
Paus Benedictus XVI - 29 juni 2009
Ondanks enkele structureel bepaalde dimensies, die niet te loochenen zijn, maar evenmin verabsoluteerd moeten worden, is “globalisering a priori goed noch slecht. Globalisering zal zijn wat de mensen ervan maken”. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Pauselijke Academie voor Sociale Wetenschappen (2001) (27 apr 2001) Wij mogen geen slachtoffers zijn maar moeten vormgevers worden, door verstandig te handelen en ons te laten leiden door de liefde en de waarheid. Blinde tegenstand zou een verkeerde houding zijn, een vooroordeel dat er uiteindelijk toe zou leiden een proces te miskennen, dat ook vele positieve kanten heeft, en zo het gevaar te lopen een grote kans te verspelen deel te nemen aan de veelsoortige ontwikkelingsmogelijkheden, dat dit toch biedt. De op juiste wijze geplande en uitgevoerde globaliseringsprocessen maken op wereldwijd niveau een grote herverdeling van de rijkdom mogelijk, zoals die er nog nooit is geweest. Als deze processen echter slecht gestuurd worden, kunnen ze daarentegen leiden tot een toename van armoede en ongelijkheid, en zouden met een crisis de gehele wereld kunnen aansteken. Het is nodig ook de zware onvolkomenheden van deze processen uit de wereld te helpen, die nieuwe verdeeldheden tussen volken en binnen volken veroorzaken, en ervoor zorgen dat de herverdeling van de rijkdom niet plaatsvindt middels een herverdeling van de armoede, of deze zelfs doet toenemen, hetgeen een slechte omgang met de huidige situatie zou kunnen doen vrezen. Men heeft lange tijd gedacht dat de arme volken in een van tevoren vastgelegd ontwikkelingsstadium zouden moeten blijven en genoegen moeten nemen met de filantropie van de ontwikkelde volken. Tegen die mentaliteit heeft Paus Paulus VI in de Encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) stelling genomen. Vandaag de dag zijn de ter beschikking staande materiële mogelijkheden om deze volken uit de armoede te redden potentieel groter dan vroeger, maar ze zijn voornamelijk in beslag genomen door de ontwikkelde volken zelf, die meer konden profiteren van het proces van de liberalisering van de mobiliteit van kapitaal en arbeidskracht. De wereldwijde uitbreiding van de welstand mag daarom niet door egoïstische, protectionistische en door individuele belangen geleide projecten worden afgeremd. De betrokkenheid van jonge industrielanden en ontwikkelingslanden maakt vandaag de dag een betere omgang met de crisis mogelijk. De bij het globaliseringsproces behorende verandering brengt grote moeilijkheden en gevaren met zich mee, die alleen overwonnen kunnen worden als men zich bewust is van de antropologische en ethische geest, die uit de diepte de globalisering zelf in de richting van een solidaire humanisering leidt. Helaas wordt die geest dikwijls bedolven en onderdrukt door individualistisch en utilitaristisch gekleurde ethisch-culturele zienswijzen. De globalisering is een gecompliceerd verschijnsel met vele facetten, dat in de verscheidenheid en eenheid van al zijn dimensies – inclusief de theologische – begrepen moet worden. Zo zal het mogelijk zijn de globalisering van de mensheid in de zin van relatie, gemeenschap en deelname te leven en richting te geven.