Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Beste broeders en zusters,
na de tijd van de feesten keren we weer terug tot de gewone catechesen, ook als is het zo te zien op het Plein nog feest. Met de catechesen keren we, zoals gezegd, terug tot de eerder ingezette grote lijn. We hebben eerst over de Twaalf Apostelen gesproken, daarna over de leerlingen van de Apostelen, en nu zijn we bezig met de grote persoonlijkheden uit het geboorte uur van de Kerk, uit de oude Kerk. Het laatst hebben we gesproken over de . Vandaag spreken we over Clemens van Alexandrië, een groot theoloog die waarschijnlijk in Athene is geboren rond de helft van de tweede eeuw.
Van Athene erfde hij die opvallende belangstelling voor de filosofie, die van hem een van de voorvechters zou maken van de dialoog tussen geloof en rede in de christelijke traditie. Toen hij nog jong was, kwam hij in Alexandrië, de stad die symbool staat voor de vruchtbare ontmoeting tussen diverse culturen die zo karakteristiek is voor het hellenistische tijdperk. Daar was hij leerling van Pantenus, totdat hij hem opvolgde in de leiding van de catechetische school. Talrijke bronnen getuigen dat hij priester werd gewijd. Tijdens de vervolging van 202-203 verliet hij Alexandrië om naar Caesarea in Kappadocië te vluchten, waar hij rond 215 gestorven is.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De belangrijkste werken die ons van hem zijn overgebleven, zijn er drie: de , de en de . Ook al lijkt het niet de bedoeling van de schrijver geweest te zijn, toch is het een feit dat deze geschriften een echte trilogie vormen, bedoeld om daadwerkelijk de geestelijke rijping te begeleiden van de christen. De Protreptikos is, zoals het woord zelf zegt, een "aansporing", gericht aan degene die begint en de weg van het geloof zoekt. Beter gezegd, de valt samen met een Persoon: de Zoon van God, Jezus Christus, die voor de mensen degenen wordt die "aanspoort", opdat zij vastbesloten de weg naar de waarheid inslaan.
Dezelfde Jezus Christus maakt zich vervolgens tot , dat wil zeggen "opvoeder" van degenen die krachtens het Doopsel inmiddels kinderen van God zijn geworden. Tenslotte is diezelfde Jezus Christus ook Didaskolos, dat wil zeggen de "Leraar" die de diepere onderrichtingen geeft. Deze zijn verzameld in het derde werk van Clemens, de , een Grieks woord dat letterlijk "tapisserie" betekent: het gaat inderdaad om een niet systematische compositie van verschillende onderwerpen, als rechtstreekse vrucht van het gewone onderricht van Clemens.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In haar geheel begeleidt de clementijnse catechese stap voor stap de weg van de catechumeen en van de gedoopte, opdat zij met de twee "vleugels" van het geloof en de rede tot een innerlijke kennis geraken van de Waarheid, die Jezus Christus is, het Woord van God. Alleen deze kennis van de persoon die de waarheid is, is de ware "gnosis", de Griekse uitdrukking die staat voor "kennis", voor "inzicht". Het is het gebouw dat door de rede onder de invloed van een bovennatuurlijk beginsel is gebouwd. Het geloof zelf bouwt de ware filosofie, dat is: de ware bekering met betrekking tot de weg die men in het leven moet nemen. De authentieke "gnosis" is dus een ontwikkeling van het geloof, door Jezus Christus gewekt in de ziel die met Hem verenigd is.
Vervolgens onderscheidt Clemens twee trappen van christelijk leven. De eerste trap: de gelovige christenen die het geloof beleven op een algemene wijze, maar toch open staan naar de horizon van de heiligheid. En vervolgens de tweede trap: de "gnostici", dat wil zeggen degenen die al een leven van geestelijke volmaaktheid leiden; in ieder geval moet de christen uitgaan van de gemeenschappelijke basis van het geloof; hij moet zich door Christus laten leiden langs een weg van zoeken en zo tot de kennis geraken van de Waarheid en van de waarheden die de inhoud vormen van het geloof. Dergelijke kennis, leert ons Clemens, wordt in de ziel een levende werkelijkheid: zij is niet alleen theorie, zij is een levenskracht, een vereniging van liefde die de persoon transformeert. De kennis van Christus is niet enkel een gedachte, maar is liefde die de ogen opent, de mens omvormt en gemeenschap schept met de Logos, met het goddelijk Woord dat waarheid en leven is. In deze gemeenschap, die de volmaakte kennis is en die liefde is, bereikt de volmaakte christen de contemplatie, de eenwording met God.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Tenslotte herneemt Clemens de leer volgens welke het uiteindelijke doel van de mens bestaat in het gelijk worden aan God. Wij zijn geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God, maar dit vormt ook een uitdaging, een weg; het doel van het leven, de uiteindelijke bestemming is immers daadwerkelijk aan God gelijk worden. Dat is mogelijk dankzij de verwantschap (connaturalità) met Hem, die de mens heeft ontvangen op het moment van zijn schepping, waardoor hij al uit zichzelf - al uit zichzelf - beeld van God is. Die verwantschap maakt het mogelijk de goddelijke werkelijkheden te kennen - die de mens bovenal door het geloof aanhangt evenals door de beoefening van de deugden door middel van het beleefde geloof - en zij kan uitgroeien tot de beschouwing van God. Wat de weg van de volmaaktheid aangaat, kent Clemens dus evenveel belang toe aan wat er in moreel opzicht voor is vereist, als aan wat er intellectueel voor vereist is. De twee gaan samen want men kan niet kennen zonder te beleven en niet beleven zonder te kennen. De gelijkwording aan God en de beschouwing van Hem kunnen niet alleen door de rationele kennis worden bereikt: tot dit doel is het noodzakelijk te leven volgens de Logos, te leven volgens de waarheid. Bijgevolg moeten de goede werken de intellectuele kennis vergezellen, zoals de schaduw het lichaam volgt.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Vooral twee deugden sieren de ziel van de "ware gnosticus". De eerste is het vrij zijn van de hartstochten (apátheia); de andere is de liefde, de ware hartstocht, die de intieme vereniging met God zeker stelt. De liefde geeft de volmaakte vrede en stelt de "ware gnosticus" in staat de grootste offers te brengen, ook het uiterste offer in de navolging van Christus, en doet hem van trap naar trap opklimmen tot aan de top van de deugden. Zo wordt het ethisch ideaal van de antieke filosofie, de bevrijding namelijk van de hartstochten, door Clemens opnieuw gedefinieerd en met de liefde verbonden in het onophoudelijke proces van gelijk worden (assimilatie) aan God.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Op deze wijze vormt de Alexandrijn de tweede grote gelegenheid tot dialoog tussen de christelijke verkondiging en de Griekse filosofie. Wij weten dat de heilige Paulus in Athene, waar Clemens geboren is, op de Areopaag de eerste poging heeft gedaan tot een dialoog met de Griekse filosofie - en daarin grotendeels is mislukt -, maar dat zij hem gezegd hadden: "Daarover zullen wij u bij gelegenheid nog wel eens horen". Nu herneemt Clemens deze dialoog, en veredelt hem in de Griekse filosofische traditie in de hoogste mate.
Zoals mijn vereerde Voorganger Johannes Paulus II in de Encycliek heeft geschreven, komt de Alexandrijn ertoe de filosofie te duiden als "een voorbereidend onderricht voor het christelijk geloof" . Inderdaad is Clemens zo ver gegaan dat hij het standpunt innam dat God aan de Grieken de filosofie gegeven heeft als "hun eigen Testament" . Voor hem is de Grieks filosofische traditie een terrein van "openbaring", als het ware zoals de Wet dat is voor de Joden. Het zijn twee stromen die uiteindelijk uitmonden in de Logos zelf.
Zo blijft Clemens weloverwogen de weg wijzen aan wie "rekenschap wil afleggen" van het eigen geloof in Jezus Christus. Hij kan als voorbeeld dienen voor de christenen, de catecheten en de theologen van onze tijd, aan wie Johannes Paulus II in diezelfde Encycliek de aanbeveling deed "de metafysieke dimensie van de waarheid te herontdekken en te verwoorden, om zó tot een kritische en veeleisende dialoog te komen met (...) het hedendaagse filosofische denken" .
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Laten we afsluiten met enkele woorden tot de onze te maken uit het "gebed tot Christus
Logos", waarmee Clemens zijn besluit. Hij bidt zo:
"Wees uw kinderen genadig"; "Verleen aan ons te mogen leven in uw vrede, overgebracht te mogen worden naar uw stad, door de golven van de zonde te kunnen varen zonder erdoor te worden overspoeld, in rust te mogen worden vervoerd door de Heilige Geest en de onuitsprekelijke Wijsheid: aan ons, die dag en nacht, tot aan de laatste dag toe, een danklied zingen tot de enige Vader (...), tot de Zoon, de pedagoog en leraar, samen met de heilige Geest. Amen" .
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/1830-h-clemens-van-alexandrie-nl