij de gelovigen het besef te verlevendigen van de betekenis die het Jubileum van het jaar 2000 [d:17] heeft in de menselijke geschiedenis. Omdat het herinnert aan de geboorte van Christus heeft het mede een wezenlijk christologische betekenis. Omdat in het christelijk geloof woord en sacrament samengaan, schijnt het ook bij dit speciale Jubileum van belang, herinnering en viering met elkaar te verbinden, waarbij men zich niet beperkt tot een louter verstandelijk herdenken van de gebeurtenissen, maar waarbij ook het heilskarakter tastbaar wordt door de viering van de sacramenten. De jubileumviering dient de christenen van deze tijd te bevestigen in hun geloof in God die zich in Christus heeft geopenbaard, hen te sterken in hun hoop die hen het eeuwige leven doet verwachten, hun liefde te verlevendigen waarmee zij zich edelmoedig inzetten voor hun broeders en zusters.
Tijdens de eerste fase (1994-1996) zal de Heilige Stoel, met behulp van een daartoe opgericht comité, voor het denken en doen enige meer algemene suggesties doen. Tegelijk zal op een meer fijnmazige wijze door soortgelijke commissies in de lokale kerken een bewustwordingsproces op gang worden gebracht. In zekere zin gaat het erom dat hetgeen gedaan werd tijdens de voorbereiding op langere termijn, wordt voortgezet, terwijl tegelijk dieper wordt ingegaan op de meest karakteristieke trekken van het jubileumgebeuren.
Tijdens de eerste fase (1994-1996) zal de Heilige Stoel, met behulp van een daartoe opgericht comité, voor het denken en doen enige meer algemene suggesties doen. Tegelijk zal op een meer fijnmazige wijze door soortgelijke commissies in de lokale kerken een bewustwordingsproces op gang worden gebracht. In zekere zin gaat het erom dat hetgeen gedaan werd tijdens de voorbereiding op langere termijn, wordt voortgezet, terwijl tegelijk dieper wordt ingegaan op de meest karakteristieke trekken van het jubileumgebeuren.
Referenties naar alinea 31: 1
4de Wereld Zieken Dag 1996 ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Een jubileum is altijd een tijd van bijzondere genade, 'een door de Heer gezegende dag': zoals reeds werd opgemerkt, heeft het als zodanig een vreugdevol karakter. Het Jubileum van het jaar 2000 [d:17] moet een groot gebed van lof en dank zijn, met name voor het geschenk van de menswording van Gods Zoon en van de door Hem bewerkte Verlossing. Tijdens het Jubileumjaar zullen de christenen met verjongd geloof en nieuwe bewondering staan tegenover de liefde van de Vader, die zijn Zoon heeft gegeven "opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar het eeuwige leven heeft" (Joh. 3, 16) [b:Joh. 3, 16]. Daarnaast zullen zij met grote overtuiging dank brengen voor het geschenk van de Kerk, die door Christus gesticht is als "het sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht". Lumen Gentium [[617|1]] Ook zullen zij dank brengen voor de vruchten van heiligheid die gerijpt zijn in het leven van zoveel mannen en vrouwen, die in iedere generatie en in elke periode van de geschiedenis steeds weer opnieuw zonder voorbehoud de gave van de Verlossing hebben aanvaard. Maar de vreugde van ieder jubileum is heel in het bijzonder een vreugde die berust op de vergeving van de zonden, de vreugde van de bekering. Daarom schijnt vooral hernieuwde nadruk gelegd te moeten worden op het thema van de Bisschoppensynode van 1984: boete en verzoening. vgl: Reconciliatio et paenitentia [[[759]]] Deze Synode was een buitengewoon belangrijke gebeurtenis in de post-conciliaire geschiedenis van de kerk. Opnieuw werd daar de nog altijd actuele kwestie van de bekering (metanoia) behandeld, die de inleidende voorwaarde is voor de verzoening van mensen en gemeenschappen met God.
Referenties naar alinea 32: 1
Tot de leden van de "Fraternitas Sacerdotalis Sancte Petri" bij gelegenheid van de 10e verjaardag van het Motu Proprio Ecclesia Dei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Wij herinneren ons: een beschouwing over de Shoah (document) ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Het is dus goed dat, bij het naderend einde van het tweede millennium van het christendom, de kerk zich levendiger bewust toont van de zonden van haar kinderen, terugdenkend aan al die situaties in de loop van haar geschiedenis waarin haar kinderen afgeweken zijn van de geest van Christus en zijn evangelie, en, in plaats van aan de wereld een getuigenis te geven van een door het geloof geïnspireerd leven, in denken en handelen een schouwspel hebben geboden dat een waar anti-getuigenis en een schandaal was.Weliswaar is de kerk heilig omdat zij is ingelijfd in Christus, toch wordt zij niet moede boete te doen: voor God en voor de mensen erkent zij dat haar zondige zonen en dochters steeds haar kinderen zijn. De Constitutie Lumen gentium [617] zegt daarover: "De Kerk omvat zondaars in haar eigen schoot en, terzelfder tijd heilig en altijd tot uitzuivering geroepen, streeft zij onophoudelijk de boetvaardigheid en levensvernieuwing na." Lumen Gentium [[617|9]] De Heilige Deur van het Jubileumjaar 2000 [d:17] zou symbolisch wijder moeten openstaan dan die van de voorafgaande jubilea, want op dit punt aangekomen zal de mensheid niet enkel een eeuw maar een millennium achter zich laten. Het is passend dat de kerk deze overgang maakt in het heldere besef hoe haar gang door de afgelopen tien eeuwen is geweest. Zij kan de drempel van het nieuwe millennium niet overgaan zonder haar kinderen aan te sporen zich met berouwvol hart te zuiveren van begane misstappen en van allerlei vormen van ontrouw, incoherentie en traagheid. Het erkennen van zwakheden uit het verleden is een daad van oprechtheid en moed, die ons geloof helpt versterken, die ons de bekoringen en moeilijkheden van deze tijd doet opmerken, en die ons erop voorbereidt daaraan het hoofd te bieden.
Referenties naar alinea 33: 5
Jubileumviering van de permanente diakens - 2000 ->=geentekst=Wij herinneren ons: een beschouwing over de Shoah (document) ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Tot de leden van de "Fraternitas Sacerdotalis Sancte Petri" bij gelegenheid van de 10e verjaardag van het Motu Proprio Ecclesia Dei ->=geentekst=
Orientale Lumen ->=geentekst=
Onder de zonden die om groter boetvaardigheid en bekering vragen, horen zeer zeker die welke de door God voor zijn volk gewilde eenheid hebben geschaad. Meer nog dan gedurende het eerste millennium heeft de kerkelijke gemeenschap tijdens de nu bijna voltooide duizend jaar "soms niet zonder schuld aan beide zijden" Unitatis Redintegratio [[618|3]] smartelijke scheuringen gekend die heel duidelijk in strijd zijn met ChristusÕ wil, en die voor de wereld een ergernis betekenen. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|1]]] Helaas, de last van deze zonden uit het verleden doet zich ook nu nog gevoelen; ze zijn ook in onze tijd als het ware blijvende bekoringen. Er moet openlijk schuld worden bekend en Christus moet met grote aandrang om vergeving worden gesmeekt.In deze laatste jaren van het millennium moet de kerk met groter vurigheid de heilige Geest vragen om de genade van de eenheid van de christenen. Voor het evangelisch getuigenis in de wereld is dat van doorslaggevende betekenis. Vooral na het Tweede Vaticaans Concilie zijn er met grote edelmoedigheid en inzet talrijke oecumenische initiatieven genomen; men mag wel zeggen dat heel het doen en laten van de lokale kerken en van de Heilige Stoel in de afgelopen jaren sterk oecumenisch gekleurd was. De Pauselijke Raad voor Bevordering van de Eenheid der Christenen [d:91] is een van de voornaamste centra geworden van waaruit de beweging naar volledige eenheid wordt gestimuleerd.Maar wij weten allemaal dat het bereiken van dit doel niet alleen het resultaat kan zijn van menselijke inspanningen, hoe noodzakelijk die ook zijn. Uiteindelijk is de eenheid een gave van heilige Geest. Van ons wordt gevraagd dat wij het schenken van die gave bevorderen, zonder ons te laten verleiden tot oppervlakkigheden of tot bepaalde reserves bij het getuigen van de waarheid. Gevraagd wordt dat we de door het Concilie gegeven richtlijnen en de daarop volgende documenten van de Heilige Stoel edelmoedig in praktijk brengen. Het zijn richtlijnen die ook door veel niet in volledige verbondenheid met de katholieke Kerk levende christenen gewaardeerd worden. Dat is dus een van de opdrachten voor de christenen op weg naar het jaar 2000. Het naderbijkomende einde van het tweede millennium nodigt ons allen uit tot een gewetensonderzoek en tot goede oecumenische initiatieven, zodat wij bij het grote Jubileum misschien niet tot volledige eenheid zullen zijn gekomen, maar dat toch het overwinnen van de verdeeldheden uit het tweede millennium veel dichterbij zal blijken te zijn. Iedereen begrijpt dat daarvoor een grote inspanning nodig is. Men moet de dialoog over de leer voortzetten, maar zich vooral meer wijden aan het gebed om de eenheid van de christenen. Sinds het Concilie is het bidden om de eenheid intenser geworden, maar er moet met nog meer aandrang worden gebeden, en steeds meer christenen dienen aan dit gebed deel te nemen, overeenkomstig de grote bede van Christus vòòr zijn lijden: "Vader ..., mogen zij ook één zijn in ons" (Joh. 17, 21) [b:Joh. 17, 21].
Referenties naar alinea 34: 3
Wereldjongerendag 1998 ->=geentekst=Tot de leden van de "Fraternitas Sacerdotalis Sancte Petri" bij gelegenheid van de 10e verjaardag van het Motu Proprio Ecclesia Dei ->=geentekst=
Orientale Lumen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Er is nog een ander droevig onderwerp waarop de zonen en dochters van de kerk niet anders dan met een berouwvol hart kunnen terugzien: het feit dat er, met name in bepaalde eeuwen, ingestemd werd met methodes van onverdraagzaamheid en zelfs geweld in dienst van de waarheid. Natuurlijk: wil men de geschiedenis juist beoordelen, dan moeten de culturele omstandigheden van een bepaald tijdperk zorgvuldig in de beschouwing worden betrokken: onder invloed daarvan hebben velen in goede trouw kunnen menen dat, terwille van een oprecht getuigenis voor de waarheid, zij de mening van een ander het zwijgen dienden op te leggen of minstens ter zijde moesten schuiven. Vaak was er een samengaan van verschillende beweegredenen dat leidde tot een klimaat van onverdraagzaamheid en hevige emoties; alleen waarlijk vrije en van God vervulde geesten wisten zich daaraan op een of andere wijze te onttrekken. Maar het beschouwen van de verzachtende omstandigheden ontslaat de kerk niet van de plicht, haar diepe spijt te betuigen voor de zwakheden van zoveel van haar zonen en dochters, die haar gelaat hebben misvormd en haar hebben verhinderd, geheel en al het beeld te weerspiegelen van haar gekruisigde Heer, Hij die op onovertroffen wijze blijk gaf van geduldige liefde en nederige zachtheid. Uit deze betreurenswaardige momenten uit het verleden kan een les getrokken worden voor de toekomst, een les die iedere christen opwekt, zich geheel te houden aan de door het Concilie vastgestelde gulden regel: "de waarheid legt zich op geen enkele andere wijze op dan door de kracht van de waarheid zelf, die zacht en sterk tegelijk de geest binnendringt". Dignitatis Humanae [[702|1]]
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Spiritus et Sponsa ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Veel kardinalen en bisschoppen hebben het verlangen geuit naar een ernstig gewetensonderzoek vooral voor de Kerk van vandaag. Aan de vooravond van het nieuwe millennium moeten de christenen zich voor de Heer nederig afvragen wat voor verantwoordelijkheid ook zij hebben voor de rampen van onze tijd. Want naast talrijke lichtpunten zijn er in deze tijd ook veel schaduwzijden. Kan men bijvoorbeeld stilzwijgend voorbijgaan aan de religieuze onverschilligheid, waardoor veel mensen tegenwoordig leven alsof God niet bestaat, of waardoor zij genoegen nemen met een vage godsdienstigheid die hun niet helpt om het probleem van de waarheid of de eis van innerlijke samenhang onder ogen te zien. Daarbij komt dat men vrij algemeen het besef heeft verloren voor de transcendente betekenis van het menselijk bestaan, en dat er op ethisch gebied verwarring heerst, zelfs wat de fundamentele waarden van eerbied voor het leven en voor het gezin betreft. De zonen en dochters van de kerk dienen zich zelf af te vragen in hoeverre zij zelf niet besmet zijn door het klimaat van secularisme en ethisch relativisme. En in hoeverre zij medeverantwoordelijk zijn voor de toenemende ongodsdienstigheid, doordat zij het ware gezicht van God niet hebben getoond "door een gebrekkig godsdienstig, moreel en sociaal leven". Gaudium et Spes [[575|19]] Het valt niet te ontkennen dat in het geestelijk leven van veel christenen onzekerheid heerst, hetgeen niet alleen van invloed is op hun zedelijk leven maar ook op hun bidden en zelfs op de theologische juistheid van hun geloof. Dit geloof, dat al op de proef wordt gesteld door de confrontatie met onze tijd, raakt soms in verwarring door onjuiste theologische stellingnamen, die onder meer tengevolge van de gehoorzaamheidscrisis ten opzichte van het leergezag van de kerk verspreid worden. Wat het getuigenis van de kerk in onze tijd betreft: is het niet bitter te zien hoe er, tegenover de schending van de fundamentele mensenrechten door totalitaire systemen, bij veel christenen een gebrek aan onderscheidingsvermogen is zodat zij er soms werkelijk mee instemmen? En is het ook niet een van de duistere kanten van deze tijd dat zoveel christenen medeverantwoordelijk zijn voor ernstige vormen van sociale onrechtvaardigheid en uitsluiting? Men kan zich afvragen hoevelen van hen de richtlijnen van de sociale leer van de kerk werkelijk kennen en consequent in praktijk brengen. In het gewetensonderzoek moet het ook gaan over de doorwerking van het Concilie, die grote gave die de heilige Geest aan de kerk tegen het einde van het tweede millennium schonk. In welke mate is het Woord Gods geheel en al de ziel geworden van de theologie en de inspiratie voor heel het christelijk leven, zoals Dei Verbum [576] wilde? Wordt de liturgie beleefd als 'bron en hoogtepunt' van het kerkelijk leven, zoals Sacrosanctum Concilium [570] leerde? Ziet men in de universele kerk en in de particuliere kerken de ecclesiologie van de communio volgens de Constitutie Lumen Gentium [617] krachtiger tot gelding komen door de hun toekomende ruimte te schenken aan de charisma's, de bedieningen, de verschillende vormen van deelname van het Volk van God, zonder daarmee een aan democratie en sociologie ontleende vorm aan te nemen die niet overeenstemt met de katholieke visie van de kerk en de ware geest van het Tweede Vaticaans Concilie? Een andere vitale kwestie betreft de stijl van de betrekkingen tussen de kerk en de wereld. De door Gaudium et Spes [575] en andere documenten gegeven richtlijnen van het Concilie voor een open, respectvolle en hartelijke dialoog, die te allen tijde gepaard gaat met een zorgvuldige onderscheiding en een moedig getuigenis van de waarheid, zijn nog steeds geldig en betekenen voor ons een uitnodiging tot nog grotere inzet.
Referenties naar alinea 36: 3
Novo millennio ineunte ->=geentekst=Spiritus et Sponsa ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Ut Unum Sint ->=geentekst=
Ut Unum Sint ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Gaudete et Exsultate ->=geentekst=
De kerk van het eerste millennium werd geboren uit het bloed van de martelaren: "Sanguis martyrum - semen christianorum". Tertullianus, Apol. 50, 13:.. Tertullianus, Apol. 50, 13: ccl I, 171. De met de figuur van Constantijn de Grote verbonden historische gebeurtenissen zouden nooit hebben kunnen leiden tot een ontwikkeling van de kerk zoals die in het eerste millennium plaats vond, wanneer er niet het door de martelaren uitgezaaide zaad was geweest en de erfschat aan heiligheid waardoor de eerste christengeneraties gekenmerkt werden. Aan het einde van het tweede millennium is de kerk weer een kerk van martelaren geworden. De vervolging van gelovigen - priesters, religieuzen en leken - heeft in verschillende delen van de wereld tot een rijk zaad aan martelaren geleid. Het met zijn bloed getuigen van Christus is tot een gemeenschappelijk erfdeel geworden voor katholieken, orthodoxen, anglicanen en protestanten, zoals Paulus VI in zijn homilie bij de heiligverklaring van de Oegandese martelaren reeds opmerkte. "Hi, qui amicti" [[727]] Dit getuigenis mag niet in vergetelheid raken. Hoewel de kerk van de eerste eeuwen grote moeilijkheden ondervond op organisatorisch terrein, heeft zij ervoor gezorgd in de martyrologia het getuigenis van de martelaren vast te leggen. In de loop der eeuwen zijn die martyrologia steeds bijgewerkt, en in de lijst van heiligen en zaligen uit de kerk zijn niet alleen zij opgenomen die hun bloed hebben vergoten voor Christus, maar ook voorgangers in het geloof, missionarissen, belijders, bisschoppen, priesters, maagden, gehuwden, weduwen, kinderen. In onze eeuw zijn de martelaren weer teruggekeerd; vaak onbekend als 'de onbekende soldaten' van de grote zaak Gods. Tot elke prijs moet voorkomen worden dat hun getuigenis in de kerk verloren gaat. Zoals bij het Consistorie werd aangegeven, moeten de plaatselijke kerken doen wat in hun vermogen ligt om de herinnering aan hen die het martelaarschap hebben ondergaan niet verloren te laten gaan, en daarvoor de nodige documentatie bijeenbrengen. En dat zal zeker een duidelijk oecumenisch karakter hebben. Misschien is de meest overtuigende vorm van oecumene die van de heiligen, de martelaren. De stem van de communio sanctorum klinkt luider dan die van alles wat verdeeldheid veroorzaakt. Het martyrologium van de eerste eeuwen ligt ten grondslag aan de heiligenverering. Door de heiligheid van haar zonen en dochters te verkondigen en te vereren bewees de kerk aan God zelf de hoogste eer; in de martelaren vereerde zij Christus die de oorsprong van hun martelaarschap en heiligheid was. Later is de praktijk ontstaan van de heiligverklaring, een praktijk die nog steeds bestaat in de katholieke kerk en in de orthodoxe kerken. Het aantal heilig- en zaligverklaringen is in de laatste jaren gegroeid. Ze bewijzen de vitaliteit van de plaatselijke kerken, die thans veel groter in aantal zijn dan in de eerste eeuwen en in het eerste millennium. Geen groter eerbewijs zullen alle kerken aan de vooravond van het derde millennium aan Christus kunnen geven, dan de alvermogende aanwezigheid te laten zien van de Verlosser door de vruchten van geloof, hoop en liefde bij mannen en vrouwen uit allerlei talen en rassen die Christus hebben gevolgd in de verschillende vormen van de christelijke roeping.
De Apostolische Stoel zal tot taak hebben om, met het oog op het derde millennium, de martyrologia bij te werken voor de universele kerk, en daarbij veel aandacht te besteden aan de heiligheid van hen die ook in onze tijd de volle waarheid van Christus hebben beleefd. Heel speciaal zal men ervoor moeten zorgen dat de heldhaftige deugden erkend worden van mannen en vrouwen die hun christelijke roeping in het huwelijk hebben beleefd: omdat wij overtuigd van de overvloedige vruchten van heiligheid ook in deze levensstaat, voelen we ons gedrongen, naar de meest geschikte wegen te zoeken om die in helder daglicht te stellen en om ze aan de hele kerk voor te houden als voorbeeld en prikkel voor andere christelijke echtparen.
De Apostolische Stoel zal tot taak hebben om, met het oog op het derde millennium, de martyrologia bij te werken voor de universele kerk, en daarbij veel aandacht te besteden aan de heiligheid van hen die ook in onze tijd de volle waarheid van Christus hebben beleefd. Heel speciaal zal men ervoor moeten zorgen dat de heldhaftige deugden erkend worden van mannen en vrouwen die hun christelijke roeping in het huwelijk hebben beleefd: omdat wij overtuigd van de overvloedige vruchten van heiligheid ook in deze levensstaat, voelen we ons gedrongen, naar de meest geschikte wegen te zoeken om die in helder daglicht te stellen en om ze aan de hele kerk voor te houden als voorbeeld en prikkel voor andere christelijke echtparen.
Referenties naar alinea 37: 7
Oecumenische gedachtenis van de getuigen van het geloof in de twintigste eeuw ->=geentekst=Ut Unum Sint ->=geentekst=
Ut Unum Sint ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Gaudete et Exsultate ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
De kardinalen en bisschoppen hebben er op gewezen dat er ook behoefte is aan andere Synoden met continentaal karakter, in navolging van de reeds gehouden Synoden voor Europa en Afrika. De laatste Algemene Vergadering van Latijnsamerikaanse Bisschoppen heeft met instemming van het episcopaat van Noord-Amerika het voorstel aanvaard, een Synode voor Amerika te houden over de problematiek van de nieuwe evangelisatie in de beide door hun oorsprong en geschiedenis zo verschillende delen van hetzelfde continent, en over onderwerpen betreffende gerechtigheid en internationale economische betrekkingen, waarbij rekening dient te worden gehouden met het enorme verschil tussen Noord en Zuid. Een Synode met continentaal karakter schijnt ook nuttig voor Azië, waar de ontmoeting van het christendom met zeer oude plaatselijke culturen en godsdiensten het meest dringende vraagstuk is. Ze is een grote uitdaging voor de evangelisatie, want religieuze systemen als boeddhisme en hindoeïsme verkondigen een duidelijke verlossingsleer. Het is dringend noodzakelijk, bij gelegenheid van het grote Jubileum een Synode bijeen te roepen om de leer over Christus als enige Middelaar tussen God en de mensen en als enige Verlosser van de wereld te verhelderen en te verdiepen, waarbij Hij duidelijk onderscheiden wordt van de stichters van de andere grote godsdiensten. Met oprechte eerbied beschouwt de kerk de waarheidselementen die in deze godsdiensten aanwezig zijn als een afspiegeling van de Waarheid die alle mensen verlicht. vgl: Nostra Aetate [[[610|2]]] "Ecce natus est nobis Salvator mundi": deze waarheid moet in het jaar 2000 met nieuwe kracht verkondigd worden. Ook voor Oceanië zou een regionale Synode nuttig kunnen zijn. Op dit continent is er onder andere het vraagstuk van de volkeren die er van oudsher thuishoren en die op heel eigen wijze herinneren aan bepaalde aspecten van de prehistorie van de mensheid. Naast de andere problemen van dit continent zou zeker het thema aan de orde moeten komen van de ontmoeting van het christendom met die zeer oude godsdienstige vormen die, en dat is zeer opmerkelijk, gekenmerkt worden door hun monotheïstische karakter.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Tweede fase
39
Op basis van dit breed opgezette bewustmakingsprogramma zal dan overgegaan kunnen worden tot de tweede fase, die van de eigenlijke voorbereiding. Deze zal zich over drie jaar uitstrekken, van 1997 tot 1999. De structuur van deze drie jaren, met Christus, de mensgeworden Zoon van God, als het centrale thema, zal noodzakelijkerwijze theologisch, dat wil zeggen trinitair van aard zijn.
Referenties naar alinea 39: 1
Incarnationis mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Eerste jaar: Jezus Christus
40
Bijbelse catechese ter bevordering van roepingen ->=geentekst=
Het eerste jaar, 1997, zal dus gewijd zijn aan het nadenken over Christus, Woord van de Vader, door de werking van de heilige Geest mens geworden. Het uitgesproken christologisch karakter van het Jubileum dient immers duidelijk naar voren te worden gebracht, want het wil de menswording vieren van de Zoon van God, heilsmysterie voor heel de mensheid. Het door veel kardinalen en bisschoppen voor dit jaar voorgestelde algemene thema is: "Jezus Christus, de enige Redder van de wereld, gisteren, vandaag en in eeuwigheid" (Heb. 13, 8) [[b:Heb. 13, 8]]. Onder de door het Consistorie genoemde christologische onderwerpen komen vooral de volgende naar voren: een nieuw zicht op Christus Heiland en Evangelieverkondiger, waarbij in het bijzonder verwezen wordt naar het vierde hoofdstuk van het Lucas-evangelie: hierin is het thema van Christus, gezonden om de Blijde Boodschap aan te kondigen, nauw verweven met dat van het Jubileum, een dieper verstaan van het mysterie van zijn menswording en geboorte uit de maagdelijke schoot van Maria, de noodzaak van geloof in Hem voor het heil. Om Christus werkelijk te leren kennen zoals Hij is, dienen de christenen, vooral tijdens dit jaar, met hernieuwde aandacht de bijbel ter hand te nemen, "ofwel door de aan het woord van God zo rijke heilige liturgie, ofwel door vrome lezing of door geëigende instellingen en andere hulpmiddelen" Dei Verbum [[576|25]]. De hemelse Vader komt ons immers zelf in de geopenbaarde tekst tegemoet en verwijlt met ons, waarbij Hij ons de natuur doet kennen van zijn enige Zoon en zijn heilsplan voor de mensheid vgl: Dei Verbum [[[576|2]]].
Referenties naar alinea 40: 2
Incarnationis mysterium ->=geentekst=Bijbelse catechese ter bevordering van roepingen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Het eerder vermelde streven, in de loop van dit jaar de sacramenten te actualiseren, zal kunnen steunen op de herontdekking van het doopsel als fundament van het christelijk leven, volgens het woord van de apostel: "want gij allen die in Christus zijt gedoopt, zijt met Christus bekleed" (Gal. 3, 27) [b:Gal. 3, 27]. Zijnerzijds wijst de Catechismus van de Katholieke Kerk [1] erop dat "het Doopsel de grondslag vormt voor de eenheid onder alle christenen, ook met hen die nog niet ten volle in gemeenschap met de katholieke kerk leven". Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|1271]] Juist oecumenisch gezien zal het een zeer belangrijk jaar zijn om tezamen de blik te richten op Christus, de enige Heer, en te streven naar de éénheid in Hem overeenkomstig zijn gebed tot de Vader. Wanneer de centrale plaats van Christus, van het Woord van God en van het geloof wordt benadrukt, zal dit zeker bij de christenen van de andere confessies belangstelling wekken en gunstig worden ontvangen.
Referenties naar alinea 41: 2
Verkondig het evangelie van Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven ->=geentekst=Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Vita Consecrata ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Alles dient te zijn gericht op het allereerste doel van het Jubileumjaar, namelijk de versterking van het geloof en het getuigenis van de christenen. Daartoe moet bij alle gelovigen een werkelijk verlangen naar heiligheid worden gewekt, een sterke begeerte naar bekering en persoonlijke vernieuwing, in een klimaat van steeds inniger gebed en van solidariteit met de naaste, met name met de meest noodlijdenden. Het eerste jaar zal dus een gunstig moment zijn voor een hernieuwde waardering van de katechese in haar oorspronkelijke betekenis van "leer van de apostelen" (Hand. 2, 42) [b:Hand. 2, 42] over de persoon van Jezus Christus en zijn heilsmysterie. Daartoe zal een gedegen bestudering van de Catechismus van de Katholieke Kerk [1] zeer nuttig zijn: deze "zet getrouw en systematisch uiteen wat de leer is van de heilige Schrift, van de levende overlevering van de kerk en van het ware leerambt, en daarnaast ook het geestelijk erfgoed van de kerkvaders, de heiligen van de Kerk, om het christelijk geheim beter te kunnen leren kennen en het geloof van het Volk van God te verlevendigen". Fidei Depositum [[74]] Om realistisch te zijn zal men niet mogen vergeten het geweten van de gelovigen voor te lichten over de dwalingen omtrent de persoon van Christus, door de bezwaren tegen Hem en tegen de Kerk op te helderen.
Referenties naar alinea 42: 4
Verkondig het evangelie van Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven ->=geentekst=Vita Consecrata ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
4de Wereld Zieken Dag 1996 ->=geentekst=
De beschouwing van de heilige Maagd, die gedurende de hele voorbereidingsfase als het ware 'indirect' aanwezig zal zijn, zal in dit eerste jaar vooral uitgaan naar het geheim van haar goddelijk moederschap. In haar schoot is het Woord vlees geworden! Als er gesteld wordt dat Christus de centrale plaats bekleedt, moet dit noodzakelijk gepaard gaan met de erkenning van de rol die zijn heilige Moeder heeft gespeeld. Wanneer haar verering goed wordt verstaan, wordt "aan de waardigheid en werkdadigheid van Christus, de enige Middelaar, niets afgedaan, niets toegevoegd". Lumen Gentium [[617|62]] Maria wijst steeds op haar goddelijke Zoon, en zij wordt aan alle gelovigen voorgehouden als model van doorleefd geloof. "De kerk, die in vrome overweging bij haar verwijlt en haar in het licht van het mens geworden Woord beschouwt, dringt met ontzag verder door in het diepste mysterie van de Incarnatie en wordt met haar Bruidegom steeds meer gelijkvormig." Lumen Gentium [[617|58]]
Referenties naar alinea 43: 3
Wereld Ziekendag 1997 ->=geentekst=Incarnationis mysterium ->=geentekst=
4de Wereld Zieken Dag 1996 ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Tweede jaar: de Heilige Geest
44
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Het jaar 1998, het tweede jaar uit de voorbereidingsfase, zal speciaal gewijd zijn aan de Heilige Geest en aan zijn heiligmakende aanwezigheid binnen de gemeenschap van Christus' volgelingen. "Het grote Jubileum [d:17] dat het tweede millennium zal besluiten", - zoals ik schreef in de encycliek Dominum et vivificantem [7] - "... heeft een pneumatologisch karakter, omdat het mysterie van de menswording geschied is 'door de Heilige Geest'. Het is 'bewerkt' door de Geest die, één in wezen met de Vader en de Zoon, in het absolute mysterie van de drie-ene God de persoon is die liefde is, de ongeschapen gave die de eeuwige bron is van iedere schenking welke van God komt in de orde van de schepping, en het onmiddellijk beginsel en in zekere zin het subject van de zelfmededeling van God in de orde van de genade. Het mysterie van de menswording vormt het hoogtepunt van deze schenking, van deze goddelijke zelfmededeling.". Dominum et vivificantem [[7|50]]
De Kerk kan zich op het komende Jubileum "niet anders voorbereiden dan in de Heilige Geest. Wat zich 'op de volheid van de tijd' voltrokken heeft door de heilige Geest, kan nu alleen door Hem oprijzen uit het geheugen van de kerk." Dominum et vivificantem [[7|51]]
Inderdaad is het de Geest die in de kerk van alle tijden en plaatsen de enige Openbaring tegenwoordig stelt die Christus aan de mensen heeft gebracht, door haar in ieders hart te doen leven en werkzaam te doen zijn. "De Helper, de Heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb" (Joh. 14, 26) [b:Joh. 14, 26].
De Kerk kan zich op het komende Jubileum "niet anders voorbereiden dan in de Heilige Geest. Wat zich 'op de volheid van de tijd' voltrokken heeft door de heilige Geest, kan nu alleen door Hem oprijzen uit het geheugen van de kerk." Dominum et vivificantem [[7|51]]
Inderdaad is het de Geest die in de kerk van alle tijden en plaatsen de enige Openbaring tegenwoordig stelt die Christus aan de mensen heeft gebracht, door haar in ieders hart te doen leven en werkzaam te doen zijn. "De Helper, de Heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb" (Joh. 14, 26) [b:Joh. 14, 26].
Referenties naar alinea 44: 2
Wereldjongerendag 1998 ->=geentekst=Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Tot de belangrijkste opgaven bij de voorbereiding op het Jubileum behoort daarom de herontdekking van de aanwezigheid en het werken van de Geest. Hij is in de Kerk werkzaam door de sacramenten, vooral door het Vormsel, alsmede in de verschillende charisma's, taken en bedieningen die door Hem voor het welzijn van de Kerk worden verwekt. "Eén is de Geest, die volgens de maat van zijn rijkdom en overeenkomstig de noodzaak van de bedieningen zijn veelvuldige gaven uitdeelt ten bate van de kerk. (1 Kor. 12, 1-11) [[b:1 Kor. 12, 1-11]] Tussen die gaven is de genade van de apostelen de voornaamste: aan hun gezag onderwerpt de Geest zelf ook de charismatisch begaafden. (1 Kor. 14) [[b:1 Kor. 14]] Door zichzelf en zijn kracht via de inwendige saamhorigheid van de leden maakt dezelfde Geest het lichaam één: Hij is het die de liefde tussen de gelovigen bewerkt en ertoe aanspoort." Lumen Gentium [[617|7]] Ook in onze dagen is de Geest degene die in de nieuwe evangelisatie de voornaamste rol vervult. Het is dus van groot belang, de Geest opnieuw te ontdekken als degene die het Rijk van God in de loop van de geschiedenis opbouwt en die de volledige openbaring ervan in Jezus Christus voorbereidt, doordat Hij de mensen van binnenuit bezielt en in het leven van de mensen de kiemen doet ontluiken van het volle heil dat aan het einde van de tijden zal komen.
Referenties naar alinea 45: 1
Incarnationis mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
4de Wereld Zieken Dag 1996 ->=geentekst=
In dit eschatologisch perspectief worden de gelovigen opgeroepen om de goddelijke deugd van de hoop weer te ontdekken, waarvan zij "hebben vernomen, toen het evangelie, het woord van de waarheid tot hen kwam" (Kol. 1, 5) [b:Kol. 1, 5]. De grondhouding van hoop spoort de christen enerzijds aan om het laatste doel, dat aan heel zijn leven zin en betekenis geeft, niet uit het oog te verliezen, en anderzijds biedt zij hem hecht gefundeerde redenen om iedere dag opnieuw zo te werken aan de omvorming van de werkelijkheid dat deze beantwoordt aan Gods bedoeling.
Zo schrijft Paulus: "Wij weten immers dat de hele natuur kreunt en barensweeën lijdt, altijd door. En niet alleen zij, ook wij zelf, die toch reeds de eerstelingen van de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten over ons eigen lot, zolang wij nog wachten op de verlossing van ons lichaam. In deze hoop zijn wij gered" (Rom. 8, 22-24) [b:Rom. 8, 22-24]. De christenen worden opgeroepen zich op het grote Jubileum van het derde millennium voor te bereiden door hun hoop te verlevendigen op de definitieve komst van het koninkrijk van God dat zij van dag tot dag voorbereiden in hun inwendig leven, in de gemeenschap waartoe zij behoren, in hun eigen maatschappelijke situatie, en zo ook in de geschiedenis van de wereld.
Daarnaast dient men ook de tekenen van hoop te laten zien en beter te doen verstaan, die ondanks de schaduwen waardoor ze vaak voor onze ogen verborgen blijven, in het laatste deel van deze eeuw aanwezig zijn. Zulke tekenen van hoop zijn op wereldlijk terrein de vorderingen op wetenschappelijk en technisch gebied en vooral op het gebied van de geneeskunde in dienst van het menselijk leven; een groter verantwoordelijkheidsbesef voor het milieu; datgene wat er gedaan wordt om vrede en gerechtigheid te herstellen overal waar deze geschonden worden; het verlangen naar verzoening en solidariteit tussen de verschillende volkeren, met name bij de ingewikkelde betrekkingen tussen Noord en Zuid in de wereld, enzovoorts. Op kerkelijk terrein zijn deze tekenen: een aandachtiger luisteren naar de stem van de Geest door de openheid voor charisma's en de emancipatie van de leken; de intensieve inzet voor de zaak van de eenheid van alle christenen; de grote aandacht voor het gesprek met de andere godsdiensten en de moderne cultuur, enzovoorts.
Zo schrijft Paulus: "Wij weten immers dat de hele natuur kreunt en barensweeën lijdt, altijd door. En niet alleen zij, ook wij zelf, die toch reeds de eerstelingen van de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten over ons eigen lot, zolang wij nog wachten op de verlossing van ons lichaam. In deze hoop zijn wij gered" (Rom. 8, 22-24) [b:Rom. 8, 22-24]. De christenen worden opgeroepen zich op het grote Jubileum van het derde millennium voor te bereiden door hun hoop te verlevendigen op de definitieve komst van het koninkrijk van God dat zij van dag tot dag voorbereiden in hun inwendig leven, in de gemeenschap waartoe zij behoren, in hun eigen maatschappelijke situatie, en zo ook in de geschiedenis van de wereld.
Daarnaast dient men ook de tekenen van hoop te laten zien en beter te doen verstaan, die ondanks de schaduwen waardoor ze vaak voor onze ogen verborgen blijven, in het laatste deel van deze eeuw aanwezig zijn. Zulke tekenen van hoop zijn op wereldlijk terrein de vorderingen op wetenschappelijk en technisch gebied en vooral op het gebied van de geneeskunde in dienst van het menselijk leven; een groter verantwoordelijkheidsbesef voor het milieu; datgene wat er gedaan wordt om vrede en gerechtigheid te herstellen overal waar deze geschonden worden; het verlangen naar verzoening en solidariteit tussen de verschillende volkeren, met name bij de ingewikkelde betrekkingen tussen Noord en Zuid in de wereld, enzovoorts. Op kerkelijk terrein zijn deze tekenen: een aandachtiger luisteren naar de stem van de Geest door de openheid voor charisma's en de emancipatie van de leken; de intensieve inzet voor de zaak van de eenheid van alle christenen; de grote aandacht voor het gesprek met de andere godsdiensten en de moderne cultuur, enzovoorts.
Referenties naar alinea 46: 2
Incarnationis mysterium ->=geentekst=4de Wereld Zieken Dag 1996 ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Tijdens het tweede voorbereidingsjaar zal de aandacht van de gelovigen in het bijzonder dienen uit te gaan naar de betekenis van de inwendige eenheid van de Kerk, waarop de verschillende, door de Geest in haar gewekte gaven en charisma's gericht zijn. Wat dit betreft zal het goed zijn, dieper in te gaan op de leer van Vaticanum II op het gebied van de ecclesiologie, zoals deze met name in de Dogmatische Constitutie Lumen Gentium [617] is neergelegd. Dit belangrijke document heeft uitdrukkelijk onderstreept dat de eenheid van het Lichaam van Christus gebaseerd is op het handelen van de Geest, gewaarborgd wordt door het apostolisch ambt en gedragen wordt door onderlinge liefde. (1 Kor. 13, 1-8) [[b:1 Kor. 13, 1-8]] Door deze catechetische verrijking van het geloof zullen de leden van het Volk van God ongetwijfeld tot een rijper bewustzijn van hun verantwoordelijkheden en tot een levendiger besef van de betekenis van de kerkelijke gehoorzaamheid gebracht worden. vgl: Lumen Gentium [[[617|37]]]
Referenties naar alinea 47: 1
Incarnationis mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Maria, die door de Heilige Geest het mensgeworden Woord ontving en die daarna haar hele leven liet leiden door de inwendige werking van de Geest, zal in de loop van dit jaar vooral worden beschouwd en nagevolgd als de vrouw die trouw was aan de stem van de Geest, als de vrouw van stilte en luisteren, de vrouw van het hopen die zoals Abraham de wil van God wist te aanvaarden, "hopend tegen alle hoop in" (Rom. 5, 18) [b:Rom. 5, 18]. Het verlangend uitzien van de armen van de Heer is in haar tot volkomenheid gekomen, en zij is het stralend voorbeeld voor allen die van ganser harte hun vertrouwen stellen op de beloften van God.
Referenties naar alinea 48: 1
Incarnationis mysterium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Derde jaar: God de Vader
49
In het respect van de mensenrechten ligt het gehiem van de ware vrede ->=geentekst=
De Vader roept tot eeuwig leven ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
De waardigheid van ouderen en hun missie in de Kerk en de wereld ->=geentekst=
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=
1999, het derde en laatste voorbereidingsjaar zal worden gebruikt om de horizon van de gelovigen te verwijden zodat zij de dingen zullen zien zoals Christus zelf ze zag: in het perspectief van de "Vader die in de hemel is" (Mt. 5, 45) [[b:Mt. 5, 45]], door Wie Hij is gezonden en naar Wie Hij is teruggekeerd. (Joh. 16, 28) [[b:Joh. 16, 28]]
"Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus" (Joh. 17, 3) [b:Joh. 17, 3]. Heel het leven van de christen is als een pelgrimstocht naar het huis van de Vader, wiens onvoorwaardelijke liefde voor ieder menselijk schepsel en met name voor de 'verloren zoon' (Lc. 15, 11-32) [[b:Lc. 15, 11-32]] wij iedere dag opnieuw ervaren. Deze pelgrimstocht raakt het hart van iedere mens, strekt zich uit tot heel de gelovige gemeenschap, en omsluit tenslotte de hele mensheid.
Het Jubileumjaar waarin Christus centraal staat, wordt op die manier een grote lofprijzing van de Vader: "Gezegend is God de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen heeft gezegend met elke geestelijke zegening. In Hem heeft Hij ons uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht" (Ef. 1, 3-4) [b:Ef. 1, 3-4].
"Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus" (Joh. 17, 3) [b:Joh. 17, 3]. Heel het leven van de christen is als een pelgrimstocht naar het huis van de Vader, wiens onvoorwaardelijke liefde voor ieder menselijk schepsel en met name voor de 'verloren zoon' (Lc. 15, 11-32) [[b:Lc. 15, 11-32]] wij iedere dag opnieuw ervaren. Deze pelgrimstocht raakt het hart van iedere mens, strekt zich uit tot heel de gelovige gemeenschap, en omsluit tenslotte de hele mensheid.
Het Jubileumjaar waarin Christus centraal staat, wordt op die manier een grote lofprijzing van de Vader: "Gezegend is God de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen heeft gezegend met elke geestelijke zegening. In Hem heeft Hij ons uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht" (Ef. 1, 3-4) [b:Ef. 1, 3-4].
Referenties naar alinea 49: 6
De Vader houdt van jullie (vgl. Joh 16,27) ->=geentekst=In het respect van de mensenrechten ligt het gehiem van de ware vrede ->=geentekst=
De Vader roept tot eeuwig leven ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
De waardigheid van ouderen en hun missie in de Kerk en de wereld ->=geentekst=
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
In het respect van de mensenrechten ligt het gehiem van de ware vrede ->=geentekst=
Tot de leden van de "Fraternitas Sacerdotalis Sancte Petri" bij gelegenheid van de 10e verjaardag van het Motu Proprio Ecclesia Dei ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
In dit derde jaar zal het besef, 'op weg te zijn naar de Vader', ons allen ertoe moeten brengen om in navolging van Christus, de Verlosser van de mens, een weg te gaan van waarachtige ommekeer, met het 'negatieve' aspect van bevrijding van de zonde, en het 'positieve' aspect van keuze voor het goede dat gevonden wordt in de zedelijke waarden van de door het evangelie bevestigde natuurwet. Dit is het geëigende kader voor de herontdekking en intense viering van het boete-sacrament in zijn diepste betekenis. De oproep tot ommekeer als een onmisbare voorwaarde van de christelijke liefde is van bijzonder belang in de moderne maatschappij, waar men vaak de grondslagen zelf van een ethisch juiste opvatting over het menselijk bestaan uit het oog schijnt te hebben verloren.
Het zal dus met name in dit jaar nodig zijn bijzondere nadruk te leggen op de goddelijke deugd van de liefde, indachtig de beknopte en aangrijpende woorden uit de eerste brief van Johannes: "God is liefde" (1 Joh. 4, 8.16) [b:1 Joh. 4, 8.16]. De liefde, met haar dubbel aspect van liefde voor God en voor de naaste, is de samenvatting van het zedelijk leven van de gelovige. Zij heeft God als oorsprong en als voltooiing.
Het zal dus met name in dit jaar nodig zijn bijzondere nadruk te leggen op de goddelijke deugd van de liefde, indachtig de beknopte en aangrijpende woorden uit de eerste brief van Johannes: "God is liefde" (1 Joh. 4, 8.16) [b:1 Joh. 4, 8.16]. De liefde, met haar dubbel aspect van liefde voor God en voor de naaste, is de samenvatting van het zedelijk leven van de gelovige. Zij heeft God als oorsprong en als voltooiing.
Referenties naar alinea 50: 4
De Vader houdt van jullie (vgl. Joh 16,27) ->=geentekst=In het respect van de mensenrechten ligt het gehiem van de ware vrede ->=geentekst=
Tot de leden van de "Fraternitas Sacerdotalis Sancte Petri" bij gelegenheid van de 10e verjaardag van het Motu Proprio Ecclesia Dei ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
In het respect van de mensenrechten ligt het gehiem van de ware vrede ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
In dit perspectief, als we ons het feit herinneren dat Jezus gekomen is "om de Blijde boodschap aan de armen te verkondigen" (Mt. 11, 5; Lc. 7, 22) [b:Mt. 11, 5; Lc. 7, 22], is het onontkoombaar dat uitdrukkelijker wordt gewezen op de voorkeurskeuze van de kerk voor de armen en buitengestotenen. In een wereld als de onze, getekend door zoveel conflicten en zoveel onduldbare verschillen op sociaal en economisch gebied, kan dit zelfs een karakteristiek aspect genoemd worden van de voorbereiding op en de viering van het Jubileumjaar [d:17]. In de geest van het boek Leviticus (Lev. 25, 8-28) [b:Lev. 25, 8-28] zullen de christenen zich zo tot stem maken van alle armen der wereld, en het Jubileumjaar voorstellen als een gunstig moment om onder meer een aanzienlijke vermindering, zo niet algehele kwijtschelding, te overwegen van de internationale schulden waaronder een groot aantal volkeren gebukt gaat.
Het Jubileumjaar [d:17] zal ook de gelegenheid bieden om na te denken over andere grote uitdagingen van onze tijd, zoals bijvoorbeeld de moeilijkheden bij het gesprek tussen verschillende culturen, de problemen die samenhangen met de eerbiediging van de rechten van de vrouw en met de zorg voor gezin en huwelijk.
Het Jubileumjaar [d:17] zal ook de gelegenheid bieden om na te denken over andere grote uitdagingen van onze tijd, zoals bijvoorbeeld de moeilijkheden bij het gesprek tussen verschillende culturen, de problemen die samenhangen met de eerbiediging van de rechten van de vrouw en met de zorg voor gezin en huwelijk.
Referenties naar alinea 51: 8
De Vader houdt van jullie (vgl. Joh 16,27) ->=geentekst=In het respect van de mensenrechten ligt het gehiem van de ware vrede ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Indachtig de woorden van het Tweede Vaticaans Concilie: "Christus maakt juist door de openbaring van het mysterie van de Vader en diens liefde de mens voor zichzelf duidelijk en geeft hem inzicht in zijn zeer hoge roeping", Gaudium et Spes [[575|22]] zal men, met name in het derde voorbereidingsjaar, speciaal op twee gebieden actief moeten zijn: de confrontatie met het secularisme en de dialoog met de grote godsdiensten.
Wat het eerste betreft, zal het goed zijn, het veel omvattende thema te bestuderen van de crisis in de beschaving zoals deze zich vooral aftekent in het Westen, dat hoger ontwikkeld is op technisch gebied, maar innerlijk is verschraald doordat het God heeft vergeten of gemarginaliseerd. Het antwoord op de beschavingscrisis zal de beschaving van de liefde moeten zijn, gebaseerd op de universele waarden van vrede, solidariteit, gerechtigheid en vrijheid, die in Christus volledig tot voltooiing komen.
Wat het eerste betreft, zal het goed zijn, het veel omvattende thema te bestuderen van de crisis in de beschaving zoals deze zich vooral aftekent in het Westen, dat hoger ontwikkeld is op technisch gebied, maar innerlijk is verschraald doordat het God heeft vergeten of gemarginaliseerd. Het antwoord op de beschavingscrisis zal de beschaving van de liefde moeten zijn, gebaseerd op de universele waarden van vrede, solidariteit, gerechtigheid en vrijheid, die in Christus volledig tot voltooiing komen.
Referenties naar alinea 52: 2
Incarnationis mysterium ->=geentekst=Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Wat anderzijds het religieus besef betreft, zal de vooravond van het jaar 2000, eveneens in het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen decennia, een zeer gunstige gelegenheid zijn voor de interreligieuze dialoog, overeenkomstig de duidelijke richtlijnen die Vaticanum II heeft gegeven in de Verklaring Nostra Aetate [610] over de betrekkingen van de kerk met de niet-christelijke godsdiensten.
In deze dialoog zal voor de joden en de moslims een eerste plaats moeten worden ingeruimd. God geve dat, om de oprechtheid van deze bedoelingen te bevestigen, er ook gemeenschappelijke ontmoetingen gehouden kunnen worden op plaatsen die voor de grote monotheïstische godsdiensten een eigen betekenis hebben.
Om het gesprek met de joden en de volgelingen van de islam kracht bij te zetten, moet daarom worden onderzocht of er historische bijeenkomsten te organiseren zijn op plaatsen met een zeer grote symbolische betekenis als Betlehem, Jeruzalem en op de berg Sinaï, alsook ontmoetingen met de vertegenwoordigers van de grote wereldgodsdiensten in andere steden. Toch zal er steeds op moeten worden gelet dat er geen gevaarlijke misverstanden ontstaan, door te waken voor het gevaar van syncretisme en van een oppervlakkig en bedrieglijk irenisme.
In deze dialoog zal voor de joden en de moslims een eerste plaats moeten worden ingeruimd. God geve dat, om de oprechtheid van deze bedoelingen te bevestigen, er ook gemeenschappelijke ontmoetingen gehouden kunnen worden op plaatsen die voor de grote monotheïstische godsdiensten een eigen betekenis hebben.
Om het gesprek met de joden en de volgelingen van de islam kracht bij te zetten, moet daarom worden onderzocht of er historische bijeenkomsten te organiseren zijn op plaatsen met een zeer grote symbolische betekenis als Betlehem, Jeruzalem en op de berg Sinaï, alsook ontmoetingen met de vertegenwoordigers van de grote wereldgodsdiensten in andere steden. Toch zal er steeds op moeten worden gelet dat er geen gevaarlijke misverstanden ontstaan, door te waken voor het gevaar van syncretisme en van een oppervlakkig en bedrieglijk irenisme.
Referenties naar alinea 53: 2
Incarnationis mysterium ->=geentekst=Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
4de Wereld Zieken Dag 1996 ->=geentekst=
Bij dit alles zal de heilige maagd Maria, de uitverkoren dochter van de Vader, de gelovigen voor ogen staan als het volmaakte voorbeeld van de liefde voor God en voor de naaste. Zoals zij het zelf in de lofzang van het Magnificat zegt, heeft de Almachtige, heilig is zijn Naam, grote dingen in haar gedaan (Lc. 1, 49) [b:Lc. 1, 49]. De Vader heeft Maria uitverkoren voor een zending die enig is in de heilsgeschiedenis: de Moeder te zijn van de langverwachte Heiland. De Maagd heeft op Gods uitnodiging in volledige bereidheid geantwoord: "zie de dienstmaagd des Heren" (Lc. 1, 38) [b:Lc. 1, 38]. Haar moederschap, dat in Nazareth begon en het meest intens beleefd werd te Jeruzalem aan de voet van het kruis, zal in dit jaar door alle kinderen Gods verstaan worden als een warme en dringende uitnodiging om terug te keren tot het Vaderhuis, als zij haar moederlijke stem horen: "Doet wat Christus u zal zeggen". (Joh. 2, 5) [[b:Joh. 2, 5]]
Referenties naar alinea 54: 3
De Vader houdt van jullie (vgl. Joh 16,27) ->=geentekst=Incarnationis mysterium ->=geentekst=
4de Wereld Zieken Dag 1996 ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Met het oog op de viering
55
Eucharistie en Verlossing ->=geentekst=
Drievuldigheidszondag tijdens Internationaal Eucharistisch Congres - Rome 2000 ->=geentekst=
Drievuldigheidszondag tijdens Internationaal Eucharistisch Congres - Rome 2000 ->=geentekst=
Jullie zijn de Apostelen van dit derde millennium ->=geentekst=
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=
De viering zelf van het grote Jubileum [d:17] vormt een hoofdstuk apart: ze zal gelijktijdig in het Heilige Land, in Rome en in de plaatselijke kerken over de hele wereld plaats hebben. Vooral in deze laatste fase, de fase van de viering zal het doel zijn de verheerlijking van de Drie-eenheid waaruit alles voortkomt en waarheen alles op de wereld en in de geschiedenis gericht is. De drie jaren van onmiddellijke voorbereiding staan in het teken van dit geheim: van Christus en door Christus, in de Heilige Geest, naar de Vader. De christen en de kerk vinden hun doel en voltooiing in de drie-ene God; de jubileumviering actualiseert dit en grijpt tegelijk daarop vooruit.
Maar omdat Christus de enige weg is naar de Vader, zal bij gelegenheid van het Jubileumjaar in Rome [d:17] het Internationaal Eucharistisch Congres [d:18] worden gehouden, om Zijn levende en heilbrengende aanwezigheid in de kerk en in de wereld te benadrukken. Het jaar 2000 zal een intens eucharistisch jaar zijn: de Heiland, die twintig eeuwen geleden mens werd in de schoot van Maria, blijft zich in het sacrament van de Eucharistie aan de mensheid aanbieden als bron van goddelijk leven.
Aan het oecumenisch en universeel karakter van het heilig Jubileumjaar zal heel geschikt vorm kunnen worden gegeven door een gezamenlijke ontmoeting van alle christenen. Het gaat daarbij om een zeer belangrijk gebeuren; vandaar dat, om misverstanden te vermijden, het voorstel daartoe op de juiste wijze moet worden gedaan, en het gebeuren zorgvuldig moet worden voorbereid, in een geest van broederlijke samenwerking met de christenen van de andere confessies en andere tradities, en ook in een geest van dankbare openheid jegens de andere godsdiensten, waarvan de vertegenwoordigers wellicht aandacht zullen willen schenken aan de vreugde van alle volgelingen van Christus.
Een ding is zeker: iedereen wordt uitgenodigd om te doen wat hij kan opdat niet voorbij gegaan wordt aan de uitdaging van het jaar 2000, waaraan zeker een speciale genade van de Heer is verbonden voor de kerk en de hele mensheid.
Maar omdat Christus de enige weg is naar de Vader, zal bij gelegenheid van het Jubileumjaar in Rome [d:17] het Internationaal Eucharistisch Congres [d:18] worden gehouden, om Zijn levende en heilbrengende aanwezigheid in de kerk en in de wereld te benadrukken. Het jaar 2000 zal een intens eucharistisch jaar zijn: de Heiland, die twintig eeuwen geleden mens werd in de schoot van Maria, blijft zich in het sacrament van de Eucharistie aan de mensheid aanbieden als bron van goddelijk leven.
Aan het oecumenisch en universeel karakter van het heilig Jubileumjaar zal heel geschikt vorm kunnen worden gegeven door een gezamenlijke ontmoeting van alle christenen. Het gaat daarbij om een zeer belangrijk gebeuren; vandaar dat, om misverstanden te vermijden, het voorstel daartoe op de juiste wijze moet worden gedaan, en het gebeuren zorgvuldig moet worden voorbereid, in een geest van broederlijke samenwerking met de christenen van de andere confessies en andere tradities, en ook in een geest van dankbare openheid jegens de andere godsdiensten, waarvan de vertegenwoordigers wellicht aandacht zullen willen schenken aan de vreugde van alle volgelingen van Christus.
Een ding is zeker: iedereen wordt uitgenodigd om te doen wat hij kan opdat niet voorbij gegaan wordt aan de uitdaging van het jaar 2000, waaraan zeker een speciale genade van de Heer is verbonden voor de kerk en de hele mensheid.
Referenties naar alinea 55: 8
Novo millennio ineunte ->=geentekst=Eucharistie en Verlossing ->=geentekst=
Drievuldigheidszondag tijdens Internationaal Eucharistisch Congres - Rome 2000 ->=geentekst=
Drievuldigheidszondag tijdens Internationaal Eucharistisch Congres - Rome 2000 ->=geentekst=
Jullie zijn de Apostelen van dit derde millennium ->=geentekst=
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=
Aanschouw in de zieken het gelaat van Christus ->=geentekst=
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 "Jezus Christus is dezelfde ... tot in eeuwigheid" (Heb. 13, 8)
56
De Kerk bestaat reeds tweeduizend jaar. Zoals het mosterdzaadje uit het evangelie schiet zij op en wordt een grote boom die met haar lover de gehele mensheid bedekken kan. (Mt. 13, 31-32) [[b:Mt. 13, 31-32]] Sprekend over het vraagstuk van het lidmaatschap van de Kerk en de gerichtheid van alle mensen op het volk God, zegt Vaticanum II in de Dogmatische Constitutie over de kerk het volgende: "Tot deze katholieke eenheid van het volk van God ... zijn dus alle mensen geroepen. Op verscheidene wijzen behoren daartoe of zijn daarop gericht zowel de gelovige katholieken als de anderen die in Christus geloven, en tenslotte zelfs alle mensen zonder uitzondering, door Gods genade tot het heil geroepen." Lumen Gentium [[617|13]] Van zijn kant zet Paulus VI in de encycliek Ecclesiam Suam [91] uiteen dat heel de mensheid betrokken is bij het heilsplan van God, waarbij hij benadrukt dat er verschillende cirkels zijn in de heilsdialoog.. Ecclesiam Suam [[91|96]]
In het licht van deze gedachte is de parabel van het gist in het deeg (Mt. 13, 33) [[b:Mt. 13, 33]] nog beter te verstaan: Christus als goddelijk gist dringt steeds dieper door in de actualiteit van het leven der mensheid en verbreidt daarbij het heilswerk dat in het paasmysterie is voltrokken. Ook het hele verleden van het menselijk geslacht, te beginnen bij de eerste Adam, betrekt Hij in zijn heilbrengende macht. vgl: Lumen Gentium [[[617|2]]] De toekomst hoort aan Hem toe: "Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid" (Heb. 13, 8) [b:Heb. 13, 8]. "De Kerk van haar kant heeft slechts één doel voor ogen: onder leiding van de Trooster, de Geest, het werk van Christus zelf voort te zetten, die in de wereld kwam om getuige te zijn voor de waarheid, om te redden en niet om te oordelen, om te dienen en niet om zich te laten dienen." Gaudium et Spes [[575|3]]
In het licht van deze gedachte is de parabel van het gist in het deeg (Mt. 13, 33) [[b:Mt. 13, 33]] nog beter te verstaan: Christus als goddelijk gist dringt steeds dieper door in de actualiteit van het leven der mensheid en verbreidt daarbij het heilswerk dat in het paasmysterie is voltrokken. Ook het hele verleden van het menselijk geslacht, te beginnen bij de eerste Adam, betrekt Hij in zijn heilbrengende macht. vgl: Lumen Gentium [[[617|2]]] De toekomst hoort aan Hem toe: "Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid" (Heb. 13, 8) [b:Heb. 13, 8]. "De Kerk van haar kant heeft slechts één doel voor ogen: onder leiding van de Trooster, de Geest, het werk van Christus zelf voort te zetten, die in de wereld kwam om getuige te zijn voor de waarheid, om te redden en niet om te oordelen, om te dienen en niet om zich te laten dienen." Gaudium et Spes [[575|3]]
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
En daarom gaat vanaf de tijd der apostelen de zending van de kerk ononderbroken door binnen de gehele mensenfamilie. De eerste evangelieverkondiging was vooral gericht op het gebied rond de Middellandse Zee. Tijdens het eerste millennium gingen er vanuit Rome en Constantinopel missies uit die het christendom over heel het Europese continent hebben uitgedragen. Tegelijk richtten zij zich op het hart van Azië tot India en China toe. Met de ontdekking van Amerika aan het einde van de vijftiende eeuw begon de evangelieverkondiging in het Noorden en Zuiden van dat grote werelddeel. Terwijl in die zelfde tijd de kusten van Afrika ten zuiden van de Sahara het licht van Christus ontvingen, drong Franciscus Xaverius, de patroon van de missies, door tot in Japan. Op het einde van de achttiende en in het begin van de negentiende eeuw bracht een leek, André Kim, het christendom naar Korea; in die tijd bereikte de verkondiging van het evangelie Indo-China en ook Australië en de eilanden van de Stille Zuidzee.
In de negentiende eeuw is er veel missiearbeid verricht onder de volkeren van Afrika. Al dat werk heeft vruchten gedragen die tot op de dag van vandaag voortduren. Het Tweede Vaticaans Concilie spreekt in het decreet Ad Gentes Divinitus [703] over de missionaire arbeid. Na het Concilie is het vraagstuk van de missiearbeid behandeld in de encycliek Redemptoris Missio [4], in het licht van de problemen van de missies in de slotjaren van deze eeuw. Ook in de toekomst zal de Kerk een missionair karakter hebben: dat behoort immers tot haar wezen. Na de val van de grote anti-christelijke systemen in Europa, eerst van het nazisme en vervolgens van het communisme, is het dringend noodzakelijk, aan de mannen en vrouwen in Europa de bevrijdende boodschap van het Evangelie te brengen. vgl: Slotverklaring 1e Bijzondere Bisschoppensynode voor Europa [[[4198|(3)]]] Bovendien ziet men thans in de wereld opnieuw, om met de woorden van de encycliek Redemptoris Missio [4] te spreken, de situatie van de Areopaag te Athene waarover Paulus sprak. vgl: Redemptoris Missio [[[4|37]]] Er zijn tegenwoordig talrijke en zeer verschillende 'areopagen': het zijn de grote sectoren van de moderne beschaving en cultuur, van de politiek en de economie. Hoe sterker het Westen zich losmaakt van zijn christelijke wortels, hoe meer het missiegebied aan het worden is in de gedaante van vele soorten van areopagen.
In de negentiende eeuw is er veel missiearbeid verricht onder de volkeren van Afrika. Al dat werk heeft vruchten gedragen die tot op de dag van vandaag voortduren. Het Tweede Vaticaans Concilie spreekt in het decreet Ad Gentes Divinitus [703] over de missionaire arbeid. Na het Concilie is het vraagstuk van de missiearbeid behandeld in de encycliek Redemptoris Missio [4], in het licht van de problemen van de missies in de slotjaren van deze eeuw. Ook in de toekomst zal de Kerk een missionair karakter hebben: dat behoort immers tot haar wezen. Na de val van de grote anti-christelijke systemen in Europa, eerst van het nazisme en vervolgens van het communisme, is het dringend noodzakelijk, aan de mannen en vrouwen in Europa de bevrijdende boodschap van het Evangelie te brengen. vgl: Slotverklaring 1e Bijzondere Bisschoppensynode voor Europa [[[4198|(3)]]] Bovendien ziet men thans in de wereld opnieuw, om met de woorden van de encycliek Redemptoris Missio [4] te spreken, de situatie van de Areopaag te Athene waarover Paulus sprak. vgl: Redemptoris Missio [[[4|37]]] Er zijn tegenwoordig talrijke en zeer verschillende 'areopagen': het zijn de grote sectoren van de moderne beschaving en cultuur, van de politiek en de economie. Hoe sterker het Westen zich losmaakt van zijn christelijke wortels, hoe meer het missiegebied aan het worden is in de gedaante van vele soorten van areopagen.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
De toekomst van wereld en Kerk behoort toe aan de jonge generaties. Ze zijn in deze eeuw geboren en zullen in de eerste eeuw van het komend millennium rijpe mensen worden. Christus heeft grote verwachtingen van de jonge mensen, zoals Hij die had van de jonge man die Hem vroeg: "Wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?" (Mt. 19, 16) [b:Mt. 19, 16]. Op het prachtige antwoord dat Jezus hem gaf ben ik ingegaan in de recente encycliek Veritatis Splendor [83] en eveneens in de Brief aan alle jongeren van de wereld [471] die daaraan voorafgaand in 1985 werd geschreven.
In welke situatie of streek ter wereld ook blijven jonge mensen aan Christus vragen stellen: Zij ontmoeten Hem en zoeken Hem om Hem nog verder te ondervragen. Als zij de weg weten te gaan die Hij hun toont, zullen zij tot hun vreugde kunnen bijdragen tot zijn levende aanwezigheid in de komende eeuw en in de eeuwen daarna tot aan de voltooiing der tijden. "Jezus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid."
In welke situatie of streek ter wereld ook blijven jonge mensen aan Christus vragen stellen: Zij ontmoeten Hem en zoeken Hem om Hem nog verder te ondervragen. Als zij de weg weten te gaan die Hij hun toont, zullen zij tot hun vreugde kunnen bijdragen tot zijn levende aanwezigheid in de komende eeuw en in de eeuwen daarna tot aan de voltooiing der tijden. "Jezus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid."
Referenties naar alinea 58: 1
Wereldjongerendag 1996 ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Tot slot is het goed om de woorden aan te halen van de Pastorale Constitutie Gaudium et Spes [575] "De Kerk gelooft dat Christus, voor allen gestorven en verrezen, door zijn Geest de mens licht en kracht kan verschaffen om aan zijn hoge roeping te beantwoorden; en dat in het ondermaanse aan de mensen geen andere naam is gegeven waardoor zij moeten worden gered. Tevens gelooft zij dat de sleutel, het centrum en de voltooiing van heel de geschiedenis van het mensdom te vinden zijn in haar Heer en Meester. Bovendien houdt de kerk eraan vast, dat er bij alle veranderingen veel is dat niet verandert en dat zijn eigenlijke fundament in Christus heeft, die gisteren en heden en in eeuwigheid dezelfde is. In het licht dus van Christus, evenbeeld van de onzichtbare God, Eerstgeborene van de gehele schepping, wil het Concilie spreken tot allen, om het mysterie van de mens te verduidelijken en om mee te helpen bij het vinden van een oplossing voor de voornaamste problemen van onze tijd." Gaudium et Spes [[575|10]]
Ik nodig de gelovigen uit, met aandrang tot de Heer te bidden om het inzicht en de steun die nodig zijn voor de voorbereiding en viering van het op handen zijnde Jubileum. Daarnaast spoor ik mijn vereerde broeders in het bisschopsambt en de hun toevertrouwde kerkelijke gemeenschappen aan, hun hart open te stellen voor wat de Geest hun ingeeft. Hij zal zeer zeker de harten zo weten te treffen dat zij met een hernieuwd geloof en een daadwerkelijke edelmoedigheid het grote Jubileum zullen kunnen vieren.
Deze opdracht van de gehele kerk vertrouw ik toe aan de voorspraak van Maria, de moeder van de Verlosser. Zij, de Moeder van de schone liefde, zal voor de christenen op de weg naar het derde millennium, de Sterre zijn die hun schreden veilig zal leiden tot de Heer. Moge de nederige Maagd uit Nazaret die tweeduizend jaar geleden aan de wereld het mensgeworden Woord heeft geschonken, de mensheid in het nieuwe millennium leiden naar Hem die "het ware licht is dat ieder mens verlicht" (Joh. 1, 9) [b:Joh. 1, 9]. Met deze wensen schenk ik aan allen mijn zegen.
Ik nodig de gelovigen uit, met aandrang tot de Heer te bidden om het inzicht en de steun die nodig zijn voor de voorbereiding en viering van het op handen zijnde Jubileum. Daarnaast spoor ik mijn vereerde broeders in het bisschopsambt en de hun toevertrouwde kerkelijke gemeenschappen aan, hun hart open te stellen voor wat de Geest hun ingeeft. Hij zal zeer zeker de harten zo weten te treffen dat zij met een hernieuwd geloof en een daadwerkelijke edelmoedigheid het grote Jubileum zullen kunnen vieren.
Deze opdracht van de gehele kerk vertrouw ik toe aan de voorspraak van Maria, de moeder van de Verlosser. Zij, de Moeder van de schone liefde, zal voor de christenen op de weg naar het derde millennium, de Sterre zijn die hun schreden veilig zal leiden tot de Heer. Moge de nederige Maagd uit Nazaret die tweeduizend jaar geleden aan de wereld het mensgeworden Woord heeft geschonken, de mensheid in het nieuwe millennium leiden naar Hem die "het ware licht is dat ieder mens verlicht" (Joh. 1, 9) [b:Joh. 1, 9]. Met deze wensen schenk ik aan allen mijn zegen.
Vanuit het Vaticaan, 10 november 1994, in het zeventiende jaar van mijn pontificaat. Johannes Paulus II
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/265-tertio-millennio-adveniente-nl