Decreet over de deugden van Maria Teresia van de H. Jozef
x
Informatie over dit document
Decreet over de deugden van Maria Teresia van de H. Jozef
José Saraiva Kardinaal Martins, C.M.F.
Congregatie voor de Zalig- en Heiligverklaringen
20 december 2002
Curie
2004, Regina Carmeli, Sittard
20 december 2002
27 april 2014
244
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Op 20 december 2002 heeft Zijne Heiligheid Paus Johannes Paulus II het decreet ondertekend waarin de HELDHAFTIGE DEUGDBEOEFENING van Moeder Maria Teresa van de H. Jozef (in de wereld: Anna Maria Tauscher van den Bosch), Stichteres van de Zusters Karmelitessen van het Goddelijk Hart van Jezus (1855 - 1938) bevestigd wordt.
Hiermee verkrijgt zij de titel "EERBIEDWAARDIG" en is zij aanvaard als kandidaat voor de zaligverklaring.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
God zij altijd geloofd en geprezen!
Deze aansporing, die de Dienares Gods Maria Teresia van de heilige Jozef, in de nabijheid van de dood, aan haar zusters meegaf, kan gelden als een samenvatting van haar leer, haar leven en haar zending in de Kerk en in de wereld. Want, liefdevol schouwend naar het Hart van Jezus, ging zij voort op de weg der heiligheid, terwijl zij God voortdurend prees en zich ononderbroken vol ijver inzette voor Zijn eer en Zijn rijk
Deze aansporing, die de Dienares Gods Maria Teresia van de heilige Jozef, in de nabijheid van de dood, aan haar zusters meegaf, kan gelden als een samenvatting van haar leer, haar leven en haar zending in de Kerk en in de wereld. Want, liefdevol schouwend naar het Hart van Jezus, ging zij voort op de weg der heiligheid, terwijl zij God voortdurend prees en zich ononderbroken vol ijver inzette voor Zijn eer en Zijn rijk
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De Dienares Gods werd op 19 juni van het jaar 1855 geboren uit vurige lutheraanse ouders, in het dorp Sandow, in de buurt van Frankfurt in Duitsland. Hermann, haar vader, was de predikant van dit landelijke dorp. De moeder, Paulina van den Bosch, had een bijzondere verering voor de Allerheiligste Maagd Maria en wilde daarom dat haar dochter bij de doopvont Anna Maria genoemd werd. Het meisje groeide evenwichtig op, terwijl het voortging over Gods wegen. In het jaar 1862 begaf zij zich samen met haar ouders naar de stad Arnswalde en drie jaren later naar Berlijn. In de jaren 1870-1872 verbleef zij als leerlinge bij de Moravische Broeders (Hernhutters), waar zij begon te twijfelen aan het lutheraanse geloof. In het jaar 1874 werd zij beroofd van haar moeder. Hierdoor moest zij als de oudste van acht kinderen voor het huishouden zorgen. Toen de vader in het jaar 1879 opnieuw trouwde, kon de Dienares Gods zich toeleggen op werken van naastenliefde, vooral door het helpen van verlaten kinderen. Gedreven door christelijke naastenliefde nam zij te Keulen de leiding van de zorg voor geesteszieken op zich. Intussen zocht zij, de tegenstand van haar vader overwinnend, steeds meer toegang tot de Katholieke Kerk, waarin zij op 30 oktober 1888 werd opgenomen; op de achtste van de volgende maand december voedde zij zich met het Eucharistisch Brood en in het daaropvolgende jaar werd zij gezalfd met het chrisma van het Vormsel. Om deze reden verloor zij haar baan en bleef zij verstoken van de hulp van haar vader, die niet kon instemmen met de keuze van zijn dochter. In deze omstandigheden werd zij bij de Zusters Augustinessen aangenomen als werkster; daarop verhuisde zij naar Berlijn als gezellin van een dame. In het gebed kwam zij tot het besluit zichzelf aan God toe te wijden, zoals ze allang gewenst had. Op grond van de lectuur van een biografie van de heilige Teresia van Jezus keerde zij zich tot de geestelijke leer van de Karmelietessen. Aangezien het haar wens was een nieuw Instituut van vrouwelijke religieuzen te stichten, opende zij op 2 augustus 1891 te Berlijn een klein huis bestemd voor het verlenen van opvang aan behoeftige kinderen. Korte tijd daarna opende zij andere huizen en begon met nieuwe werken ten bate van priesters, gezinnen, alsook voor Italianen die in Berlijn leefden. Zoals Gods vrienden vaak overkomt, moest ook Maria Teresia van de heilige Jozef vele tegenslagen en moeilijkheden verduren, ja zelfs tegenwerking van de kant van geestelijken die haar voorheen met hun raad geholpen en ondersteund hadden. Gesterkt door het vertrouwen in God en in het geloof dat haar taak van de Voorzienigheid kwam, gaf zij echter niet op en in het jaar 1897 verzocht zij in Rome om haar werk een steviger fundament te geven: haar werk werd aangesloten bij de Orde van de Ongeschoeide Karmelieten van de Zalige Maagd Maria van de Berg Karmel.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Omdat de moeilijkheden aanhielden, verplaatste de Dienares Gods de zetel van haar Instituut eerst naar een plaats, die Sittard genoemd wordt in Nederland, vervolgens naar de stad Maldon in Engeland. Op 3 januari 1905 ondertekende Kardinaal Franciscus Satolli, Bisschop van Frascati, een decreet, waarmee de Congregatie van de Karmelietessen van het Goddelijk Hart goedgekeurd werd en dat tegelijk de toestemming verleende ter oprichting van een Moederhuis alsook een noviciaat in de stad Rocca di Papa. In het volgende jaar, op 3 januari, werden vijftig postulanten bekleed met het religieuze habijt, terwijl de Dienares Gods op diezelfde dag haar eerste religieuze geloften uitsprak en de naam Maria Teresia van de heilige Jozef aannam. Op 3 januari 1909 legde zij de eeuwige geloften af, die zij getrouw en met grote toeleg onderhield.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
In het jaar 1924 opende zij het Moederhuis in de stad Sittard, waar zij tot haar dood verbleef en de gestrengheid en uitbreiding van de Congregatie over de verschillende landen van Europa en Amerika bevorderde en nauwgezet toezag op de vorming van haar Zusters, aan wie zij een voortdurend voorbeeld van heiligheid in nederigheid toonde. De Dienares Gods muntte immers uit in trouw tegenover haar toewijding en de vervolmaking van de christelijke deugden, die zij met al haar krachten volhardend en met geestelijke vreugde beoefende. Als ware leerlinge van Christus schonk zij volledig geloof aan het Evangelie en het Leergezag van de Kerk. Het geloof, dat zij met het gebed en de Heilige Schrift voedde, begeleidde haar bij haar zoektocht naar de waarheid, bij de toewijding van haar zelf aan God, bij het stichten van een nieuwe Congregatie, bij het verrichten van haar werken van apostolaat, en zelfs bij het leiden van haar dagelijkse leven.
Omdat zij Christus liefhad, verloochende zij zichzelf; haar eigen kruis droeg zij geduldig vgl. Mt 16, 24 vgl. Mt 16, 24; zij was gehoorzaam aan de wil van God en de autoriteiten van de Kerk; zij hield zich aan de evangelische raden en de regel van haar Instituut; zij toonde zich zeer ijverig en met de grootste liefde moest zij voor het heil van de zielen veel lijden. Met moederlijke zorg, hulp en troost overlaadde zij de armen, zieken, ouden van dagen, medezusters en allen die haar om raad en hulp vroegen. Uit haar zelf en door middel van haar Instituut volbracht zij de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid; aan haar tegenstanders schonk zij vergiffenis; bij haar geestelijke dochters bevorderde zij de observantie van de regel, de apostolische ijver en de zusterlijke eendracht; naargelang de omstandigheden het vereisten toonde zij zich streng en welwillend, vasthoudend en zachtmoedig, rechtvaardig en vergevensgezind, voorzichtig en vurig. Geleid door oprechte liefde, streefde zij ernaar dat in haar zelf en in haar zusters het beeld van Christus gebeeldhouwd werd.
Om uit te voeren, wat de Geest haar ingaf, onderhield zij een nauwe band met God, eerbied tot de Eucharistie, het Heilig Hart van Jezus, de Moeder van de Verlosser, de Heilige Jozef, de Heilige Teresia van Jezus die haar moeder en leermeesteres was. Innig verbonden met Christus haar Bruidegom, hield zij haar hart vrij van de verlokkingen van de wereld en van de aanhankelijkheid aan aardse dingen; veeleer stelde zij al haar hoop in de hulp van de Goddelijke Voorzienigheid en streefde zij naar de goddelijke gaven. Toen haar Instituut in financiële moeilijkheden verkeerde, verloor zij haar vertrouwen in de Heer allerminst en placht zij haar dochters te zeggen dat alles betaald zou worden na haar dood, die plaatsvond op 20 september 1938.
Omdat zij Christus liefhad, verloochende zij zichzelf; haar eigen kruis droeg zij geduldig vgl. Mt 16, 24 vgl. Mt 16, 24; zij was gehoorzaam aan de wil van God en de autoriteiten van de Kerk; zij hield zich aan de evangelische raden en de regel van haar Instituut; zij toonde zich zeer ijverig en met de grootste liefde moest zij voor het heil van de zielen veel lijden. Met moederlijke zorg, hulp en troost overlaadde zij de armen, zieken, ouden van dagen, medezusters en allen die haar om raad en hulp vroegen. Uit haar zelf en door middel van haar Instituut volbracht zij de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid; aan haar tegenstanders schonk zij vergiffenis; bij haar geestelijke dochters bevorderde zij de observantie van de regel, de apostolische ijver en de zusterlijke eendracht; naargelang de omstandigheden het vereisten toonde zij zich streng en welwillend, vasthoudend en zachtmoedig, rechtvaardig en vergevensgezind, voorzichtig en vurig. Geleid door oprechte liefde, streefde zij ernaar dat in haar zelf en in haar zusters het beeld van Christus gebeeldhouwd werd.
Om uit te voeren, wat de Geest haar ingaf, onderhield zij een nauwe band met God, eerbied tot de Eucharistie, het Heilig Hart van Jezus, de Moeder van de Verlosser, de Heilige Jozef, de Heilige Teresia van Jezus die haar moeder en leermeesteres was. Innig verbonden met Christus haar Bruidegom, hield zij haar hart vrij van de verlokkingen van de wereld en van de aanhankelijkheid aan aardse dingen; veeleer stelde zij al haar hoop in de hulp van de Goddelijke Voorzienigheid en streefde zij naar de goddelijke gaven. Toen haar Instituut in financiële moeilijkheden verkeerde, verloor zij haar vertrouwen in de Heer allerminst en placht zij haar dochters te zeggen dat alles betaald zou worden na haar dood, die plaatsvond op 20 september 1938.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
De roep van heiligheid, die zij al ten tijde van haar leven genoot, werd na haar dood bevestigd en nog meer verspreid. Daarom zette de Bisschop van Roermond het proces voor de Zalig en Heiligverklaring in gang, doordat hij het Gewone Informatieve Proces uitvoerde, dat in de jaren 1953 tot 1957 plaatsvond. De Congregatie voor de Zalig en Heiligverklaringen bij decreet van 15 mei 1987 heeft de juridische geldigheid van dit Proces bevestigd. Na het verschijnen van de Positio is onderzocht, of de Dienares Gods de deugden in heroïsche graad beoefend heeft. Op 25 juni van het jaar 2002 werd het Bijzondere Congres van Theologen Consultoren met een gunstig oordeel afgesloten. De kardinalen en bisschoppen, die in een Gewone Zitting op 1 oktober van hetzelfde jaar bijeenkwamen, hebben, op voordracht van Zijne Excellentie Lino Fumagalli, Bisschop van Sabina, bepaald dat de Dienares Gods de theologische, kardinale en daarmee verbonden deugden in heroïsche graad heeft uitgeoefend. Nadat tenslotte van al deze feiten aan de Heilige Vader Johannes Paulus II door ondergetekende Kardinaal een nauwkeurig verslag is gedaan, heeft Zijne Heiligheid de vota van de Congregatie voor de Zalig en Heiligverklaringen overgenomen, bevestigd, en bepaald dat het decreet over de heroïsche deugden van de Dienares Gods vervaardigd moet worden.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Nadat dit rechtmatig gebeurd was, riep de Heilige Vader op deze dag de ondergetekende Kardinaal Prefect, de Ponens van de zaak, mij Bisschop Secretaris van de Congregatie en de overigen volgens gebruik bij Zich en in hun aanwezigheid verklaarde de Heilige Vader plechtig:
Het staat vast, dat de Dienares Gods Maria Teresia van de heilige Jozef (in de wereld: Anna Maria Tauscher van den Bosch), Stichteres van de Karmelietessen van het Goddelijk Hart van Jezus, om wie het in deze zaak daadwerkelijk gaat, de theologische deugden Geloof, Hoop en Liefde zowel tot God als tot de medemens, evenals de kardinale deugden Voorzichtigheid, Rechtvaardigheid, Matigheid en Sterkte en de daarmee verbonden deugden in heroïsche graad heeft uitgeoefend.De Heilige Vader bepaalde ook dat dit decreet gepubliceerd en in de akten van de Congregatie voor de Zalig en Heiligverklaringen opgenomen wordt. Gegeven te Rome, 20 december in het Jaar des Heren 2002.
José Kard. SARAIVA MARTINS
Prefect Mgr. Edward NOWAK
Tit. Aartsbisschop van Luni
Secretaris
Vertaling uit het Latijn:
© Dr. A.J.T. van den Hout
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/244-decreet-over-de-deugden-van-maria-teresia-van-de-h-jozef-nl