
18 maart 2002
Wanneer een aangestelde acoliet ontbreekt, kunnen voor de dienst aan het altaar en tot hulp van de priester en de diaken leken als bedienaar aangewezen worden, die het kruis, de kaarsen, het wierookvat, het brood, de wijn en het water aandragen, of ook als buitengewone bedienaar worden bestemd om de heilige Communie uit te reiken. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Instructie over de ontvangst van de Communie onder bepaalde omstandigheden, Immensae caritatis (29 jan 1973), 1 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 230. §3
De liturgische taken die niet eigen zijn aan de priester of diaken en die hierboven (nrs. 100 - 106) besproken zijn, kunnen ook met een liturgische zegening of met een tijdelijke aanstelling toevertrouwd worden aan geschikte leken die door de pastoor of de rector van de kerk zijn uitgekozen. Vgl. Pauselijke Raad voor Wetsteksten, Interpretationis authenticam Can. 230, § 2, Laici... possunt (15 mrt 1994) Wat betreft de taak om de priester aan het altaar te dienen moeten de bepalingen onderhouden worden die door de bisschop voor zijn bisdom gegeven zijn.