Kerkelijke Communio, Conciliariteit en Gezag
x
Informatie over dit document
Kerkelijke Communio, Conciliariteit en Gezag
Ecclesiologische en Canonieke gevolgtrekkingen uit de Sacramentele Natuur van de Kerk ("Ravenna Document" van de Gezamenlijke Commissie voor Theologische Dialoog tussen de Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk)
Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen
14 oktober 2007
Curie - Documenten
2007, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vertaling uit het Engels
Voor betekenis van deze tekst zie het begin van dit document
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Voor betekenis van deze tekst zie het begin van dit document
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
november 2007
Past. Chr. van Buijtenen, pr.
4 maart 2024
2120
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
De hier volgende tekst is de Nederlandse vertaling van de originele Engelstalige tekst van het "Ravenna Document", dat is besproken en unaniem goedgekeurd door de leden van de Gezamenlijke Commissie voor Theologische Dialoog tussen de Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk [d:280], gedurende de tiende plenaire sessie van de Commissie in Ravenna welke heeft plaatsgevonden van 8-14 oktober 2007, en dat werd gepubliceerd op 15 november 2007. De Pauselijke Raad voor de Bevordering van Eenheid onder de Christenen [d:91] heeft het document vertaald in het Italiaans, Frans en Duits en tevens op de officiële site van het Vaticaan geplaatst.
Dit document geeft derhalve het resultaat weer van het werk van de Commissie en kan niet worden verstaan als een officiële verklaring van het Kerkelijk Leergezag.
Vanwege het belang van de uitkomsten plaatsen we deze vertaling in het kader van deze site.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- === Inleiding
1
"Dat zij allen één mogen zijn zoals Gij Vader in Mij en Ik in u; dat zij ook in ons mogen zijn zodat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt" (Joh. 17, 21) [b:Joh. 17, 21]. Wij brengen dank aan de drie-ene God die ons - leden van de Gezamenlijke Internationale Commissie voor de Theologische Dialoog tussen de Rooms Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk [d:280] - heeft samengebracht opdat wij samen in gehoorzaamheid zouden antwoorden op dit gebed van Jezus. Wij zijn er ons van bewust dat onze dialoog hervat wordt in een wereld die in recente tijden intens veranderd is. De processen van secularisatie en globalisatie, en de uitdaging die gesteld wordt door nieuwe ontmoetingen tussen Christenen en gelovigen van andere godsdiensten, vereisen dat de leerlingen van Christus met een nieuwe urgentie getuigen van hun geloof, liefde en hoop. Moge de Geest van de verrezen Heer onze harten en geesten sterken om de vruchten van de eenheid in de relatie tussen onze kerken voort te brengen, zodat we gezamenlijk de vrede en de eenheid mogen dienen van de gehele menselijke familie. Moge diezelfde Geest ons leiden naar de volledige uitdrukking van het mysterie van de kerkelijke gemeenschap, dat wij dankbaar erkennen als een wonderlijke gave van God aan de wereld, een mysterie waarvan de schoonheid op een bijzondere manier straalt in de heiligheid van de heiligen, waartoe wij allen geroepen zijn.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het plan volgend dat werd aanvaard op de eerste ontmoeting in Rhodes in 1980, is de Gezamenlijke Commissie begonnen met de behandeling van het mysterie van de kerkelijke koinonia in het licht van het mysterie van de heilige Drie-eenheid en de Eucharistie. Dit maakte een dieper verstaan mogelijk van de kerkelijke gemeenschap, zowel op het niveau van de plaatselijke gemeenschap rond haar bisschop als op het niveau van de relaties tussen de bisschoppen en tussen de plaatselijke kerken waar ieder van hen over presideert in gemeenschap met de Ene Kerk van God die zich over de hele wereld uitstrekt (vgl. München Document [2122], 1982). Teneinde het wezen van de gemeenschap te verhelderen, onderstreepte de Gezamenlijke Commissie de relatie die er bestaat tussen geloof, de sacramenten - speciaal de drie sacramenten van de christelijke initiatie - en de eenheid van de Kerk (vgl. Bari Document [2123], 1987). Door vervolgens het sacrament van de Wijding in de sacramentele structuur van de Kerk te bestuderen, gaf de Commissie duidelijk de rol aan van de apostolische successie als de garantie voor de koinonia van de hele Kerk en van de continuïteit met de Apostelen in elke tijd en plaats (vgl. Valamo Document [2121], 1988). Van 1990 tot 2000 vormde het hoofdonderwerp waarover de Commissie discussieerde het "uniatisme" (Balamand Document, 1993, Baltimore, 2000), een onderwerp waaraan wij in de nabije toekomst nog verdere aandacht zullen geven. Nu nemen we het thema op dat aan het eind van het Valamo Document [2121] ter sprake is gebracht en zullen we nadenken over kerkelijke gemeenschap, conciliariteit en gezag.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Op basis van deze gezamenlijke bevestigingen van ons geloof, moeten wij nu de ecclesiologische en canonieke gevolgtrekkingen maken die uit de sacramentele natuur van de Kerk voortvloeien. Als de Eucharistie in het licht van het Drie-ene mysterie het criterium vormt voor kerkelijk leven als geheel, hoe weerspiegelen dan de institutionele structuren het mysterie van deze koinonia? Als de ene en heilige Kerk verwezenlijkt is in zowel de plaatselijke Kerk die de Eucharistie viert als tegelijkertijd in de koinonia van alle Kerken, hoe laat dan het leven van de Kerken deze sacramentele structuur zien?
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Eenheid en veelvoud, de relatie tussen de ene Kerk en de vele plaatselijke Kerken, welke relatie constitutief is voor de Kerk, stelt ook de vraag naar de relatie tussen het gezag dat inherent is aan elke kerkelijke instelling en de conciliariteit die voortvloeit uit het mysterie van de Kerk als gemeenschap. Omdat de termen "gezag" en "conciliariteit" een weids terrein dekken, zullen we beginnen met de manier te definiëren zoals wij die verstaan. Orthodoxe deelnemers vonden.. Orthodoxe deelnemers vonden het belangrijk te benadrukken dat het gebruik van de termen "de Kerk", "de universele Kerk", "de ondeelbare Kerk" en "het Lichaam van Christus" in dit document en in soortgelijke, door de Gezamenlijke Commissie geproduceerde documenten, op geen enkele wijze het zelfverstaan ondermijnt van de Orthodoxe Kerk als de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk, waarvan het Niceense Credo spreekt. Hetzelfde zelfbewustzijn is van toepassing vanuit het Katholieke gezichtspunt: de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk "bestaat (subsistit) in de katholieke Kerk" (Lumen Gentium, 8); dit sluit niet de erkenning uit van het feit dat elementen van de ware Kerk buiten de Katholieke gemeenschap aanwezig zijn.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 De fundamenten van Conciliariteit en van Gezag
- Artikel 1 Conciliariteit
5
De term conciliariteit of synodaliteit komt van het woord "concilie" (synodos in het Grieks, concilium in het Latijn), wat in eerste instantie een vergadering betekent van bisschoppen die een bijzondere verantwoordelijkheid uitoefenen. Het is echter ook mogelijk de term in een meer omvattende betekenis te verstaan als verwijzend naar alle leden van de Kerk (vgl. de Russische term "sobornost"). Dienovereenkomstig zullen wij op de eerste plaats van conciliariteit spreken in de betekenis dat ieder lid van het Lichaam van Christus uit kracht van het Doopsel zijn of haar plaats en eigen verantwoordelijkheid heeft in de eucharistische koinonia (communio in het Latijn). Conciliariteit weerspiegelt het trinitaire mysterie en vindt daarin haar uiteindelijke fundament. De drie Personen van de Heilige Drie-eenheid worden opgesomd - zoals de heilige Basilius de Grote zegt 45 [[881]] - zonder dat de aanduiding als "tweede" of "derde" Persoon enige vermindering of onderordening impliceert. Zo bestaat er ook een ordening (taxis) onder plaatselijke kerken die evenwel geen ongelijkheid in hun kerkelijke natuur betekent.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De Eucharistie maakt de trinitaire koinonia zichtbaar die in de gelovigen verwezenlijkt is, als een organische eenheid van afzonderlijke leden waarvan ieder een eigen charisma, dienst of ambt heeft welke in hun verscheidenheid en verschil noodzakelijk zijn voor de opbouw van allen in het ene kerkelijke Lichaam van Christus (1 Kor. 12, 4-30) [[b:1 Kor. 12, 4-30]]. Allen - zij het ieder op een verschillende maar niet minder werkelijke manier - zijn geroepen tot, betrokken bij en verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke vervulling van handelingen die, door de werking van de Heilige Geest, in de Kerk het dienstwerk tegenwoordig stellen van Christus, "de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14, 6) [b:Joh. 14, 6]. Op deze wijze wordt het mysterie van de heilzame koinonia met de Gelukzalige Drie-eenheid verwezenlijkt in de mensheid.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De hele gemeenschap en iedere persoon in die gemeenschap is drager van "het kerkelijk geweten" (ekklesiastikè syneidesis), zoals Griekse theologie dat noemt, de sensus fidelium in de Latijnse terminologie. Krachtens het Doopsel en Vormsel (Chrismatie) oefent ieder lid van de Kerk een vorm van gezag uit in het Lichaam van Christus. In deze zin zijn alle gelovigen (en niet alleen de bisschoppen) verantwoordelijk voor het geloof dat zij bij hun Doopsel hebben beleden. Het is onze gezamenlijke leer dat het volk van God, aangezien het "van de Heilige de zalving heeft ontvangen" (1 Joh. 2, 20.27) [b:1 Joh. 2, 20.27], in gemeenschap met haar herders niet kan dwalen in geloofszaken (Joh. 16, 3) [[b:Joh. 16, 3]].
Referenties naar alinea 7: 1
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Bij de verkondiging van het geloof van de Kerk en de verheldering van de normen van christelijk levensgedrag hebben de bisschoppen door goddelijke instelling een specifieke taak. "Als opvolgers van de Apostelen zijn de bisschoppen verantwoordelijk voor de gemeenschap in het apostolisch geloof en voor de trouw aan de geboden in een leven dat in overeenstemming is met het Evangelie n. 40 [[2121]].
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Concilies vormen de voornaamste manier waarop gemeenschap onder bisschoppen wordt beoefend vgl: nr. 52 [[[2121]]]. Want "de band met de apostolische gemeenschap bindt alle bisschoppen samen doordat de episkopè van de locale Kerken verbonden is met het College van de Apostelen. Ook zij vormen een college, door de Heilige Geest geworteld in het "eens en voorgoed" van de groep van apostelen, in hun unieke getuigenis voor het geloof. Dit betekent niet alleen dat zij onderling één moeten zijn in geloof, liefde, zending, en verzoening, maar dat zij met elkaar dezelfde verantwoordelijkheid en dezelfde dienst aan de Kerk gemeen hebben" III, 4 [[2122]].
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Deze conciliaire dimensie van het leven van de Kerk hoort tot haar diepste wezen, dat wil zeggen: zij is gefundeerd in de wil van Christus voor zijn volk (Mt. 18, 15-20) [[b:Mt. 18, 15-20]], ook al worden haar kerkrechtelijke realisaties noodzakelijk ook bepaald door de geschiedenis en door de sociale, politieke en culturele context. Zo omschreven, kan de conciliaire dimensie van de Kerk op de drie niveaus van kerkelijke gemeenschap worden gevonden, de plaatselijke, de regionale en de universele: op het plaatselijke niveau van het bisdom, dat aan de bisschop werd toevertrouwd; op het regionale niveau van een groep plaatselijke kerken met hun bisschoppen, die "erkennen wie onder hen de eerste is" (Apostolische Canon 34); en op het universele niveau, waar degenen die eersten (protoi) zijn in de diverse regio's, samen met alle bisschoppen, samenwerken in hetgeen het geheel van de Kerk aangaat. Ook op dit niveau moeten de protoi "erkennen wie onder hen de eerste is".
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
De Kerk bestaat op veel verschillende plaatsen, wat haar katholiciteit laat zien. Juist als "katholiek" is zij een levend organisme, het Lichaam van Christus. Elke plaatselijke Kerk is, als zij in gemeenschap is met de andere plaatselijke Kerken, een uitdrukking van de ene en ondeelbare Kerk van God. "Katholiek" zijn betekent daarom in gemeenschap zijn met de ene Kerk van alle tijden en plaatsen. Dat is de reden waarom het verbreken van de Eucharistische gemeenschap de verwonding betekent van een van de wezenlijke kenmerken van de Kerk: haar katholiciteit.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Gezag
12
Spreken wij van gezag, dan bedoelen wij de "exousia" zoals die in het Nieuwe Testament beschreven wordt. Het gezag van de Kerk komt van haar Heer en Hoofd, Jezus Christus. Het gezag dat Hij van God de Vader heeft ontvangen, heeft Christus na zijn Verrijzenis door de Heilige Geest gedeeld met de Apostelen (Joh. 20, 22) [[b:Joh. 20, 22]]. Door de Apostelen is het doorgegeven aan de bisschoppen, hun opvolgers, en door hen aan heel de Kerk. Jezus Christus, onze Heer, oefende dit gezag uit op de verschillende manieren waardoor het Rijk van God, tot aan zijn eschatologische vervulling (1 Kor. 15, 24-28) [[b:1 Kor. 15, 24-28]], zich aan de wereld openbaart: door onderricht te geven (Mt. 5, 2; Lc. 5, 3) [[b:Mt. 5, 2; Lc. 5, 3]]; door wonderen te verrichten (Mc. 1, 20-34; Mt. 14, 35-36) [[b:Mc. 1, 20-34; Mt. 14, 35-36]]; door onreine geesten uit te drijven (Mc. 1, 27; Lc. 4, 35-36) [[b:Mc. 1, 27; Lc. 4, 35-36]]; door de vergeving van de zonden (Mc. 2, 10; Lc. 5, 24) [[b:Mc. 2, 10; Lc. 5, 24]]; en door zijn leerlingen te leiden op de wegen van het heil (Mt. 16, 24) [[b:Mt. 16, 24]]. In overeenstemming met de opdracht die van Christus ontvangen is, omvat de uitoefening van het aan de apostelen en later aan de bisschoppen eigen gezag, de verkondiging van en het onderricht in het Evangelie, de heiliging door de sacramenten, in het bijzonder de Eucharistie, en de herderlijk leiding aan degenen die geloven (Lc. 10, 16) [[b:Lc. 10, 16]].
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Gezag in de Kerk komt Jezus Christus zelf toe, het ene Hoofd van de Kerk (Ef. 1, 22; Ef. 5, 23) [[b:Ef. 1, 22; Ef. 5, 23]]. Door zijn Heilige Geest deelt de Kerk als zijn Lichaam in zijn gezag (Joh. 20, 22-23) [[b:Joh. 20, 22-23]]. Gezag in de Kerk heeft als doel heel de mensheid te verzamelen in Jezus Christus (Ef. 1, 10; Joh. 11, 52) [[b:Ef. 1, 10; Joh. 11, 52]]. Het gezag dat gekoppeld is aan de genade die in de wijding wordt ontvangen, is niet het privébezit van degenen die het ontvangen, noch is het iets dat door de gemeenschap wordt gedelegeerd. Veeleer is het een gave van de Heilige Geest, bestemd voor de dienst (diakonia) aan de gemeenschap en nooit daarbuiten uitgeoefend. De uitoefening ervan sluit de deelname in van heel de gemeenschap, omdat de bisschop in de Kerk is en de Kerk in de bisschop vgl: 66, 8 [[[1048]]].
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
De gezagsuitoefening zoals die in de Kerk voltrekt, in de naam van Christus en in de kracht van de Heilige Geest, moet in al haar vormen en op alle niveaus een dienst (diakonia) zijn van de liefde, zoals dat bij Christus het geval was (Mc. 10, 45; Joh. 13, 1-16) [[b:Mc. 10, 45; Joh. 13, 1-16]]. Het gezag waar wij het over hebben kan, omdat het de uitdrukking is van goddelijk gezag, in de Kerk niet anders bestaan dan in de liefde tussen degene die het uitoefent en degenen die eraan onderworpen zijn. Daarom is het een gezag zonder overheersing, zonder fysieke of morele dwang. Omdat het een deelname is aan de "exousia" van de gekruisigde en verheven Heer, aan wie alle macht gegeven is in de hemel en op aarde (Mt. 28, 18) [[b:Mt. 28, 18]], kan en moet het gehoorzaamheid eisen. Tegelijkertijd verschilt het, vanwege de Incarnatie en het Kruis, radicaal van dat van de leiders van naties en dat van de groten der aarde (Lc. 22, 25-27) [[b:Lc. 22, 25-27]]. Ook al wordt dit gezag inderdaad toevertrouwd aan mensen die door zwakte en zonde dikwijls bekoord worden het te misbruiken, toch vormt, krachtens de eigen aard ervan, de evangelische vereenzelviging van gezag en dienst de fundamentele norm voor de Kerk. Voor christenen betekent heersen dienen. De uitoefening en de geestelijke werkdadigheid van kerkelijk gezag worden daarom verzekerd door vrije instemming en vrijwillige medewerking. Op persoonlijk vlak vertaald betekent dit gehoorzaamheid aan het gezag van de Kerk teneinde Christus te volgen die in liefde gehoorzaam was aan de Vader zelfs tot de dood, ja tot de dood aan het Kruis (Fil. 2, 8) [[b:Fil. 2, 8]].
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Binnen de Kerk is het gezag gefundeerd in het Woord van God, dat aanwezig is en beleefd wordt in de gemeenschap van de leerlingen. De Schrift is het geopenbaarde Woord van God, zoals de Kerk het door de heilige Geest die in haar leeft en werkt, heeft onderscheiden in de levende Overlevering die zij van de Apostelen heeft ontvangen. In het hart van deze Overlevering staat de Eucharistie (1 Kor. 10, 16-17; 1 Kor. 11, 23-26) [[b:1 Kor. 10, 16-17; 1 Kor. 11, 23-26]]. Het gezag van de Schrift vloeit voort uit het feit dat zij het Woord van God is dat, gelezen in de Kerk en door de Kerk, het Evangelie van het heil doorgeeft. Door de Schrift spreekt Christus tot de verzamelde gemeenschap en tot het hart van iedere gelovige. Door de Heilige Geest die in haar aanwezig is, geeft de Kerk de authentieke uitleg van de Schrift, in antwoord op de noden van tijden en plaatsen. De constante gewoonte van de Concilies om in het midden van de vergadering de Evangelies op een troon te plaatsen, vormt zowel een getuigenis van de aanwezigheid van Christus in zijn Woord, dat het noodzakelijke referentiepunt is voor al haar besprekingen en besluiten, en bevestigt tegelijkertijd het gezag dat de Kerk heeft om dit Woord van God uit te leggen.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
In zijn goddelijke heilseconomie wil God dat zijn Kerk een structuur heeft die op heil gericht is. Tot deze wezenlijke structuur behoort dat het geloof beleden en de Sacramenten gevierd worden in de apostolische successie. Gezag in de kerkelijke gemeenschap is aan deze wezenlijke structuur gebonden: de uitoefening ervan wordt geregeld door de canones en statuten van de Kerk. Sommige van deze regelingen mogen op verschillende manieren worden toegepast naargelang de kerkelijke gemeenschap dat in verschillende tijden en plaatsen nodig maakt, mits de essentiële structuur van de Kerk altijd wordt gerespecteerd. Daarom, juist zoals gemeenschap in de sacramenten gemeenschap veronderstelt in hetzelfde geloof vgl: nrs. 29-33 [[[2123]]], zo moet, willen ze in een volledige kerkelijke gemeenschap zijn met elkaar, er tussen onze Kerken sprake zijn van wederzijdse erkenning van de canonieke wetgevingen in haar legitieme verschillen.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De drievoudige actualisering van conciliariteit en gezag
17
Nu we de grondslagen van zowel de conciliariteit als van het gezag uiteengezet hebben en de complexiteit hebben bemerkt van de inhoud van deze termen, moeten we nu antwoorden op de volgende vragen: Hoe kunnen institutionele elementen van de Kerk het mysterie van de koinonia zichtbaar tot uitdrukking brengen en daaraan dienstbaar zijn? Hoe brengen canonieke structuren van de Kerken hun sacramentele leven tot uitdrukking? Om hierop te kunnen antwoorden, onderscheiden wij drie niveaus van kerkelijke instituties:
- dat van de plaatselijke Kerk rond haar bisschop;
- dat van de regio waarin meerdere aan elkaar grenzende plaatselijke Kerken liggen; en
- dat van de hele bewoonde aarde (oikoumenè) die alle Kerken omvat.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Het Plaatselijke Niveau
18
De Kerk van God bestaat daar, waar een gemeenschap verzameld is in de Eucharistie die, rechtstreeks of middels zijn priesters, wordt voorgezeten door een bisschop die door een geldige wijding in de lijn van de apostolische successie staat en die het van de Apostelen ontvangen geloof leert in gemeenschap met de andere bisschoppen en hun Kerken. De vrucht van deze Eucharistie en van dit dienstwerk of ambt, is dat in een authentieke gemeenschap van geloof, gebed, zending, broederlijke liefde en onderlinge hupbetoon, allen worden verzameld die in het Doopsel de Geest van Christus hebben ontvangen. Deze gemeenschap is het raam waarbinnen alle kerkelijk gezag wordt uitgeoefend. Gemeenschap is het criterium voor haar uitoefening.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Elke plaatselijke Kerk heeft als haar zending om door de genade van God een plaats te zijn waar God gediend en geëerd wordt, waar het Evangelie verkondigd wordt, waar de sacramenten gevierd worden, waar de gelovigen ernaar streven de ellende in de wereld te verzachten en waar elke gelovige heil kan vinden. Zij is het licht van de wereld (Mt. 5, 14-16) [[b:Mt. 5, 14-16]], de gist (Mt. 13, 33) [[b:Mt. 13, 33]], de priesterlijke gemeenschap van God (1 Pt. 2, 5.9) [[b:1 Pt. 2, 5.9]]. De canonieke normen die haar besturen beogen deze zending te verzekeren.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Krachtens datzelfde Doopsel dat hem of haar tot een lidmaat van Christus maakte, is iedere gedoopte in overeenstemming met de gaven van de Heilige Geest geroepen om te dienen binnen de gemeenschap (1 Kor. 12, 4-27) [[b:1 Kor. 12, 4-27]]. Dus door het feit zelf van de gemeenschap, waardoor de ledematen in elkaars dienst staan, blijkt de plaatselijke Kerk al in haar structuur "synodaal" of "conciliair". Deze "synodaliteit" komt niet alleen tot uitdrukking in de betrekkingen van solidariteit, onderlinge steun en complementariteit die de diverse bedieningen met elkaar hebben. Zeker, het presbyterium is de raad van de bisschop vgl: 3 [[[1783|+7 -9]]], en de deken is zijn "rechterhand" 2, 28, 6 [[1657]] opdat, volgens de aanbeveling van de heilige Ignatius van Antiochië, alles in onderlinge overeenstemming gedaan wordt vgl: 6 [[[854]]]. Maar bij synodaliteit zijn ook alle leden van de gemeenschap betrokken, uiteraard in gehoorzaamheid aan de bisschop, die de eerste (protos) is en het hoofd (kephalos) van de plaatselijke kerk, wat een vereiste is voor kerkelijke gemeenschap. In lijn met de Oosterse en Westerse tradities, wordt de actieve deelname van de leken, zowel mannen als vrouwen, van monniken, monialen en godgewijde personen, in het bisdom en de parochie geëffectueerd in allerlei vormen van dienst en zending.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
De genadegaven van de leden van de gemeenschap hebben hun oorsprong in de ene Heilige Geest en zijn gericht op het welzijn van allen. Dit feit werpt licht op zowel de vereisten als de grenzen van ieders gezag in de Kerk. Er hoort geen passiviteit of vervanging van functies te zijn, noch verwaarlozing of overheersing van iemand door een ander. Alle genadegaven en bedieningen in de Kerk voegen zich in eenheid samen onder de bediening van de bisschop die de gemeenschap dient van de plaatselijke Kerk. Allen zijn geroepen om door de Heilige Geest te worden vernieuwd in de sacramenten en daaraan in een constante bekering (metanoia) te beantwoorden, zodat hun gemeenschap in waarheid en liefde verzekerd is.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Het Regionale Niveau
22
Aan gezien de Kerk katholiek blijkt in de synaxis Red.: eucharistische.. Red.: eucharistische samenkomst van de plaatselijke Kerk, moet deze katholiciteit zich uiteraard ook manifesteren in de gemeenschap met de andere Kerken die hetzelfde apostolische geloof belijden en die dezelfde kerkelijke basisstructuur delen, te beginnen met de dichtstbijzijnde, krachtens hun gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de zending in hun regio vgl: III, 3 [[[2122]]] vgl: nrs. 52 en 53 [[[2121]]]. Communio tussen Kerken komt tot uitdrukking bij de wijding van bisschoppen. Deze wijding wordt volgens canoniek recht toegediend door drie of meer bisschoppen, of tenminste door twee (vgl. Nicea I, Canon 4), die handelen in de naam van het bisschoppelijke corpus en van het volk van God, terwijl ze zelf hun bediening ontvangen hebben van de Heilige Geest door de handoplegging binnen de apostolische successie. Wanneer dit gebeurt in overeenstemming met het kerkelijk recht, is de gemeenschap onder de Kerken in het ware geloof, de sacramenten en het kerkelijk leven verzekerd, evenals de levende gemeenschap met de voorgaande generaties
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Zo'n effectieve gemeenschap onder meerdere plaatselijke Kerken waarvan ieder de katholieke Kerk is op een bepaalde (particuliere) plaats, heeft haar uitdrukking gekregen in bepaalde praktijken: de deelname van de bisschoppen van aangrenzende bisdommen aan de wijding van een bisschop van de plaatselijke Kerk; de uitnodiging aan een bisschop van een andere Kerk om te concelebreren bij de synaxis van de plaatselijke Kerk; het welkom heten van de gelovigen van deze andere Kerken om deel te nemen aan de eucharistische tafel; de uitwisseling van brieven bij gelegenheid van een wijding; en het voorzien in materiële hulp.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Een canon die zowel in het Oosten als in het Westen aanvaard wordt, drukt de relatie uit tussen de plaatselijke Kerken van een regio: "De bisschoppen van iedere provincie (ethnos) moeten degene erkennen die onder hen de eerste (protos) is en hem als hun hoofd (kephalos) beschouwen en niets belangrijks doen zonder zijn instemming (gnomè); elke bisschop mag enkel doen wat zijn eigen diocees (paroikia) en de daarvan afhankelijke gebieden aangaat. Maar de eerste (protos) mag niets doen zonder de instemming van allen. Want op deze manier zal de eendracht (homonoia) zegevieren en zal God geprezen worden door de Heer in de Heilige Geest" (Apostolische Canon 34).
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Deze norm, die in de canonieke traditie in meerdere vormen terugkeert, is van toepassing op alle relaties tussen de bisschoppen van een regio, zowel die van een provincie, als die van een metropolitaat of van een patriarchaat. De praktische toepassing ervan kan gevonden worden in de synoden of de concilies van een provincie, een regio of patriarchaat. Het feit dat de samenstelling van een regionale synode altijd wezenlijk uit bisschoppen bestaat, ook al sluit dit andere leden van de Kerk in, laat het wezen zien van synodaal gezag. Alleen bisschoppen hebben stemrecht. Het gezag van een synode is gebaseerd op de aard van het bisschoppelijk dienstwerk, en laat de collegiale aard van het bisschopsambt zien ten dienste van de gemeenschap van Kerken.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Een synode (of concilie) impliceert uit zichzelf de deelname van alle bisschoppen van een regio. Zij wordt geleid door het beginsel van consensus en eendracht (homonoia), wat wordt aangeduid door eucharistische concelebraties, zoals dit vervat ligt in de einddoxologie van de hierboven genoemde Apostolische Canon 34. Het feit evenwel blijft overeind dat iedere bisschop in zijn pastorale zorg rechter is, en voor God verantwoordelijk over de zaken van zijn eigen bisdom vgl: 55, 21 [[[1048]]]; zo is hij de wachter over de katholiciteit van zijn plaatselijke Kerk, en moet hij er altijd zorg voor dragen de katholieke gemeenschap met de andere Kerken te bewaren.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Hieruit volgt dat een regionale synode of concilie geen enkel gezag heeft over andere kerkelijke regio's. Niettemin zijn de uitwisseling van informatie en de raadplegingen tussen de vertegenwoordigers van diverse synoden een uiting van katholiciteit, evenals van die broederlijke onderlinge steun en liefde die tussen alle plaatselijke Kerk regel dient te zijn tot groter gemeenschappelijk voordeel. Elke bisschop is samen met al zijn collega's verantwoordelijk voor de hele Kerk in een en dezelfde apostolische zending.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Op deze wijze zijn diverse kerkprovincies ertoe gekomen hun banden van gezamenlijke verantwoordelijkheid aan te halen. Dit was een van de factoren die in de geschiedenis van onze Kerken de Patriarchaten hebben doen ontstaan. Patriarchale synodes worden door dezelfde ecclesiologische beginselen en dezelfde canonieke normen geleid als provinciale synoden.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
In de loop der eeuwen hebben zich zowel in het Oosten als in het Westen nieuwe configuraties ontwikkeld van gemeenschap tussen plaatselijke Kerken. In het christelijke Oosten werden nieuwe patriarchaten en autocephale Kerken gesticht en in de Latijnse Kerk is onlangs een bijzonder vorm van groepering van bisschoppen opgekomen: de bisschoppenconferenties. Deze zijn vanuit een ecclesiologisch standpunt gezien niet louter administratieve onderverdelingen: zij vormen de uitdrukking van de geest van gemeenschap in de Kerk, terwijl zij tegelijkertijd de diversiteit van de menselijke culturen respecteren.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Regionale synodaliteit, ongeacht haar contouren en canonieke regeling, toont in feite aan dat de Kerk van God niet een gemeenschap is van personen of plaatselijke Kerken die van hun menselijke wortels afgesneden zijn. Omdat zij de gemeenschap is van het heil, en dit heil "herstel van de schepping" betekent vgl: I, 36, 1 [[[848]]], omvat zij de menselijke persoon in alles wat hem of haar verbindt met de menselijke werkelijkheid zoals deze door God geschapen is. De Kerk is niet zomaar een verzameling van individuen; zij bestaat uit gemeenschappen met verschillende culturen, geschiedenissen en sociale structuren.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
In de groepering van plaatselijke Kerken op regionaal niveau, verschijnt katholiciteit in haar ware licht. Zij vormt de uitdrukking van de aanwezigheid van het heil, niet in een ongedifferentieerd universum, maar in de mensheid zoals God haar heeft geschapen en haar komt redden. In het heilsmysterie is de menselijke natuur tegelijkertijd zowel in haar volheid aangenomen, alsook genezen van wat de zonde in haar ingestort had aan zelfgenoegzaamheid, trots, wantrouwen van de ander, agressiviteit, jaloezie, nijd, valsheid en haat. Kerkelijke koinonia is de gave waardoor heel de mensheid samengevoegd wordt in de Geest van de verrezen Heer. Deze door de heilige Geest geschapen eenheid, verre van tot uniformiteit te vervallen, vraagt om, bewaart, en in zekere zin bevordert diversiteit en bijzonderheid.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Het Universele Niveau
32
Elke plaatselijke Kerk is niet alleen in gemeenschap met de naburige Kerken, maar ook met het geheel van de plaatselijke Kerken, met die welke er nu in de wereld zijn, met die welke er geweest zijn vanaf het begin, met die welke er zullen zijn in de toekomst, en met de Kerk die al in de heerlijkheid is. Volgens de wil van Christus is de Kerk één en ondeelbaar, altijd en overal dezelfde. Beide partijen belijden in de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel dat de Kerk één is en katholiek. Haar katholiciteit omvat niet alleen de diversiteit aan menselijke gemeenschappen, maar ook hun fundamentele eenheid.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Het is daarom duidelijk dat in alle plaatselijke Kerken een en hetzelfde geloof beleden en beleefd moet worden, overal één en dezelfde Eucharistie gevierd moet worden, en in alle gemeenschappen één en hetzelfde apostolische ambt aan het werk moet zijn. Een plaatselijke Kerk kan de geloofsbelijdenis die door de oecumenische concilies is geformuleerd, niet wijzigen, hoewel de Kerk altijd "passende antwoorden moet geven op nieuwe problemen, antwoorden die gebaseerd zijn op de Schriften en in overeenstemming en in wezenlijke continuïteit zijn met vroegere dogmatische formuleringen" nr. 29 [[2123]]. Op gelijke wijze kan een plaatselijke Kerk niet door een unilateraal besluit een fundamenteel punt veranderen met betrekking tot de vorm van het ambt, en geen plaatselijke Kerk kan de Eucharistie vieren in een moedwillige scheiding van andere plaatselijke Kerken zonder daarmee de kerkelijke gemeenschap ernstig aan te tasten. In al dit soort zaken komt men aan de band van gemeenschap zelf, en dus aan het eigen wezen van de Kerk.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Het is omreden van deze gemeenschap dat alle Kerken door middel van canones of kerkelijke wetgeving alles regelen dat betrekking heeft op de Eucharistie en de sacramenten, het ambt en de wijding, en de overhandiging van (paradosis) en het onderricht (didaskalia) in het geloof. Het is duidelijk waarom op dit terrein canonieke regels en disciplinaire richtlijnen nodig zijn.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Wanneer er in de loop van de geschiedenis ernstige problemen rezen die de universele gemeenschap en eendracht tussen Kerken aantastten - in verband met ofwel de authentieke interpretatie van het geloof, of de ambten en hun relatie met de gehele Kerk, of de gemeenschappelijke, door de trouw aan het Evangelie vereiste levensordening - werd toevlucht gezocht tot oecumenische concilies. Deze concilies waren niet alleen oecumenisch omdat zij bisschoppen bijeenbrachten uit alle regio's, en in het bijzonder die van de vijf hoofdzetels, Rome, Constantinopel, Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem, volgens de oude orde (taxis). Zij waren dat ook, omdat hun plechtige leerstellige besluiten en hun formuleringen van het gemeenschappelijke geloof, met name op cruciale punten, bindend zijn voor alle Kerken en al de gelovigen, voor alle tijden en plaatsen..Dit is de reden waarom de besluiten van de oecumenische concilies normatief blijven.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
De geschiedenis van de oecumenische concilies laat zien wat als hun speciale kenmerken moet worden beschouwd. Deze materie dient nog verder te worden bestudeerd in onze toekomstige dialoog, waarbij rekening gehouden moet worden met de ontwikkeling van kerkelijke structuren in recente eeuwen in het Oosten en het Westen.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Het oecumenisch karakter van de besluiten van een concilie wordt erkend in een proces van ontvangst dat van kortere of langere duur is, waarin het volk van God als geheel - door middel van reflectie, onderscheiding en gebed - in deze beslissingen het ene apostolische geloof erkent van de plaatselijke Kerken, dat altijd hetzelfde is geweest en waarvan de bisschoppen de leraren (didaskaloi) en bewaarders zijn. Dit proces van ontvangst wordt in Oost en West verschillend geïnterpreteerd al naargelang hun respectievelijke canonieke tradities.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Conciliariteit of synodaliteit heeft daarom op veel méér betrekking dan alleen op de verzamelde bisschoppen. Ook hun Kerken zijn er bij betrokken. De eersten (de bisschoppen) zijn de dragers van en geven stem aan het geloof van de laatste (de Kerken). De besluiten van de bisschop moeten worden opgenomen en verwerkt in het leven van de Kerken, met name in hun liturgisch leven. Elk oecumenisch concilie dat als zodanig in de volledige en eigenlijke betekenis is ontvangen, is dienovereenkomstig een manifestatie van en een dienst aan de gemeenschap van heel de Kerk.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Anders dan diocesane en regionale synodes, is een oecumenisch concilie geen "institutie" waarvan de frequentie geregeld kan worden door kerkelijke wetgeving; het is eerder een "gebeurtenis", een "kairos", geïnspireerd door de Heilige Geest die de Kerk zo leidt dat Hij in haar de instituties voortbrengt die zij nodig heeft en die aan haar wezen beantwoorden. Deze harmonie tussen de Kerk en de concilies is zo diep dat zelfs na de breuk tussen Oost en West, die het onmogelijk maakte oecumenische concilies te houden in de strikte zin van het woord, beide Kerken voortgingen met concilies te houden, steeds wanneer ernstige crises opkwamen. Deze concilies brachten de bisschoppen bijeen van plaatselijke Kerken, respectievelijk in gemeenschap met de zetel van Rome dan wel, zij het op een andere manier verstaan, met de zetel van Constantinopel. In de Romeinse Katholieke Kerk werden sommige van deze in het Westen gehouden concilies beschouw als oecumenisch. Deze situatie, die beide zijden van het Christendom verplichtte om voor ieder van hen beiden eigen concilies bijeen te roepen, bevorderde onenigheden die tot wederzijdse vervreemding bijdroegen. Uitgezocht moet worden welke middelen het herstel mogelijk zullen maken van de oecumenische consensus.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Tijdens het eerste millennium werd in de gewone loop der gebeurtenissen de universele gemeenschap van de Kerken bewaard door de broederlijke betrekkingen tussen de bisschoppen. Deze betrekkingen - tussen de bisschoppen zelf, tussen de bisschoppen en hun respectievelijke protoi, en ook, in de canonieke rangorde (taxis) waarvan de oude Kerk heeft getuigd, tussen de protoi zelf - voedden en consolideerden de kerkelijke gemeenschap. De geschiedenis documenteert de beraadslagingen, de brieven en de keren dat er een beroep gedaan wordt op de hoofdzetels, met name die van Rome, wat een levendige uitdrukking vormt van de solidariteit die koinonia schept.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Beide zijden zijn het er over eens dat ten tijde van de onverdeelde Kerk deze canonieke taxis door allen werd erkend; zij zijn het er ook over eens dat Rome, als de Kerk die, volgens de uitdrukking van de heilige Ignatius van Antiochië, "in liefde voorzit" Proloog [[923]], de eerste plaats in de taxis innam, en dat de bisschop van Rome daarom de protos was onder de patriarchen. Zij zijn het evenwel niet eens over de interpretatie van het historisch bewijsmateriaal uit dit tijdperk met betrekking tot de voorrechten van de bisschop van Rome als protos, een materie die al in het eerste millennium op verschillende manieren werd verstaan.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
De conciliariteit op het universele vlak, uitgeoefend in de oecumenische concilies, impliceert voor de bisschop van Rome, als de protos van de bisschoppen van de hoofdzetels, een actieve rol in de consensus van de verzamelde bisschoppen. Hoewel de bisschop van Rome de oecumenische concilies van de eerste eeuwen niet heeft samengeroepen en ze nooit persoonlijk heeft voorgezeten, was hij niettemin nauw betrokken bij het besluitvormingsproces van de concilies.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Primaatschap en conciliariteit zijn wederzijds van elkaar afhankelijk. Daarom moet het primaatschap op de verschillende niveaus van het leven van de Kerk, - plaatselijk, regionaal en universeel -, steeds gezien worden in de context van de conciliariteit, en zo ook de conciliariteit in de context van het primaatschap.
Wat betreft het primaatschap op de verschillende niveaus, willen we de volgende punten bevestigen:
Wat betreft het primaatschap op de verschillende niveaus, willen we de volgende punten bevestigen:
- Het primaatschap is op alle niveaus een praktijk die hecht is gegrondvest op de canonieke traditie van de Kerk.
- Terwijl het feit van het primaatschap op het universele niveau door zowel het Oosten als het Westen wordt aanvaard, zijn er verschillen van inzicht ten aanzien van de manier waarop het moet worden uitgeoefend, en ook ten aanzien van zijn Schriftuurlijke en theologische grondslagen.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
In de geschiedenis van het Oosten en van het Westen, tenminste tot aan de negende eeuw, werd, naargelang de tijdsomstandigheden en altijd binnen de context van de conciliariteit, voor de protos of kephalos een serie van prerogatieven erkend op elk van de vastgestelde kerkelijke niveaus:
- plaatselijk, namelijk voor de bisschop als de protos van zijn bisdom ten aanzien van zijn priesters en zijn volk;
- regionaal, namelijk voor de protos van elke metropool ten aanzien van de bisschoppen van zijn provincie, en voor de protos van ieder van de vijf patriarchaten ten aanzien van de metropolieten van elk omschreven gebied;
- en universeel, namelijk voor de bisschop van Rome als de eerste (protos) onder de patriarchen.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Tot slot
45
De kwestie van de rol van de bisschop van Rome in de gemeenschap van alle Kerken zal nog meer in de diepte bestudeerd moeten worden. Wat is de specifieke functie van de bisschop van de "eerste zetel" in een ecclesiologie van koinonia en met het oog op wat we in deze tekst hierboven hebben gezegd over conciliariteit en gezag? Hoe moet de leer van het Eerste [d:217] en Tweede Vaticaans [d:4] Concilie over het universele primaatschap verstaan en beleefd worden, in het licht van de kerkelijke praktijk van het eerste millennium? Dit zijn cruciale vragen voor onze dialoog en voor onze hoop op herstel van de volledige gemeenschap tussen ons.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Wij, de leden van de Gezamenlijke Internationale Commissie voor de Theologische Dialoog tussen de Rooms Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk, zijn ervan overtuigd dat de hierboven gegeven verklaring over kerkelijke gemeenschap, conciliariteit en gezag, een positieve en betekenisvolle vooruitgang betekent in onze dialoog, en dat het een hechte basis biedt voor verdere bespreking van de kwestie van het primaatschap op het universele niveau van de Kerk. Wij zijn er ons van bewust dat nog veel moeilijke vragen verhelderd moeten worden, maar wij hopen dat wij, gesteund door het gebed van Jezus "dat zij allen één mogen zijn ... opdat de wereld gelove" (Joh. 17, 21) [b:Joh. 17, 21], en in gehoorzaamheid aan de Heilige Geest, kunnen voortbouwen op de overeenkomst die al bereikt is. Wij bevestigen opnieuw en belijden "één Heer, één geloof, één doopsel" (Ef. 4, 5) [b:Ef. 4, 5] en wij verheerlijken God, de heilige Drie-eenheid, Vader, Zoon en heilige Geest, die ons bijeengebracht heeft.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2120-kerkelijke-communio-conciliariteit-en-gezag-nl